STABER Flashcards

1
Q

kenmerken van een staat

A

Grondgebied
Bevolking
Organisatie met gezag
Erkenning door andere staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Betekenis van de staat

A

Internationaal: rechtssubject
Privaat: rechtssubject
Staats: overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doelen van het staatsrecht

A

Constituerende functie: instelling van organisatie/ambten van de overheid
Attribuerende functie: toekenning van bevoegdheden aan ambten
Regulerende functie: regulering van de uitoefening van de bevoegdheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mechanismes van de rechtsstaat

A

Bevoegdheidsspreiding: decentralisatie en checks & balances
Onafhankelijke rechter
Legaliteitsbeginsel
Grondrechten
Rechtsbeginselen: abbb’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Contraseign

A

in 1840 opgsteld: voor elk seign van de koning is er een contraseign nodig van een minister, dit geld ook omgekeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

staatsvorm

A

Heeft betrekking op de verhouding tussen het geheel van de staat als overheidsorganisatie en de samenstellende delen daarvan

Eenheidsstaat: unitarisme, sterk centraal gezag en macht is verdeeld over meerdere overheidsverbanden
Federale staat: federalisme, verdeling van de staat in zelfstandige deelgebieden die samenwerken in overheidsverband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

formele constitutie

A

alleen de formele kenmerken zijn bepalend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

materiële kenmerken

A

is het geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels die op grond van hun inhoud kunnen worden aangemerkt als normen die de grondslagen van de inrichting van de staatsorganisatie en de verhouding met de burgers vastleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kenmerken van de Nederlandse grondwet

A

Niet-ideologisch
Open rechtssysteem
Geen constitutionele toetsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

organieke wetten/regelingen

A

wetten die voortvloeien uit de grondwet, bijv. regelt de grondwet het kiesrecht op hoofdlijnen, maar de kieswet werkt dit verder uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

organisatieprincipes van de regering

A

Leiderschapsbeginsel: MP als voorzitter
Collegiateitsbeginsel: eenheid van beleid in ministerraad
Ressortbeginsel: ministers een eigen ministerie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

procedure tot het vaststellen van wetten

A

Ambtelijke voorbereiding
Bespreking in ministerraad
Advies van de RvS
Indiening bij de Tweede Kamer
Onderzoek van de Tweede Kamer
Vergadering in de Tweede Kamer
Behandeling in de Eerste Kamer
Bekrachtiging door de Regering
Publicatie in het Staatsblad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Taken van het bestuur

A

Uitvoeren en handhaven van de regels
Buitendlandse betrekkingen
Defensie
Belastingheffing
Noodrecht in uitzonderingstoestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beperking van grondrechten

A

Competentieclausule
Doelclausule
Procedurele voorschriften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verhouding tussen overheidsambten

A

Dualisme: als twee ambten een zelfstandige en gelijkwaardige positie innemen

Monisme: als een vertegenwoordigend ambt een overhand heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Staatssecretaris

A

ingevoerd om het ambt minister te verlichten:
- wordt in de formatie bepaalt wie er een krijgt
- de minister kan aanwijzingen geven
- heeft dezelfde bevoegdheden als een minister
- heeft ook politieke verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onderscheid partij en fractie

A

partij: is een vereniging met leden om zo kandidaten te stellen bij verkiezingen en hun programma te verwezenlijken

fractie: een samenwerkingsverband van een aantal mensen in de Tweede Kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kwestie Mijer

A

1866: de eerste motie van wantrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Luxemburgse kwestie

A

1868: ongeschreven regel dat de koning niet de kamer twee keer om hetzelfde mag ontbinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kabinetsformatie

A

Onstlag aan de vooravond van de verkiezingen, sinds de conventie van 1922
Verkiezingen en tegelijk neemt de Koning de kabinetsaanvraag in overweging
Het oude kabinet is nu demissionair
Aanstelling van de verkenner
Aanstelling van de informateur: onderzoek wie met wie kan samenwerken en voorstel tot regeerakkoord
Aanstelling formateur: vaak de toekomstige MP die de ministers bij elkaar gaat zoeken etc.
Constituerende ministerraadsvergadering
Beëidiging
Regeringsverklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

delegatieterminologie

A

Delegatie mogelijk bij:
- bij of krachtens
- de wet regelt
- de wet stelt regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

rechterlijke onafhankelijkheid

A

Rechtspositioneel: persoon rechter is onafhankelijk in zijn rechtspositie
Functioneel: de rechter is vrij van druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

rechterlijke onpartijdigheid

A

Subjectief: vooringenomenheid van de rechter zelf
Objectief: gerechtvaardigde twijfel die er kan ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

bevoegdheid van het koninkrijk

A

Defensie
Buitenland
Nederlanderschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bevoegdheid van gemeentes en provincies

