Anatomie 2017 Flashcards

1
Q
Welke spier is een antagonist van de m. extensor carpi ulnaris voor de functie van deze spier in het
polsgewricht in het sagittale vlak?
A) m. abductor pollicis longus
B) m. brachioradialis
C) m. extensor carpi radialis brevis
D) m. flexor pollicis longus
A

D. m. flexor pollicis longus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke skeletdelen vormen samen met de radius het radiocarpale gewricht?

A

os scaphoideum

os lunatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is waar over de mm. lumbricales in de hand?
A) Ze hebben hun origo op de pezen van de m. flexor digitorum profundus.
B) Ze geven flexie in de MCP gewrichten en flexie in de PIP gewrichten.
C) Ze worden motorisch geïnnerveerd door de n. ulnaris en de n. radialis.
D) Ze hebben hun eigen vascularisatie uit de a. radialis.

A

Ze hebben hun origo op de pezen van de m.flexor digitorum profundus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke beweging van de rug is de m. erector spinae alleen als antagonist actief?

A) zijwaarts buigen
B) voorover buigen
C) zijwaarts draaien
D) achterover buigen

A

vooroverbuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke spier ligt er direct ventraal van de m. semitendinosus halverwege het bovenbeen?

A

m. semimembranosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke van de hieronder genoemde spieren verbinden de bekkengordel met het onderbeen?

A

m. gracillis
m. semimembranosus
m. rectus famoris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke opening passeert de m. obturator internus alvorens aan te hechten aan het dijbeen?

A

foramen ischiadicum minus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke functie hebben de m. gluteus medius en m. tensor fasciae latae gemeenschappelijk in het
heupgewricht?

A

abductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De m. peroneus tertius …..

A) wordt geïnnerveerd door de n. tibialis.
B) doet bij aanspannen de mediale voetrand heffen.
C) is een aparte spierbuik van de m. flexor digitorum longus.
D) ligt in het voorste onderbeenscompartiment.

A

D

ligt in het voorste onderbeenscompartiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem twee zenuwen waarvan uitval tot een beperkte plantairflexie van de voet kan leiden en noem
bij elke zenuw tevens de paretische spier in kwestie.

A

N. TIBIALIS VOOR:
M. GASTROCNEMIUS,
M. SOLEUS, M. FLEXOR DIGITORUM LONGUS OF
M. FLEXOR HALLUCIS LONGUS

N. PERONEUS SUPERFICIALIS VOOR: M. PERONEUS LONGUS OF M. PERONEUS BREVIS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly