hoofdstuk 4; stresgerelateerde stoornissen Flashcards

1
Q

wat is stress? een stressor? eustress? distress?

A

1) stress: subjectieve beleving wanneer draaglas
groter is dan draagkracht => disbalans = stress

2) stressor: oorzaak van de stress => eis van de
aanpassing aan de verandering
voorbeelden:
psychische factoren: examen/ relatiebreuk
omgevingsfactoren: extreem hoge of lage
temperaturen of geluisoverlast

3) eustress: functionele stress => normale mate
van stress die ons helpt alert/ bewust te zijn

4) distress: langdurige stress => impact op onze draagkracht => emotionele klachten (angst & depressie en fysieke klachten (vermoeidheid en hoofdpijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de effecten van stress op het lichaam?

A

1) spijsverteringsproblemen
2) hartfalen
3) verminderde werking van endocriene systeem: hormonen die rechtsreeks nr bloed gaan
4) immuunsysteem werkt minder goed waardoor ontstekingen minder snel genezen en hierdoor aanhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is GAS?

A

=> GAS: general adaption syndrome
=> een model dat de lichamelijke en psychologische reacties beschrijft op langdurige stress in drie voorspelbare fases

1) alarmfase: onbewuste beschermende reactie van lichaam => vecht of vlucht reactie + stresshormonen komen vrij: adrenaline en cortisol => energie vrijmaken voor confrontatie & cortisol

2) weerstandfase: lichaam probeert zich aan te passen aan aanhoudende stress => probeert verbruikte energie aan te vullen en schade te herstellen en in balans te blijven + de endocriene en sympatische systeem blijven alert maar minder intens dan alarmfase

3) uitputtingsfase: energievoorraden raken op + kans om aanpassingsstoornis te ontwikkelen + parasympatische zenuwstelsel te zwak om lichaam effectief te herstellen door dominante sympatische zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

acculturatie stress

A

Acculturatie: proces waarbij immigranten zich aanpassen aan de dominante cultuur door verandering in gedrag en attitudes

Acculturatie stress => de stress die hiermee gepaard gaat
=> Beinvloed het mentale en fysieke functioneren => door discriminatie bv

Belang van cultuursensitieve aanpak => kruispuntdenken => een immigrant heeft bv veel meer identiteitsassen => geen homogene groep => geven elk een inkleuring aan de psychische problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

PSYCHISCHE FACTOREN DIE STRESS VERLICHTEN

A

Coping stijlen = Omgaan met stress

Onderscheid tussen
Emotiegerichte coping
* Coping gericht om de emotionele invloed
van stressor te verminderen => door
dreiging van de stressor als minder ernstig in
te schatten/ positieve herbeoordeling van
situatie
* Helpend bij onveranderbare situaties/
stressoren en om situaties te aanvaarden

Vermijdingsgerichte coping
* Afleiding vinden in stressende situaties

Probleemgerichte coping
* Onderzoekt de stressor => pakt die aan of
doet iets aan zijn eigen reactie => minst
schadelijke reactie
* Het beste in situaties waar de concrete
acties de stressor gaan verminderen

Verwachtingen zelfredzaamheid
o Geloof in het eigen vermogen om bepaalde
taken succesvol af te leggen

o Verband tussen hoge verwachtingen en
lagere afscheiding stresshormonen in bloed

Psychologische weerbaarheid => eigenschappen die stressor doen reduceren

Bestaat uit drie kenmerken
1) Betrokkenheid: volledig engageren in de
situaties & geen vervreemding

2) Uitdaging: verandering is de norm & niet stabiliteit

3) Controle over leven: geloof in eigen invloed op uitkomsten in zijn of haar leven door middel van eigen gedrag, => hoge interne locus of control

Mensen met hoge externe locus of control => reduceren zich als slachtoffer & denken dat ze niks aan de situatie kunnen veranderen

Optimisme
o Correlatie tussen optimisme en goede
gezondheid

o Positieve psychologie: liefde/ hoop/
optimisme => dit inzetten om
bevredigend leven te leiden

Sociale steun
o Sociaal netwerk => buffer tegen stress want veel emotionele steun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn aanpassingsstoornissen volgens de DSM?

A

mal adaptieve reactie die zich ontwikkelt binnen de 3 maanden na stressvolle gebeurtenis => moeite om zich aan te passen aan stressvolle gebeurtenis

Significante belemmeringen op beroepsmatig- sociaal vlak

emotionele klachten die langer aanslepen dan maatschappelijk verwacht

oplossing? Wegnemen van stressor/ betrokkene ermee leren omgaan

symptomen nemen meestal af binnen 6 maanden

Burn-out: wnr de burn-out klachten reacties zijn op NORMALE-werkdruk

Een hartbreuk/ scheiding/ rouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke specifieke typen van aanpassingstoornissen heb je?

A

Aanpassingsstoornis met depressieve klachten: Verdriet – huilen – gevoelens van wanhoop

Aanpassingsstoornis met angst: Piekeren en nervositeit => bij kinderen separatie angst van de hechtingsfiguren

Aanpassingstoornis met mix van angst & depressie

Aanpassingsstoornis met mix van emotie & gedrag: Angst + depressie + verstoord gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het verschil tussen aanpassingsstoornis en traumatische stresstoornis?

A

De aard van de gebeurtenis:

Bij Traumatische stres stoornis => sprake van een trauma => fysieke of psychologische entigriteit is ernstig bedreigd geweest door een fysiek letsel, mishandeling, seksueel misbruik, etc. => heeft impact op aanpassingsvermogen van het individu, hierdoor maladaptieve reactie

De symptomen kunnen langdurig/ chronisch zijn, bij aanpassingsstoornis => verdwijnt na aanpassing

Persoon die het meemaakt – getuige – of
gehoord hebben van een dierbare kan de
stoornis ontwikkelen

Effectiviteit van Psychosociale hulp hangt af
van de eigenschappen persoon & van
traumatische gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke twee soorten traumatische stresstoornissen zijn er?

A

1) acute stresstoornis

2) posttraumatische stresstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de acute stresstoornis?

A

Acute malapdatieve reactie in de dagen/ weken die volgen op trauma

Duur: ontwikkelt zich 3 dagen tot 1 maand na trauma

Symptomen:
1) Herbeleving: opdringerige herinneringen –
nachtmerries – flashbacks

2) Dissociatieve symptomen:
- onwerkelijkheid/ vervreemding van
zichzelf
- derealisatie: omgeving is precies niet
echt
- geheugen problemen: moeite om te
herinneren
=> risicofactor voor ontwikkeling van PTSS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de posttraumatische stressstoornis?

A

Langdurige mal adaptieve reactie op traumatische gebeurtenis

De symptomen vind je overheen verschil. culturen

duur: langer dan 1 maand

Symptomen:
* herbeleving: flashbacks – opdringerige
herinneringen – nachtmerries

  • intense emotionele reacties op triggers
  • dissociatieve symptomen:
    depersonalisatie/
    de realisatie/ geheugenproblemen
  • vermijdingsgedrag: vermijden van gedachten
    & herinneringen/ plaatsen/ mensen
  • hyperarousal: persoon staat altijd op
    scherp
    => prikkelbaar/ woede uitbarstingen
  • negatieve overtuigingen over zichzelf en de
    wereld
  • slaapproblemen
  • concentratieproblemen
  • fysiek: hoofdpijn – buikpijn – hartkloppingen
  • depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de risicofactoren die de intensiteit van PTSS bepalen?

A

Risico factoren die intensiteit van PTSS bepalen
* de mate van blootstelling
* genetische aanleg
* geen sociale steun
* beperkte copingvaardigheden
* de hypergevoeligheid van de amygdala
* seksueel misbruik
* gevoelens van dissociatie na de trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is trauma volgens conditionering?

A

klassieke conditionering

traumatische ervaring => ongeconditionerende stimulus die automatische reactie oproept => wordt gekoppeld aan neutrale stimulus: beelden – geluiden – geur

ongeconditioneerde reactie: angst

na trauma: geconditioneerde angst en verhoogde respons op ongerelateerde maar aan trauma gekoppelde stimuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is trauma volgens de operante conditionering?

A

volgens operante conditionering

leert betrokkene om elk contact met trauma gerelateerde stimuli te vermijden => wordt negatief bekrachtigd door de vermindering van angst => hierdoor kan er geen uitdoving van angst plaatsvinden => geleidelijke verzwakking/ eliminatie van geconditioneerde angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke behandelmethoden zijn er voor trauma?

A
  • cognitieve gedragstherapie
  • blootstellingstherapie/ exposure therapie
  • EMDR: eye movement desensitization en reprocessing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is CG therapie?

A

herhaaldelijke blootstelling aan de traumagerelateerde stimuli/ cues en emoties

in een veilige context => hierdoor worden angstreacties uitgedoofd

in combo met cognitieve herstructurering: disfunctionele gedachten vervangen door functionele rationele alternatieven

ontspanningstechnieken: helpt patiënt stressbestendigheid te verhogen & kenmerken van PTSS te verminderen

soms woede reguleren adhv antidepressiva=> sertraline

17
Q

blootstellingstherapie/ exposure therapie

A

effectief bij acute stres stoornis/ fobieën

intensievere vorm van blootstelling => doorbreken van vermijdingsgedrag en afzwakken van geconditioneerde angst door herhaald contact met triggers in veilige context => angstextinctie

angstvermindering door gewenning

18
Q

EMDR: eye movement desensitization en reprocessing

A

Behandeling waarbij client beeld van traumatische ervaring in gedachten heeft terwijl hij met de ogen de handbewegingen van therapeut volgt

Niet duidelijk welke factor in EMDR maakt dat cliënten baat hebben bij de therapie