taal toets week 123 thema 1 Flashcards

1
Q

gepast

A

zoals het hoort fatsoenlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ongepast

A

niet netjes onfatsoenlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de uitvaart

A

begravenis of crematie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

condoleren

A

het zeggen dat je met iemand meeleeft die iemand dierbaars heeft verlorren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gedenken

A

aan iets of iemand denken die gebeurtenis of persoon niet te vergeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

plechtigheid

A

een plectige bijeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ter gelegenheid van

A

vanwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aangedaan

A

ontroerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de aula

A

een grote zaal voor bijeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vanzelfprekent

A

natuurlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de etiquette

A

de hoe je je hoort te gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de weduwnaar

A

de man waarvan de partner is overleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

haperen

A

blijven steken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

met iemand te doen hebben

A

medelijden met iemand hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

iets op prijs stellen

A

blij zijn met iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly