De sociale ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling in de schooltijd Flashcards
Wat is Erikson’s visie op de psychosociale ontwikkeling?
Een kind doorloopt in de schooltijd het stadium vlijt-versus-minderwaardigheid. Dit is de periode van 6 tot 12 jaar waarin het kind probeert competenties te ontwikkelen om problemen met ouders, leeftijdsgenoten, school en de wereld om hem heen het hoofd te kunnen bieden.
> succes in deze stadium leidt tot gevoelens van competentie en bekwaamheid (vlijt). Vlijt blijkt een goede indicatie voor later succes en blijft doorwerken op latere leeftijd
> moeilijkheden leiden tot gevoelens van mislukking en onvermogen. Kinderen trekken zich dan terug en doen minder hun best op school. Ze zijn minder geïnteresseerd en gemotiveerd.
Schoolkinderen zijn steeds meer op zoek naar hun eigen identiteit, hoe komt dat?
Door de toegenomen cognitieve vaardigheden, zoals de toegenomen inzicht van de theory of mind en de infromatieverwerkingsstrategieen, gaan kinderen zich steeds meer karakteriseren met hun innerlijke, psychische eigenschappen dan met fysieke, externe eigenschappen.
Ook wordt het beeld dat kinderen van zichzelf hebben gedifferentieerder. En zoeken kinderen activiteiten uit waarbij hun vlijt ten goede komt. Zo laat een kind voetbal, omdat het beter in zwemmen is.
Het zelfbeeld van kinderen is in de schooltijd verdeeld in 4 domeinen, welke?
Hoe het aankijkt tegen zichzelf:
1. fysieke zelfbeeld: fysieke vermogens en uiterlijk
2. emotioneel zelfbeeld: specifieke emotionele stemmingen
> ik heb er genoeg van dat mijn ouders mij vertellen wat ik moet doen.
3. intellectueel zelfbeeld: verschillende vakken als taal, rekenen etc.
4. sociaal zelfbeeld: leeftijdgenoten, familie en vrienden
> ik ben best populair
Wat is sociale vergelijking en met wat verschilt het t.o.v. hoe kinderen vroeger aankeken tegen zichzelf?
Sociale vergelijking is het verlangen om je eigen gedrag, vermogens, expertise en meningen te beoordelen door ze te vergelijken met die van anderen.
Vroeger drukten peuters hun capaciteiten aan in uitersten (ik ben de beste), maar nu doen ze dat door sociale vergelijking.
Met wat gaan mensen zichzelf vergelijken in de sociale vergelijking?
Volgens Festinger gaan mensen zich beoordelen op de sociale realiteit op het moment dat concrete, objectieve maatstaven van hun vermogen ontbreken. Sociale realiteit is een beeld dat is afgeleid van de manier waarop anderen handelen, denken, voelen en tegen de wereld aankijken.
Kinderen vergelijken zich met mensen die op relevante punten op ze lijken. Dus als ze hun vermogen niet objectief kunnen beoordelen, gaan ze vergelijken met personen die overeenkomsten hebben.
Wat is het verschil tussen opwaartse en neerwaartse vergelijking?
Opwaartse vergelijking is dat kinderen zich gaan vergelijken met mensen die beter presteren dan zijzelf en dan vaker iemand met hetzelfde geslacht, zelfde leeftijd en zelfde etniciteit. Vrienden vormen ook goede vergelijkingsmateriaal. Opwaartse vergelijking zorgt ervoor dat je beter gaat presteren. Maar kan je ook slechter laten voelen en je kunt er een negatief zelfbeeld van krijgen.
> gebeurd vaker dan neerwaartse, omdat ze zichzelf willen verbeteren dan zichzelf goed te voelen.
Daarom kiezen mensen in sommige gevallen ervoor om neerwaartse vergelijking toe te passen. Sociale vergelijking met iemand die minder competent of succesvol is. Dit beschermt het zelfbeeld, omdat ze zichzelf dan het beste vinden.
