Thema 3 week 3 Flashcards
1
Q
Bassisbehoefte
A
wat je nodig hebt
2
Q
Geborgenheid
A
het gevoel dat je veilig bent
3
Q
ontplooiing
A
otwikkelen van je talent
4
Q
zachtzinnig
A
voorzichtig
5
Q
bruut
A
ruw
6
Q
immens
A
Enorm
7
Q
intact
A
nog heel
8
Q
investeren
A
tijd of geld aan iets geven
9
Q
toebedelen
A
bepalen dat iemand iets krijgt
10
Q
opperen
A
iets naar vooren brengen
11
Q
Introduceren
A
Een nieuw product laten zien
12
Q
infrastructuur
A
weggen vliegvelden en bruggen
13
Q
Aanvankelijk
A
in het begin
14
Q
ergens een schepje boven op doen
A
Wat meer dan daarvoor/overdrijven
15
Q
te hard van stapel lopen
A
iets te snel willen/doen