Strong Verbs Group IIA: ie-oo-o Flashcards
1
Q
aan-bieden
bood aan
hebben aangeboden
A
to offer
2
Q
bedriegen
bedroog
hebben bedrogen
A
to deceive, cheat
3
Q
gebieden
gebood
hebben geboden
A
to command, order
4
Q
genieten
genoot
hebben genoten
A
to enjoy
5
Q
gieten
goot
hebben gegoten
A
to pour
6
Q
herkiezen
herkoos
hebben herkozen
A
to reelect
7
Q
kiezen
koos
hebben gekozen
A
to choose, select
8
Q
liegen
loog
hebben gelogen
A
to lie, tell lies
9
Q
ontbieden
ontbood
hebben ontboden
A
to summon, send for
10
Q
schieten
schoot
zijn geschoten
A
to shoot, fire to flash (pain, thought)
11
Q
uit-kiezen
koos uit
hebben uitgekozen
A
to choose, select
12
Q
verbieden
verbood
hebben verboden
A
to prohibit, forbid
13
Q
verdrieten
verdroot
hebben verdroten
A
to vex, grieve
14
Q
vergieten
vergoot
hebben vergoten
A
to shed, spill
15
Q
verkiezen
verkoos
hebben verkozen
A
to choose, elect