A

Autonomie: inzake het gemeentelijke openbare belang is aan het bestuur overgelaten
Medebewind: verplichting om mee te werken aan de uitvoering van het rijksbeleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

toezicht

A

Preventief: goedkeuring van sommige besluiten is nodig van een hoger bestuursorgaan voor dat zij in werking treden
Repressief: elk besluit kan worden vernietigt bij KB als het in strijd is met het recht of algemeen belang
Taakverwaarlozing: heeft 2 vormen:
- Indeplaatsstelling: als een Gemeente medebewindstaken verwaarloost kan een ander orgaan ingrijpen
- Grove taakverwaarlozing: ziet op autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Functies van het bestuursrecht

A

Instrumenteel: het BR geeft de overheid juridische instrumenten die daarvoor nodig zijn
Waarborg: het BR geeft regels die het gebruik van die instrumenten aan banden leggen en die de burger beschermen tegen de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Bestuursorganen

A

a-orgaan: orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld
b-orgaan: een ander persoon/college met openbaar gezag bekleed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

STPL: is het een bestuursorgaan?

A

1: Is het een orgaan van een rechtspersoon?
- zo nee: kijk dan of het een b-orgaan is
2: is die rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht?
3: is het uitgezonderd in 1:1 lid 2 AWB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Besluit in de zin van de AWB

A

Schriftelijke beslissing
Bestuursorgaan
Rechtshandeling (inzet videoteam)
Publiekrechtelijk (aanmaning terugbetaling studiefinanciëring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

STPL: is de bestuursrechter bevoegd (en welke)?

A

1: is het een besluit
2: is het een avv of beleidsregel
3: is er een andere rechter aangewezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

HR Fluoridering

A

voor ingrijpend overheidshandelen is er een wettelijke grondslag nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

HR Arubuaanse verkiezingsafspraak

A

vanwege het vrije-mandaatbeginsel is het niet mogelijk dat Kamerleden met dwang hun zetel moeten afstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

HR Meerenberg

A

een AMvB mag regels geven zonder attribute/delegatie, maar mag geen strafbepaling bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

HR Noordwijkerhout/Guldemond

A

de burgerlijk rechter mag oordelen over bestuurshandelingen van bestuursorganen als dit het burgerlijk recht betreft

34
Q

EHRM Benthem

A

de Kroon moet worden aangemerkt als geen onafhankelijk en onpartijdig gerect dat bij de wet is ingesteld volgens art. 6 EVRM (kroonbezwaar)

35
Q

HR APV Tilburg

A

het woord wet in de grondwet heeft betrekking op de wetten in formele zin

36
Q

HR Mestbassin Mechelen

A

een belanghebbende die rechtstreeks gevolgen ondervind, moet wel gevolgen van enige betekenis ervaren

37
Q

HR Jetski’s

A

specialiteitsbeginsel: je mag alleen de belangen afwegen die uit de wet naar voren komen

38
Q

ABRvS Inzet Videoteam

A

Een rechtshandeling heeft een beoogd rechtsgevolg: rechten, plichten, bevoegdheden of juridische status vaststellen of veranderen

39
Q

CrB Aanmaning terugbetaling studiefinanciëring

A

er is sprake van een publiekrechtelijke rechtshandeling wanneer het een bevoegdheid betreft die enkel aan een bestuursorgaan toekomt

40
Q

ABRvS Amsterdams dakterras

A

werkt het vertrouwensbeginsel uit: voor een beoordeling moeten er 3 stappen worden doorlopen

41
Q

ABRvS Windmill

A

Onder welke voorwaarden mag een bestuursorgaan privaatrechtelijk handelen: uitwerking van de doorkuisingsleer

42
Q

ABRvS Kruseman

A

De overheid kan een contract aangaan, voorwaardes:
- discretionaire bevoegdheid
- mag zichzelf geen ongeoorloofde machtspositie geven
- mag de bevoegdheid niet misbruiken

43
Q

Doelstellingen van de AWB

A

Bevorderen van eenheid
Systematiseren en vereenvoudigen
Codificeren van jurisprudentie en ongeschreven recht

44
Q

wetgevingstechnieken in de AWB

A

Dwingend: de AWB bepaalt en geen ruimte voor bijzondere regelingen
Regelend: de AWB regelt maar je mag er van afwijken
Aanvullend: primaat aan het bijzondere deel, maar als het daar niet staat geldt de AWB
Facultatief: de regeling is op afroep beschikbaar

45
Q

fases van belang

A

materiële deel: rechten om gehoord te worden etc.
formele deel: toegang tot de rechter en zo de rechtsbescherming

46
Q

Criteria voor belanghebbende

A

Objectief bepaalbaar belang
Persoonlijk belang
Eigen belang
Rechtstreeks betrokken belang (Mestbassin Mechelen)
Actueel belang

47
Q

perspectieven op de bestuursorganisatie

A

organisatorische invalshoek: hoe is de overheid opgebouwd
normatieve invalshoek: hoe wordt de overheid beteugeld

48
Q

decentralisatie

A

territoriaal: provincie
functioneel: publieksrechtelijke bedrijfsorganisatie (product en bedrijfschappen die zijn afgeschaft in 2015)
de waterschappen zijn gemengd

49
Q

andere kant van democratie en rechtsstaat

A

het is niet alleen maar feest: 1/5 stemt niet
draait alleen nog maar om daadkracht
=> charme-offensief en juridisch offensief

50
Q

beslisruimte

A

bevoegdheden zijn niet helemaal in te kaderen => gaten in de wet waar het bestuur een discretoinaire bevoegdheid heeft
dat kan gaan over het bestaan of aanwenden van die bevoegdheid
de rechter kan dat toetsen, maar is daar terughoudend bij => wetsuitleg leidt tot integrale toetsing en vrijheid brengt marginale toetsing
hierna een pleidooi voor meer burgerperspectief en een actievere rechter => evenredigheidstoets:
- is het besluit geschikt voor doel
- is het besluit noodzakelijk voor doel
- proportionaliteit

51
Q

administratief beroep

A

bij een ander bestuursorgaan dan die het besluit heeft genomen, toetst aan de van doelmatigheid en rechtmatigheid, leidt tot vernietiging van het besluit

52
Q

bezwaar

A

beschermt tegen dat je tegen een beslissing opkomt bij het bestuursorgaan dat die beslissing heeft genomen en leidt tot heroverweging van het besluit na toets op rechtmatig en doelmatig

53
Q

Procedurele rechtvaardigheid

A

respect: de burger wordt met respect behandeld
voice: de burger mag zeggen waar het hem om gaat en zijn opvattingen worden serieus genomen
explanation: de burger wordt uitgelegd hoe de procedure eruit ziet en wat hij nog kan doen etc.
de burger wordt direct aangesproken

54
Q

ultra petitia

A

de behandeling van de heroverweging moet zich beperken tot de rechtsgronden die aangevoerd zijn

55
Q

reformatio in peius

A

een bezwaarmaker mag door zijn eigen bezwaar niet in een nadeligere positie komen

56
Q

toegang tot de bestuursrechter

A

bevoegdheid van de rechter: kan oordelen over
- besluit (bob is per defenitie)
- maar geen avv’s of beleidsregels
ontvankelijkheid van de eiser
- belanghebbende
- procesbelang en de andere eisen

57
Q

wat doet de bestuursrechter

A

toetst op de:
- bestuursbevoegdheid
- grondslag van het beroep
- rechtmatigheid
- bestreden besluit
- ex tunc

58
Q

4 dicta

A

Onbevoegdheid van de rechter
Niet-ontvankelijkverklaring van het beroep
Ongegrondverklaring van het beroep
Gegrondverklaring van het beroep

59
Q

last onder bestuurdwang

A
  • 5:21 e.v.
  • herstellende sanctie
  • dwang om onrechtmatige toestand te herstellen, als dit niet gebeurt doet het bestuur dit zelf wel
60
Q

last onder dwangsom

A
  • 5:31 ev
  • herstellende sanctie
  • dwang tot herstel van de onrechmatige toestand, met een boete als gevolg
61
Q

bestuurlijke boete

A
  • 5:40 ev
  • bestraffende sanctie
62
Q

rechtsleren

A

gemeen: als er geen publiekrechtelijke regels zijn, geldt het privaatrecht
invullend: al het overheidsoptreden wordt beheerst door het publiekrecht
gemengd: privaatrecht wordt mede ingekleurd met normen uit publiekrecht

63
Q

karakterisering van overeenkomsten met de overheid

A

potloden: de overheid contracteert om goederen te verkrijgen
beleids: de overheid contracteert en gebruikt een vermogensrecht om een publiek doel na te streven
bevoegdheden: de overheid contracteert en verbindt daarbij de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid

64
Q

tweewegenleer

A

als er twee wegen zijn, twee mogelijkheden voor een doel (publiek en privaat), dan mg je de privaatrechtelijke weg bewandelen mits die het publiekrecht niet op een onaanvaardbare manier wordt doorkruist

65
Q

bevoegdheid

A

een vermogen van een orgaan om rechtsgevolgen tot stand te brengen

66
Q

rechtspersoon sui generis

A

een rechtspersoonlijkheid die de wet uitdrukkelijk verleent

67
Q

soorten bestuursorgaan

A

zelfstandig: staan op afstand van andere organen en is niet onderschikt aan een persoon
gedeconcentreerd: als er aan een ministerie bestuursbevoegdheid is gedelegeerd

67
Q

gelede normstelling

A

de ketens van de regels van het bestuursrecht

68
Q

terugtred

A

als de wetgever steeds minder inhoudelijke rechtsregels tot stand brengt die zich rechtstreeks richten tot burgers

69
Q

mandaat

A

geen sprake van bevoegdheidstoekenning, maar wel van een interne werkverdeling binnen het bestuur

70
Q

Beschikking // BAS

A

onderscheid op basis van het persoonscriterium: als het een persoon betreft of een gesloten groep is het een beschikking

71
Q

soorten beschikkingen

A

Op aanvraag: bij vergunningen of subsidies
Persoonsgebonden: als de verlening afhangt van een persoonlijke kwaliteit
Rechtsvaststellend: als een bestuursorgaan een rechtsfeit constateert

72
Q

beschikkingsbevoegdheden

A

Vergunning
Ontheffing
Concessie
Statusverlenend
Belastlegging
Onttrekking
Hanhaving
Belastingaanslag

73
Q

verbod van vooringenomenheid

A

vraagt de bestuurder om openheid, eerlijkheid en royaliteit

74
Q

zorgvuldigheidsbeginsel

A

besluiten moeten zorgvuldig worden voorbereid

75
Q

verbod van detournement de pouvoir

A

een bestuursorgaan mag zijn bestuursbevoegdheid alleen gebruiken voor het doel waar de bevoegdheid voor gegeven is

76
Q

belangenafwegingsplicht

A

het bestuur moet de betrokken belangen bij een besluit afwegen

77
Q

materiële zorgvuldigheid

A

plicht tot het daadwerkelijk afwegen van belangen

78
Q

motiveringsbeginsel

A

er moet verantwoording worden afgelegd voor de wijze van feitenvaststelling en waardering van belangen

79
Q

gelijkheidsbeginsel

A

als 2 gevallen identiek zijn moet er ook gelijk gehandeld worden door het bestuur

80
Q

vertrouwensbeginsel

A

als er door contact tussen bestuur en burger een gerechtvaardigd vertrouwen ontstaat moet dat gehoneerd worden (zie ook ABRvS Amsterdams Dakterras

81
Q

rechtszekerheidsbeginsel

A

beschermt de rechtspositie van een belanghebbende nadat een besluit is genomen

82
Q

uitspraakbevoegdheden van de bestuursrechter

A

Vernietigen: besluit wordt met terugwerkende kracht de rechtsgevolgen ontnomen
In stand laten gevolgen: sommige gevolgen kunnen niet ongedaan worden
Zelf in de zaak voorzien: rechterlijke uitspraak ipv oud besluit
Tussenuitspraak en bestuurlijke lus: een opdracht aan een bestuursorgaan
Vergoeding kosten: om zo de burger te beschermen tegen uitloop van de overheid
Schadevergoeding