Emodule Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen populaire en minder populaire kinderen in karaktereigenschappen?

A

Individuele verschillen bij vriendschap zijn bepalend bij het al dan niet populair zijn van kinderen. De meer populaire kinderen sluiten vaak vriendschap met andere populaire kinderen, terwijl minder populaire kinderen eerder vrienden zijn met minder populaire kinderen. Populariteit is ook gerelateerd aan het aantal vrienden dat een kind heeft: populairdere kinderen maken gemakkelijk een groter aantal vrienden dan kinderen die minder populair zijn. Populaire kinderen zijn meestal behulpzaam en werken met andere kinderen samen aan gemeenschappelijke projecten. In vergelijking met kinderen die minder populair zijn, zijn ze beter in staat emoties van anderen te begrijpen, omdat ze hun non-verbale gedrag beter kunnen interpreteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem de ontwikkelingspsychologische term voor het gebruik van strategieën om sociale conflicten op te lossen op manieren die zowel voor jezelf als voor anderen bevredigend zijn.

A

Sociale probleemoplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dominantiehiërarchie is de rangorde waarin de relatieve sociale macht van de leden van een groep tot uiting komt.

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil qua cultuur dat tot uiting komt in de ontwikkeling?

A

In het beeld dat peuters en kleuters van zichzelf beginnen te ontwikkelen, komt ook de cultuur waarin een kind opgroeit tot uiting. Kinderen in westerse culturen zullen een onafhankelijk beeld van hun ik ontwikkelen, omdat hun maatschappij individualistisch georiënteerd is: de nadruk ligt op persoonlijke identiteit en op de uniekheid van het individu. Kinderen in Aziatische culturen, die collectivistisch georiënteerd zijn, krijgen juist te horen dat het niet goed is om ‘je kop boven het maaiveld uit te steken’. Hun wordt dienstbaarheid bijgebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf wat er wordt verstaan onder de psychosociale ontwikkeling.

A

Ontwikkeling die de veranderingen omvat in de manier waarop we aankijken tegen onszelf, tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de term voor iemands identiteit of de opvattingen die hij van zichzelf als persoon heeft.

A

Zelfbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom gebruiken adolescenten drugs?

A

Drugsgebruik komt frequent voor tijdens de adolescentie. Het percentage scholieren van twaalf tot negentien jaar in Nederland dat ooit cannabis gebruikte, steeg van 5 procent in 1984 naar 28 procent in 2007. Ook het gebruik van andere drugs neemt toe. Hoewel drugsgebruik onder adolescenten niet zo wijdverbreid is als in de jaren zeventig en tachtig, is sinds de jaren negentig weer een toename zichtbaar. Bovendien is het gebruik van illegale drugs zoals ecstasy, lijm snuiven en het gebruik van paddo’s aan het eind van de jaren negentig en het begin van de 21e eeuw aanzienlijk toegenomen. Waarom gebruiken adolescenten drugs? Vanwege de plezierige ervaringen, om te ontsnappen aan de druk van het dagelijks leven, om te experimenteren of om iets illegaals te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Signalen die kunnen duiden op verslaving:

A
a)
Identificatie met de alcohol- of drugscultuur
b)
Tekenen van fysieke achteruitgang
d)
Verandering in gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is stress coping (strategy)

A

Bij een probleemgericht manier van coping proberen adolescenten een stressvol probleem of een stressvolle situatie te beheersen door direct in te grijpen, zodat de situatie minder stressvol wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Visie op sociale en morele ontwikkeling?

A

De sociale leertheorie vormt een duidelijk contrast met de theorie over sociale en morele ontwikkeling van Piaget. Hij benadrukt hoe beperkingen in de cognitieve ontwikkeling van peuters en kleuters leiden tot bepaalde vormen van moreel redeneren, terwijl de sociale leertheorie zich meer richt op hoe de omgeving waarin peuters en kleuters opereren prosociaal gedrag oplevert, behulpzaam gedrag dat ten goede komt aan anderen. De sociale leertheorie bouwt voort op de behavioristische theorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de morele ontwikkeling?

A

De rijping van iemands rechtvaardigheidsgevoel en van zijn besef van goed en fout en zijn gedrag met betrekking tot deze zaken wordt de morele ontwikkeling genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf wat er wordt verstaan onder moreel realisme.

A

Het stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen regels als vast en onveranderlijk beschouwen (van ongeveer het vierde tot het zevende levensjaar).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de invloed van de omgeving op adolescenten ?

A

Onderzoek wijst uit dat adolescenten in sommige gevallen zeer gevoelig zijn voor de invloed van leeftijdgenoten. Bij het bepalen wat ze aantrekken, met wie ze uitgaan en welke films ze kijken, laten adolescenten zich vaak beïnvloeden door hun leeftijdgenoten. Maar als het gaat om niet-sociale zaken, zoals het kiezen van een beroep of het oplossen van een probleem, zullen ze zich eerder spiegelen aan een ervaren volwassene (ouders, docent).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is peer pressure

A

De druk die een adolescent van leeftijdgenoten ervaart om zich te conformeren aan hun gedrag en attitudes wordt in de ontwikkelingspsychologie Peer pressure genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf het verschil tussen gesocialiseerde en ondergesocialiseerde delinquenten.

A

Gesocialiseerd = jeugdige delinquent die de normen van de maatschappij kent en onderschrijft en die psychisch vrij normaal is.

Ondergesocialiseerd = jeugdige delinquent die is opgevoed met weinig regels of die ongevoelige, hardvochtige ouders had.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De oorzaken van seksuele geaardheid zijn

A

Over de factoren die mensen ertoe brengen om zich als hetero- of homoseksueel te ontwikkelen, bestaat nog weinig duidelijkheid. Steeds meer bewijzen duiden erop dat genetische en biologische factoren hierbij een belangrijke rol spelen. Uit onderzoeken bij tweelingen blijkt bijvoorbeeld dat eeneiige tweelingen vaker allebei homoseksueel zijn dan broers en/of zussen met verschillende genetische achtergronden. Ander onderzoek wijst uit dat er verschillen bestaan in de hersenstructuur van homoseksuelen en heteroseksuelen. Ook lijkt er een relatie te bestaan tussen hormoonproductie en seksuele geaardheid.

17
Q

Wat wordt als een nuttige manier om seksualiteit te ontdekken gezien?

A

Masturbatie wordt tegenwoordig gezien als een nuttige manier om de eigen seksualiteit te verkennen.

18
Q

Beschrijf het verschil tussen een probleemgerichte en een emotiegerichte manier van omgaan met stress.

A

De probleemgerichte manier is direct ingrijpen in een stressvolle situatie waardoor deze direct minder stressvol wordt. De emotiegerichte manier wil zeggen dat de adolescent de eigen emoties bewust reguleert.

19
Q

Beschrijf welk advies u de ouders van Annemarie zou geven over de omgang met hun dochter en kleinkind, zodat Annemarie haar school kan afmaken.

A

Sociale steun bieden, opgesplitst in emotionele en praktische, tastbare steun zoals het denken in mogelijkheden in plaats van beperkingen en eventuele financiële steun (onbetaald oppassen, bijdragen in de studiekosten, et cetera).