hoofdstuk 8: middelgerelateerde en verslavingsstoornissen Flashcards
welke twee categorieën heb je in de DSM 5 rond middelgerelateerde stoornissen?
1) middel geïnduceerde stoornis (middelgerelateerde stoornis)
2) stoornis in het gebruik van middel (verslavingsstoornis)
Wat is een door middelgebrachte stoornis?
=> stoornissen veroorzaakt door problematisch gebruik van psycho actieve middelen
=> middelgerelateerde stoornissen: intoxicatie - ontrekkingssyndroom - tolerantie
wat is intoxicatie?
is een middelgerelateerde stoornis
toestand door middel waardoor hersenen niet meer adequaat functioneren => tijdelijke veranderingen in gedrag/ cognitie/ stemming
soms leidt het tot de dood
staat van dronkenschap of high
wat is een ontrekkingssyndroom?
=> middelgerelateerde stoornis
=> fysieke en psychische symptomen die optreden wanneer iemand plotseling stopt of vermindert met gebruik van middel
=> symptomen: hallucinaties - kotsen - tremoren in de hand - slapeloosheid
=> vaak het gevolg van opgebouwde tolerantie/ fysieke afhankelijkheid
wat is tolerantie
een middelgerelateerde stoornis
=> door dat de hersenen en lichaam zich aanpassen aan gebruik van middel => fysieke gewenning => constant een hogere dosis nodig is om zelfde effect te bereiken
wat zijn stoornissen in het gebruik van middelen?
=> problematisch patroon van gebruik van een middel dat leidt tot significante beperkingen of lijden
=> bv niet kunnen nakomen van verplichtingen
=> fysiologische afhankelijkheid
=> psychologische afhankelijkheid => dwangmatig gebruik van de stof om psychologische behoefte te voorzien
waar eindigt gebruik en waar begint misbruik?
Misbruik => wanneer belemmeringen in functioneren veroorzaakt
voorbeelden:
Problemen bij nakomen van verantwoordelijkheden/ gedrag niet meer onder controle / Riskant gedrag in fysieke zin / Frequent sociale of interpersoonlijke problemen
De meeste schadelijke gevolgen zijn bij wettelijke middelen: acohol en tabak
Alcohol: meer en meer alcoholverslaafden => toename alcoholmisbruik bij adolescenten => doen vaak aan bingedrinking (grote hoeveelheden in het weekend)
wat is polygebruik?
Polydruggebruik => meer dan één middel gebruik
Behandeling van één verslaving van een middel geen effect op de andere middelen => verergert miss zelf die afhankelijkheid
wat is de stadia van afhankelijkheid?
1) Experimenteren
Incidenteel gebruik => euforisch gevoel door het middel => groot gevoel van controle en denken dat ze kunnen stoppen wanneer ze willen
2) Regelmatig gebruik
Ontkenning: willen de negatieve gevolgen niet onder ogen komen
Waarden verandering:
Gezin/ werk wordt minder belangrijk dan het middel
o Meer geld uitgeven
o Liegen en manipuleren
om tot middel te krijgen
3) Verslaving en afhankelijkheid
Geen controle meer over gebruik van middel
Geen weerstand meer omdat zij effecten willen of onthoudingsgevolgen willen vermijden
welke drie categorieën heb je binnen verslavende middelen?
1) Dempende middelen
verminderen de activiteit van centraal zenuwstelsel
=> vermindering van emotionele spanning & angst
=> vertraging van bewegingen & cognitieve processen
2) Stimulantia
verhogen activiteit van cz
=> verhoogde euforie en zelfvertrouwen
=> verhogen de beschikbaarheid van noradrenaline en dopamine in de hersenen hierdoor zs actief en alert
3) Hallucinogene middelen
=> zintuigelijke vertekeningen = hallucinaties
=> bewustzijn veranderde middelen
Bijkomende effecten
Ontspanning & euforie
Soms paniek
welke stoffen behoren tot de dempende middelen?
1) alcohol
2) barbituraten
3) opiaten
welke stoffen behoren tot stimulantia?
1) amfetaminen
2) exctasie
3) cocaïne
4) nicotine
welke stoffen behoren tot hallucinogene middelen?
1) LSD
2) Fencyclidine
3) Marihuana
wat is alcoholisme?
Alcoholisme: afhankelijkheid aan alcohol die leidt tot ernstige persoonlijke/ sociale/ beroepsmatige (lagere arbeidsporductiviteit => lagere ses) of gezondheidsproblemen
Ziektemodel
Alcoholisme = medische aandoening
Fysieke craving: intense fysiek verlangen nr middel dat voorkomt uit veranderingen in het lichaam en hersenen door langdurig middelengebruik
Chronische aandoening
Psychologische effecten van alcohol => Door alcohol wordt de werking van GABA versterkt => heeft een remmende werking op neurale activiteit => hierdoor ontspanning
Prefrontale cortex wordt afgeremd => evenwichtsgevoel/ coördinatie gaat achteruit
=> mindere impulscontrole/ minder remmen: agressiever/ seksueler
Nog hogere dosis van alcohol
=> gaat inwerken op hersendelen die bezig houdt met vitale funties: hartslag/ ademhaling/ lichaamstemperatuur
Chronisch gebruik kan cognitieve processen belemmeren
Geheugen/ probleemoplossend denken/ concentratie
Kan uiteindelijk leiden tot syndroom van Korkasov en dementie
Lichamelijke effecten van alcohol => Effect op alle organen
Leverziekten
* Alcoholisme hepatitis: ontsteking van het lever
* Levercirrose
Kanker
Hartaandoeningen
Bij zwangerschap
=> kind kan geboren worden met foetaal alcoholsyndroom => kind heeft verhoogde kans om ADHD te ontwikkelen
wat zijn risicofactoren voor mensen met alcoholisme?
Risicofactoren
Geslacht: Mannen twee keer zoveel kans => omwille van meer enzym in de maag die alcohol afbreekt => meer alcohol nodig
Leeftijd => doorgaans in jong volwassenheid tot 40ste levensjaar
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Familiegeschiedenis
Gezinsleden die drinken => zijn rolmodellen
genetische kwetsbaarheid die wordt doorgegeven
Sociaal – demografische factoren
Vooral bij mensen met lagere SES en minder opleiding en mensen die alleen wonen