stoornissen die ontstaan tijdens de kindertijd & adolescentie Flashcards

1
Q

wat zijn stoornissen die ontstaan in de kindertijd en adolescentie?

A

=> neurobiologische stoornissen: sprake van afwijkingen in de hersenontwikkeling of hersengebieden die betrokken zijn bij cognitieve - emotionele of sociale functies

=> type stoornissen
1) autisme spectrum stoornis
2) verstandelijke beperking
3) specifieke leerstoornis
4) communicatiestoornis
5) aandacht deficiëntie/ hyperactiviteitsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het autisme spectrumstoornis?

A

Pervasieve ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door significante beperkingen in sociale communicatie, interactie, beperkte, repititieve gedragspatronen en interesses of activiteiten.

Is een stoornis op een spectrum => ernst van de symptomen kunnen sterk variëren van persoon tot persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom is er de voorbije jaren een stijging van de prevalentie van ASS?

A

Vermoeden dat betere diagnostische werkwijzen en verhoogde waakzaamheid van professionals hieraan bijdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke veranderingen zijn er bij ASS in de dsm?

A

DSM 5 groepeert stoornissen (asperger en klassiek autisme) die voorheen afzonderlijk werden gezien onder ASS

syndroom van Asperger
Afwijkend gedrag: repitief gedrag en behoefte aan routine, belemmeringen in sociale interacties
MAAR geen significante cognitieve of geen taalachterstand => meestal normale tot hoge intelligentie

Klassiek autisme => taal en cognitieve achterstanden en ernstigere sociale beperkingen en meer uitgesproken repititieve gedragingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de gemeenschappelijke gedragskenmerken van ASS?

A

1) verstoorde sociale communicatie en interactie

2) Beperkte, repetitieve patronen in gedrag, interesses en activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is verstoorde sociale communicatie en interactie?

A

zowel recent als in het verleden aanwezig zijn geweest:

Problemen met communicatie:
=> Moeite met het voeren van gesprekken of delen van emoties en interesses.

=> Taalgebruik kan sterk variëren: Van helemaal niet spreken (MUTISME) tot vertraging in het leren spreken. Soms vloeiend spreken, maar vaak zonder het sociale gebruik van taal goed te begrijpen.

=> Moeite met non-verbale communicatie:
Weinig of geen oogcontact/ geen gezichtsexpressie. Vreemd of ongebruikelijk gebruik van gebaren.

Problemen met sociale relaties: Moeite met het aangaan, begrijpen en onderhouden van relaties.
Gedrag niet kunnen aanpassen aan de sociale context.

Onvermogen om fantasierijke of denkbeeldige spelletjes te spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn beperkte repitieve patronen in gedrag interessen en activiteiten?

A

Stereotiep en repetitief gedrag:

Herhaalde bewegingen (bijvoorbeeld fladderen met de handen) of ongebruikelijk

Repetitief taalgebruik (zoals echolalie of het herhalen van dezelfde woorden of zinnen).

Hevige behoefte aan voorspelbaarheid:
Vasthouden aan routines en rituelen (zowel in gedrag als communicatie).
Stress of angst of driftbuien bij veranderingen.

Beperkte interesses:
Gefixeerde, intense interesses in specifieke onderwerpen of ongebruikelijke voorwerpen.

Over- of ondergevoeligheid voor prikkels:
Reacties variëren sterk:
Totaal geen reactie op prikkels. Of juist extreem gevoelig reageren op licht, geluid, aanrakingen, geuren of smaken.

Aanvullende kenmerken
Symptomen zichtbaar vanaf vroege ontwikkelingsfase.

De symptomen veroorzaken aanzienlijke beperkingen in het dagelijkse leven, zoals op sociaal of professioneel vlak.

De problemen worden niet volledig verklaard door een verstandelijke beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat valt op aan autisme?

A

Gedrag: Problemen in communicatie, sociaal gedrag en flexibiliteit in denken en handelen.

Sociale interacties: Moeite met het begrijpen en volgen van sociale regels, omdat deze vaak wisselen en onzichtbaar zijn. Contacten verlopen stroef, vreemd en oppervlakkig => gebrek aan intuitieve sociale vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn verklaringen van ASS?

