taal thema 1 week 3 Flashcards

1
Q

overgevoelig

A

erg gevoelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

koelbloedig

A

kalm niet snel in paniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gelaten

A

zonder iets terug te doen of te zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

evenwichtig

A

zonder uitschieters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

onevenwichtig

A

met veel uitschieters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hilarisch

A

heel erg grappig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

blunder

A

een heel stomme fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

weerzinwekkend

A

walgelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de opvatting

A

hoe je ergens over denkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het imago

A

het beeld dat mensen hebben van iets of iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de slapjanus

A

iemand met een slap caracter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het principe

A

een zelfgekozen regel hoe je leeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geenszins

A

helemaal niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

iets over de kant laten

A

niet reageren op iets da je vervelend vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

iets over het hoofd bieden

A

een probleem oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly