tentamen van Joos Flashcards

1
Q

Wanneer sws ivf
indicaties dus

A
  • Absolute tubafactor
    • Subfertiliteit man
    • Onbegrepen
    • Hooggradige endometriose
    • Ovulatie inductie werkt niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

met welk middel wordt spontane ovulatie tijdens IVF voorkomen?

A

gnrh antagonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risicofactoren endometriumcarcinoom

A
  • Pcos
    • Lynch
    • Lange oestrogeen stimulatie/oestrogeen suppletie
      ○ Combi met prog heeft geen verhoogd risico!
    • Hoge BMI
    • Hoge leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoeveel kans op carcinoom bij CIN

A

cin 2 en 3 –> 3%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

HMB oorzaken

A

palm coin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oorzaken POI

A

Iatrogeen door chemotherapie- of radiotherapie, (niet ieder apart als een oorzaak!) (Profylactisch) chirurgisch verwijderen van de ovaria,
Auto-immuun ( door antistoffen tegen ovarium weefsel)
idiopathisch,
genetisch (chromosomaal of gen-mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

farmaca concentraties in melk

A

hoger dan in bloed, want ph is lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gevolgen asfyxie

A
  • Visus
    • Gedrag
    • Gehoor
    • Retardatie
    • Spastische verlamming extremiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een foetus zal zich aanpassen aan een verminderde functie van de placenta.

A

Hartfreq stijgt
Afname van de foetale activiteit
Afbuiging/Stilstand van de groei
Dopplerafwijkingen
Afname hoeveelheid vruchtwater
Echodense darmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ernstige pre-ecl behandeling

A

klinische opname, stabilisering met Magnesiumsulfaat en antihypertensieve medicatie, starten met foetale longrijping m.b.v. Celestone waarna foetale en maternale bewaking plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het verwijderen van een prostaatcarcinoom kan leiden tot een erectiestoornis.

A

Parasymp zenuwen beschadigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Incentive motivatie model

A

○ Je hebt zin omdat je seks hebt
○ Voorwaarden
§ Intact seksueel systeem
§ Seksuele stimuli
§ Geschikte omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat geef je voor acute en snelle stabilisatie van ernstige pre-eclampsie

A
  • Labetalol
  • Nicardipine
  • Nifedipine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

laag foliumzuur is geassocieerd met

A

gehemeltespleet
laag geboortegewicht
neurale buisdefect
miskraam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wnr asfyxie

A

ernstige acidemie (pH<7.00), AS < 4 na 5 min, klinisch neurologische symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De NIPT uitslag toont een ‘complex chaotisch patroon

A

maternale origine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mola micro

A

grote chorionvlokken én trofoblast proliferatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

rotterdam criteria

A

meer dan 20 fol per ov
hyperandro
oligo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Erectiestoornissen behandeling

A

Pde5 remmer
Iv papaverine
Neppenis
Rela therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welk therapie ter verlichting van milde klachten van PMS is bewezen effectief?

A

een oraal anticonceptivum dat drospirenon bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

POP–Q classificatie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem vier oorzaken van een polyhydramnion in het derde trimester van de zwangerschap?

A
  1. Polyurie
  2. Slikstoornis
  3. Retrognatie
  4. Obstruerendprocesindehalsregio(b.v.struma,mondbodemtumor)
  5. Duodenumatresie
  6. Oesophagusatresie
  7. Skeletdysplasiemeteensmallethorax
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

cocaine tijdens de zwangerschap

A

verhoogt conc noradrenaline zodat de bloedtoevoer naar de foetus in gevaar komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

pre-eclampsie micro

A

een kleine placenta met infarcten en tekenen van versnelde uitrijping van de vlokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

moulage

A

het over elkaar schuiven van de foetale schedelbeenderen tijdens de baring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke therapie is bewezen effectief voor het verminderen van cerebrale schade na perinatale asfyxie?

A

therapeutische hypothermie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

toeschietreflex en zoogreflex

A

toeschiet: oxy
zoog: prolactine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Bij een kraamvrouw zijn de D-dimeren altijd verhoogd

A

aanvullend radiologisch onderzoek is noodzakelijk ter uitsluiting van een trombosebeen

28
Q

hoe loopt de n pudendus

A

door de fossa ischioanalis
caudaal van de m levator ani

29
Q

Wat moet je bespreken met vrouw die met donorzaad komt

A

Reproductieve/fertiliteitgeschiedenis (eerdere zwangerschappen, oudere kinderen, etc.)
Geestelijk en fysieke gezondheid (stemming, andere aandoeningen)
Relationeel en familiaal functioneren (band met de donor, rol/relatie met andere betrokkenen bij dit gezin) Sociale en economische context (financiële draagkracht, sociale steun, rol van donor in opvoeding kind)

30
Q

hvl procent vd chlam bij vrouwen is asymp

A

30

31
Q

wnr ontwikkeld het stress systeem vd baby

A

ontwikkelt zich vooral tijdens de zwangerschap en de eerste drie maanden na de geboorte

32
Q

ovulatie inductie

A

who2:
- fsh
- tamoxifen
- letrazol
- clomid

who1:
- gnrh pomp
- fsh

hyperprolactinemie
- dopamine agonist

33
Q

contra-indicaties van ovulatie inductie

A
  • erg slecht zaad
  • bmi > 34
  • who3
  • dubbelzijdige tubapathologie
34
Q

wrm tijdens borstvoeding minder zin in seks?

A

Door het geven van borstvoeding ontstaat er een prolactineverhoging. Door de prolactineverhoging vermindert de androgeenproductie. De verlaagde androgeenspiegel zorgt voor minder seksueel verlangen en verminderde lichamelijke opwindbaarheid

35
Q

In welk compartiment bevindt zich het foetale bloed en in welk compartiment het maternale bloed?

A

maternaal bloed: intervilleuze ruimte
foetaal bloed: foetale vaten in de chorionvilli (placentavlokken)

36
Q

Uit welke twee cellagen bestaat de barrière tussen het maternale en foetale bloed aan het einde van de zwangerschap?

A

syncytiotrofoblast en endotheel van intravilleuze bloedvaten

37
Q

Welke antistoffen kunnen een foetale tachycardie veroorzaken?

A

TSH-receptor antistoffen

38
Q

Prostaatkanker

A

Prostaatkanker
- Komt vaker voor in perifere zone
○ Ver van urethra
○ Weinig klachten
Benigne prostaat hyperplasie
- Centraal, wel kl88

39
Q

Adenocarcinoom prostaat eigenschappen

A
  • Basofiel cytoplasma
    • Grote kern
    • Proliferatie luminale cellen
      ○ Basale cellen zijn NIET aanwezig
    • Prominente nucleolus
40
Q

Top 3 gevolgen postatectomie

A
  • Negatief lichaamsbeeld
    • Libidoverlies
    • Anejaculatie
41
Q

Het maternale bloed in de placenta staat in direct contact met …

A

syncytiotrofoblast

42
Q

De inwendige spildraai is voltooid op Hodge ..

A

4

43
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van deze fluxus post partum?

A

TONUS

(onthoud de 4 t’s:
tonus
trombose
trauma
t?)

44
Q

Hoe worden humane embryonale stamcellen verkregen?

A

uit preimplantatie-embryos na IVF

45
Q

retroperitoneale lymfklierdissectie geeft …

A

aspermie

46
Q

Gemiste diagnose
Oproep doen bij

A
  1. officier van justitie
  2. medisch tuchtcollege
    3 inspectie voor de Volksgezondheid
47
Q

VT tijdens baring

A

POVIAS
P = Portio
stand (sacraal, mediosacraal, centraal) verstrijking
consistentie (stug, matig week, week) O = Ontsluiting
V = Vliezen
A = Aard voorliggend deel
I = Indaling
vlakken van Hodge
caput succedaneum
moulage
S = Stand

48
Q

OHSS

A

= ovarieel hyperstimulatiebeeld
- veel vocht verliezen
- kan in longen/buik komen
- trombose

49
Q

wanneer terugplaatsing embryo ivf

A

embryo’s kunnen het beste rond het blastocyst stadium c.q. late morula stadium worden teruggeplaatst (1p) omdat dit het meest
overeenkomt met het moment waarop het embryo normaal gesproken de baarmoeder bereikt

50
Q

Foetale ventriculomegalie oorzaken

A
  • Genetisch
    • Intracraniele bloeding
    • Spina bifida
    • Zika
51
Q

weeen remmer

A

prog

52
Q

microscopie ductus efferentes en epididymis

A

efferentes:
- eenlagig
- trilharen

epididymis:
- meerlagig
- stereocilia

53
Q

Detumescentie door

A

adrenaline

54
Q

verandering in je hormonen waardoor je minder zin in seks hebt na de overgang

A
  1. door verlaging androgenen met als gevolg minder zin in seks (1p)
  2. door verlaging oestrogenen treedt ook een verlaging van SHBG op -> verhoging bio-available androgenen -> meer zin in seks (1p)
  3. door verlaging oestrogenen -> overgangsklachten (b.v. opvliegers) -> minder zin in seks (1p)
55
Q

behandeling PMS

A

oac
ssri
beweging
dieet (koffie, zout, alcohol, scherpe kruiden, roken)
stress minderen

56
Q

radiotherapie gevolgen

A

darmschade: diarree, bloedverlies
blaasschade: cystitis, fistels
vaginaschade: korter, stugger, dyspareunie

57
Q

hernia diafragmatica locatie en oorzaak

A

Een aangeboren hernia diafragmatica zit meestal aan de linkerzijde van het lichaam.
Een hernia diafragmatica is meestal het gevolg van een verstoorde ontwikkeling van de pleuroperitoneale membranen

58
Q

lactatie remming door

A

dopamine agonist

59
Q

behandeling foetale hypoxie

A

moeder in zijligging
weeen tijdelijk stoppen
snelle geboorte
anti-oxidanten werken niet!

60
Q

oorzaken asfyxie

A

placenta insuf
navelstrengcompressie
v cava compressie
solutio placentae
hyperstimulatie
hypovolemie

61
Q

oorzaken hydrocephalie

A

spina bifida
cmv
down

62
Q

wat is vervolgdiagnostiek van een guo

A

maternale infectie serologie
genetisch onderzoek met amniocentese: array, wes en myotone dystrofie
antistoffen bloedgroepen
pcr vruchtwater

63
Q

plissit model

A

permission
- normaliseren + erkennen

limited information
- geruststelling + zelfredzaamheid

specific suggestion
- advies

intensive therapy
- streel-oefeningen + psychotherapie + cogtherapie + rela therapie

64
Q

fragiele x premutatie

A

vrouw
20% POI
10% FXTAS

man: 30% FXTAS

65
Q

Voorwaarden gezonde seksuele ontwikkeling

A
  1. intacte seksuele anatomie/endocrinologie
  2. intact brein
  3. gender en sekse overeenkomst
  4. affectrijk home
  5. positief voorbeeldgedrag
  6. sexual rehearsal play
66
Q

behandeling cervixcarcinoom

A
67
Q

wat kan mis zijn bij sexuele responscyclus

A