> dit is een verklaring voor het feit dat sommige leerlingen op slechte scholen meer eigenwaarde hebben dan zeer capabele op goede scholen, omdat zij zich constant moeten vergelijken met competitie.
Wat is eigenwaarde?
de waardering voor het eigen ik, met alle positieve en negatieve kenmerken en competenties die we daarmee associeren.
Wat is het verschil tussen eigenwaarde en zelfbeeld?
Zelfbeeld bestaat uit opvattingen over en percepties van het ik. Eigenwaarde is meer emotioneel georiënteerd.
Waardoor ontwikkelt de eigenwaarde snel in de schooltijd?
eigenwaarde ontwikkelt snel door in de schooltijd. Kinderen vergelijken zich meer met anderen en ze bekijken hoe hun prestaties zich verhouden tot de normen van de maatschappij. Daarnaast ontwikkelen ze hun eigen innerlijke maatstaven voor succes en houden ze bij hoe ze in vergelijking met anderen presteren.
Hoe ontwikkelt de eigenwaarde zich in de schooltijd?
Er ontstaat een differentiatie in de eigenwaarde.
- rond 6 jaar hebben kinderen een globaal, ongedifferentieerd beeld over zichzelf. Als ze denken goed te zijn in iets, gaan ze ervan uit dat ze in alles goed zijn en andersom.
- Tijdens de schooltijd raakt de eigenwaarde net als het zelfbeeld gedifferentieerder. Sommige vlakken is het eigenwaarde groter dan op andere.
Wanneer groeit en wanneer neemt het gevoel van eigenwaarde af?
In de schooltijd groeit de eigenwaarde. Rond 12 jaar daalt deze weer, omdat ze dan naar de middelbare gaan en daarna neemt dat weer toe.
Sommige kinderen hebben een algemeen gebrek aan eigenwaarde. Deze kinderen kunnen verstrikt raken in de cycli van mislukkingen.
>Lagere verwachtingen > minder inspanning > grote angst > mislukking
> hogere verwachtingen > grotere inspanningen > minder angst > succes.
Hoe kunnen ouders hun kinderen helpen een groter gevoel van eigenwaarde te hebben? Met welke opvoedstijlen wel en welke niet?
Met behulp van de ondersteunende opvoedingsstijl. Autoritatieve ouders bieden kinderen emotionele steun, maar stellen duidelijke grenzen aan gedrag.
Autoritaire ouders geven kind gevoel onbetrouwbaar te zijn en slechte beslissingen te nemen > gevoel onbekwaamheid.
Permissieve ouders wekken een vals gevoel van eigenwaarde op, waardoor er grote beschadiging optreedt.
Hoe kunnen leerkrachten het zelfbeeld en eigenwaarde vergroten?
Betrokken zijn, structuur bieden, autonomie kind ondersteunen
Heeft etnische afkomst effect op de eigenwaarde?
Lang dachten ze dat minderheden minder eigenwaarde hadden dan autochtonen. Met een Amerikaans onderzoek na WOII gingen kwamen ze tot de conclusie dat Afro Amerikaanse kinderen een voorkeur hadden voor blanke poppen. Uit recent onderzoek blijkt dat de eigenwaarde van Afro Amerikaanse en blanke kinderen niet veel verschillen.
> eerst hebben autochtone kinderen meer gevoel van eigenwaarde, maar rond 11 jaar gaan allochtone kinderen meer gevoel van eigenwaarde krijgen.Dit omdat allochtone kinderen zich meer identificeren met hun etnische groep en meer oog krijgen voor positieve aspecten van de groep.
Wat is de verklaring van het verband tussen gevoel van eigenwaarde en bewustzijn van minderheidsgroep?
sociale-identiteitstheorie > leden van een minderheidsgroep zullen de negatieve beeldvorming van een meerderheidsgroep alleen accepteren als ze het idee hebben dat er weinig kans is m de machts- en statusverschillen tussen de groepen te veranderen. Als leden van een minderheidsgroep denken dat er iets aan de vooroordelen en discriminatie gedaan kan worden en als ze de maatschappij en niet zichzelf de schuld geven, is er weinig verschil in eigenwaarde.
> de groeptrots en etnisch bewustzijn van leden van de minderheidsgroep toenemen, worden verschillen in eigenwaarde tussen groepen kleiner. Dit wordt ondersteund door het besef van het belang van de gelijkheidsbeginsel.
Welke invloed heeft vriendschap op de ontwikkeling?
- Vriendschappen verschaffen informatie over de wereld, andere mensen en zichzelf
- Vrienden bieden emotionele steun, waardoor ze beter met stress kunnen omgaan
- Vriendschap helpt te voorkomen dat kinderen doelwit worden van agressie
- vriendschappen vormen een goede oefening voor interactie en communicatie en bevorderen het intellectuele groei
- Vriendschappen stellen kinderen in staat om vaardigheden te oefenen waarmee ze hechte relaties kunnen aangaan
Welke personen beïnvloeden het leven van een kind?
Leeftijdsgenoten en vooral vrienden, maar het invloed wordt niet groter dan die van ouders en andere familieleden.
In de schoolperiode verandert de manier waarop kinderen tegen vriendschap aankijken, hoe doorloopt deze beleving door William Damon?
Stadium 1: vriendschap gebaseerd op het gedrag van anderen (4-7 jaar), hier zien kinderen vrienden als anderen die hen aardig vinden en met wie ze speelgoed en andere activiteiten delen. Diegenen met wie ze veel tijd doorbrengen noemen ze vrienden. Ze wegen persoonlijke eigenschappen niet mee. Vriendschap hangt vooral af van het gedrag van anderen. Zo vinden ze iemand aardig als ze plezierige interacties bieden.
Stadium 2: vriendschap gebaseerd op vertrouwen (8-10 jaar). Hier laten ze persoonlijke eigenschappen en kenmerken meewegen, evenals de beloning die een vriendschap oplevert. Maar belangrijkste is wederzijdse vertrouwen. Als vertrouwen geschonden wordt, verwachten ze excuus voor ze normaal weer kunnen spelen.
Stadium 3: vriendschap gebaseerd op psychische nabijheid (11-15 jaar). Intimiteit en loyaliteit zijn belangrijkste. Vriendschap wordt gekenmerkt door nabijheid, wederzijdse openheid en exclusiviteit. Ze zoeken vrienden uit die loyaal zijn, kijken minder naar activiteiten maar meer naar psychische voordelen die vriendschap meebrengt. Ze hebben ook ideeën over welk gedrag ze waarderen en welk ze een hekel hebben.
Wat zijn de kenmerken van populaire kinderen en hun vrienden?
- Populaire kinderen sluiten vaker vriendschap met andere populaire kinderen
- Populaire kinderen hebben vaker meer vrienden
- Populairdere kinderen vormen eerder een kliek, een groep die als exclusief en aantrekkelijk wordt gezien, en gaan vaker met een groter aantal andere kinderen om
Welke karaktereigenschappen hebben populaire kinderen eerder?
Scoren hoger op het gebied van sociale competentie, het geheel van individuele sociale vaardigheden dat individuen in staat stelt om succesvol te functioneren in sociale omgevingen
>behulpzaam en werken eerder met anderen samen aan gemeenschappelijke projecten
>gevoel voor humor en waarderen het als iemand grappig probeert te zijn
>beter in staat emoties van anderen te begrijpen, omdat ze non-verbale gedrag beter interpreteren.
>kunnen non-verbaal gedrag beter reguleren
> vaak open, vriendelijk, coöperatief, maar soms ook agressief en storend (cool)
> vermogen om sociale problemen op te lossen