Strong Verbs Group VIB: e-ie-o Flashcards
1
Q
bederven
bedierf
zijn bedorven
A
to spoil, ruin, corrupt
to go bad
2
Q
helpen
hielp
hebben geholpen
A
to help
3
Q
omver-werpen
wierp omver
hebben omvergeworpen
A
to upset, knock over
to overthrow
4
Q
onderwerpen
onderwierp
hebben onderworpen
A
to subject, subdue to submit (to)
5
Q
ontwerpen
ontwierp
hebben ontworpen
A
to draft, design, plan
6
Q
sterven
stierf
zijn gestorven
A
to die
7
Q
uit-sterven
stierf uit
zijn uitgestorven
A
to die out, become extinct
8
Q
verwerpen
verwierp
hebben verworpen
A
to reject, defeat (legislation)
9
Q
verwerven
verwierf
hebben verworven
A
to obtain, acquire, gain (fame, knowledge)
10
Q
werpen
wierp
hebben geworpen
A
to throw, cast
11
Q
werven
wierf
hebben geworven
A
to recruit, enlist
12
Q
zwerven
zwierf
hebben gezworven
A
to wander, roam, ramble