Tentamen oktober 2016 Flashcards
De huisarts ziet een patiënte met een vergevorderd stadium van CMC 1 artrose in haar rechterhand. Bij lichamelijk onderzoek ziet hij dat de metacarpale 1 is afgegleden naar radiair en de patiënte de pincetgreep uitoefent met hyperextensie in het MCP 1 gewricht. De huisarts verwijst de patiënte naar de revalidatiearts voor een immobiliserende CMC 1 spalk. In de verwijzing beschrijft de huisarts dat er vanwege de anatomische verandering, namelijk het afglijden van de metacarpale 1 naar radiair, sprake moet zijn van een bepaalde orthese/prothese.
Een op maat gemaakte orthese
Welke van onderstaande spieren zijn actief bij bewegingen in het polsgewricht?
A) m. extensor carpi radialis longus en m. abductor pollicis brevis
B) m. extensor carpi radialis brevis en m. pronator teres
C) m. extensor carpi ulnaris en m. brachioradialis
D) m. extensor digitorum en m.abductor pollicis longus
D
Een handchirurge heeft al maanden klachten in de rechter duimmuis/radiale zijde pols, maar ze werkt er wel mee. De klachten nemen echter langzaam toe en de patiënte ervaart last en moeite tijdens het werk.
Welke handeling van de bedrijfsarts heeft nu de hoogste prioriteit?
A) de consequenties van de klachten voor het werkvermogen van de handchirurge in kaart brengen
B) een geschikt advies uitbrengen/begeleidingsvorm inzetten
C) beroepsziekte melden als er risicofactoren in het werk zijn
A
Door welke spier loopt de n. medianus?
m. pronator teres
Welke van onderstaande spieren wordt uitsluitend geïnnerveerd door de n. medianus? A) m. extensor pollicis brevis B) m. extensor pollicis longus C) m. flexor pollicis brevis D) m. flexor pollicis longus
d. flexor pollicis longus