A

=> geen oorzaken wel aanwijzingen van neurologische basis

aanwijzingen van Afwijkingen in hersenen => abnormale hersenontwikkeling

Hersendelen voor taal en sociaal gedrag groeien wss langzamer

Prenatale invloeden leiden tot afwijkende verbindingen in neuronale netwerken => dus al voor de geboorte abnormale hersenontwikkeling

Het is een combinatie van genetische factoren & tot op heden onbekende omgevingsfactoren

Gemuteerde genen uiten zich ook in de werking van de hersenen

Omgeving: toxische stoffen/ virussen/ prenatale invloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de behandeling bij autisme?

A

=> is niet genezen, maar op ondersteunen/ verminderen van uitdagingen door symptomen en bevorderen van levenskwaliteit van de persoon

Een vroege diagnose en de juiste diagnose kan veel doen => vroege interventies => meer invloed op de hersenen die nog volop in ontwikkeling zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn effectieve interventies bij ASS?

A

Intensieve gedragstherapie: gericht op gedragsverandering met technieken zoals positieve bekrachtiging

Educaieve programmas: teach programma, met visuele schema’s en ondersteuning bij dagelijkse structuren

Sociaal-communicatieve programma’s: gericht op verbetering van interactie en communicatievaardigheden

Gezinsondersteuning: ouders en gezinsleden begeleiden bij omgaan met kinderen ASS

Multidisciplinaire aanpak: combinatie van therapieën, aangepast onderwijs en individuele begeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn 8 werkzame elementen voor behandeling?

A

1) Psycho-educatie: uitleg rond ASS aan de omgevingsleden over wat het is/ hoe het werkt/ specifieke behoeften => begrip bevordering
Bv: uitleggen dat kind moeite heeft met onverwachte veranderingen => visueel schema gebruiken om kind voor te bereiden op verandering/ of wrm prikkelverwerking anders verloopt en kind een koptelefoon nodig heeft

2) Integrale aanpak: samenwerking tussen verschillende domeinen: thuis, werk, school, vrije tijd => overal dezelfde aanpak en ondersteuning aanbieden
bv: Schoolbegeleider, logopedist, thuisbegeleider, sporttrainer => werken samen

3) Gezinsbetrokkenheid:
het gezin wordt actief betrokken zodat de vaardigheden die kind leert in therapie ook thuis toepast

4) Ondersteuning op individueel niveau:
Interventies worden aangepast aan de interesse an capaciteiten van persoon met ASS => motivatie en betrokkenheid

5) Structureren van omgeving en visualiseren: teach programma
Visuele hulpmiddelen: pictogrammen, schema’s en vaste structuren voor voorspelbaarheid

6) Interventies afgestemd op doelen:Specifieke haalbare doelen gericht op behalen ervan en wordt systematisch geevalueerd

7) Aanpakken van beperkingen in sociale communicatie
Zoals het leren herkennen van emoties of leren van sociale regels en Leren oogcontact maken

8) Functionele analyse van probleem gedrag
Begrijpen waarom bepaald probleemgedrag plaatsvindt en interventies aanpassen aan de oorzaak van gedrag
bv: Wrm krijgt het kind driftbui? Analyseren en gebruiken van communicatiemiddel? Miss teveel prikkels?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke medicatie voor ASS?

A

o Antipsychotica ter behandeling van ernstig storend gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is ADHD?

A

ADHD: neurobiologische ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door problemen met aandacht, hyperactiviteit en impulsiviteit

ADHD: bestaat uit drie domeinen

1) Onoplettendheid => min 6 gedurende 6 maanden

=> Vaak slordige fouten maken in schoolwerk door gebrek aan aandacht voor details
=> Moeite hebben met aandacht vasthouden bij taken/ spelactiviteiten
=> Niet lijken te luisteren wnr direct wordt aangesproken
=> Instructies niet opvolgen en daardoor taken niet afmaken
=> Moeite met organiseren van taken/ activiteiten
=> Regelmatig dingen vermijden/ tegenzin om taken te maken die langdurige mentale inspanning vragen
=> Dingen kwijt raken die nodig zijn voor taken
=> Gemakkelijk afgeleid door externe prikkels
=> Vergeetachtig in dagelijkse activiteiten

2) Hyperactiviteit: extreme rusteloosheid
=> Friemelen van handen of vouten/ wiebelen op de stoel
=> Opstaan wnr die moet zitten
=> Veel lopen/ klimmen
=> Moeilijk rustig spelen

3) Impulsiviteit => moeite om impulsen te beheersen
=> Veel praten
=> vaak vinger in de klas opsteken
=> niet op zijn beurt wachten in de rij
=> antwoorden eruit flappen/ onderbreken/ zich opdringen

aanvullende diagnostische criteria
symptomen manifesteren zich voor de leeftijd van 12 jaar + 6 maanden aanwezig zijn

in sommige gevallen => hyperactiviteit/ impulsiefgedrag op de voorgrond en bij andere aandacht deficiëntie op de voorgrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar is de grens met normale activiteit?

A

Normale overactiviteit: kinderen kunnen gedrag doelgericht aansturen

Hyperactiviteit: zonder reden en lijken niet in staat gedrag aan te passen aan de externe eisen van de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn oorzaken van adhd?

A

Steeds meer aanwijzingen dat erfelijkheid een rol speelt

Wisselwerking tussen omgevingsfactoren en genen
Omgeving: roken en emotionele stress tijdens de zwangerschap

Gezinsconflicten/ gebrek aan opvoedingsvaardigheden

Lood

Hypothese: defect/ vertraagde ontwikkeling in de prefrontale cortex waar de uitvoerende controlefuncties zitten van de hersenen => zijn nodig voor de onderdrukking van impulsief gedrag

Hypothese: beloningssysteem is minder ontvankelijk => hebben meer prikkels nodig dan hun leeftijdsgenoten

17
Q

wat is de behandeling van ADHD?

A

1) Correcte diagnose

2) Ondersteunende medicatie

Opwekkende middel => RILATINE=> Methylphenidaat: variant van amfetamine
=> Verhogen beschikbaarheid dopamine en norepine in prefrontale cortex => betere aandacht en impulscontrole

Cognitieve gedragstherapie
Gedragsmodificatie: Bekrachtiging van gepast gedrag (prijs voor stilzitten)

Cognitieve modificatiegebruik van zelfspraak om impulsen te beheersen

Helpen alle twee om gedrag en onderliggende denkprocessen te verbeteren

Heeft veel effect maar niet zo krachtig als de medicatie

Structuur bevorderende hulpmiddeltjes: agenda/ kalender/ to do lijst => helpen om taken beter te beheersen

Goed onderscheid tussen schooltijd en vrije tijd

18
Q

wat zijn kritieken bij gebruik rilatine?

A

Hierdoor wel niet gedragsvaardigheden leren zoals organisatie en effectie studievaardigheden
Kans op terugval bij stoppen
Bijwerkingen op KT:
* Verlies eetlust en slaap
Bijwerkingen op LT
* Vertraagde groei

19
Q

wat is misbruik van rilatine?

A

Hoe het gebeurt
Pletsen, snuiven of inspuiten:. snelle afgifte van methylfenidaat

Effect op de hersenen: effect sterk van speed (amfetamine): een intense stimulatie van het centrale zenuwstelsel.

Door snelle verwerking ontwikkelt men tolerantie en kan er een verslaving ontstaan.

Gezondheidsrisico’s van misbruik
Bij inspuiten: Bloedklontering Infecties Schade aan longweefsel: Bij snuiven:

Neusbloedingen en zweren en littekens neusgaten

Psychische effecten van overmatig gebruik
bijwerkingen
Onrust: Paranoïde gedachten &Psychose

Waarom gevaarlijk: Onvoorspelbaarheid: Mensen die Rilatine recreatief gebruiken, weten vaak niet hoe hun lichaam zal reageren, vooral bij hoge doseringen. Gezondheidsschade: Het kan leiden tot blijvende fysieke en mentale schade, waaronder verslaving, infecties en weefselschade.

Belang van correcte medische begeleiding