Strong Verbs Group IV: e-a-o Flashcards
aan-bevelen
beval aan
hebben aanbevolen
to recommend, commend
aan-nemen
nam aan
hebben aangenomen
to take, accept, receive
to pass (a motion)
to suppose
aan-spreken
sprak aan
hebben aangesproken
to address, speak to
aan-steken
stak aan
hebben aangestoken
to light, set fire to
to tap (a keg)
to infect
af-breken
brak af
zijn afgebroken
to break off, stop
to demolish
to interrupt, sever
af-nemen
nam af
zijn afgenomen
to take away, take off
to decrease, decline, wane
af-spreken
sprak af
hebben afgesproken
to arrange, agree upon
bespreken
besprak
hebben besproken
to discuss, review to reserve (a seat)
bevelen
beval
hebben bevolen
to order, command
breken
brak
zijn gebroken
to break, smash, fracture
to refract
to become broken
deel-nemen
nam deel
hebben deelgenomen
to participate in, take part in
gevangen-nemen
nam gevangen
hebben gevangengenomen
to take prisoner, arrest
in-nemen
nam in
hebben ingenomen
to take in, load on
to take up, occupy
to take, capture
to charm, captivate
kwaad-spreken
sprak kwaad
hebben kwaadgesproken
to speak ill of, slander
nemen
nam
hebben genomen
to take