ME 2 Flashcards

1
Q

Centrale Middeleeuwen als tijd van groei

A

Graan
Bevolking
Steden
Universiteiten
Macht van pausen en koningen
Intolerantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ideaal van Christelijke commune

A

Oratores (biddende)
Bellatores (vechtende)
Laboratores (werkende)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Peter Abelard

A

zag de aarde als Gods creatie die zelf kon functioneren: daardoor waren wonderen zeldzaam en waren er minder rechtszaken door beproeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Byzantijnse rijk in de Centrale Middeleeuwen

A

Rond 1000 machtig door Basilius II (r.976-1025)
1056: stteds minder machtig door Seltsjoeken en kruistochten, tot Constantinopel geplunderd werd en pas in 1261 door Michael VIII werd gerestaureerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Islamitische staten in de Centrale Middeleeuwen

A

Abbasidische rijk was klein door onafhankelijke kaliefen
Fatimiden worden vervangen door Ayyubiden en Mammelukken
Al-Andalus eerst Almoraviden en later Almohaden, tot einde Reconquista

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Juridisch of rechtshistorisch model

A

zegt dat feodaliteit een systeem van landbezit en landgebruik dat gebaseerd is op tijdelijke en voorwaardelijke landgebruik-overeenkomsten en een sociale band (raad en hulp) is, daarmee verbonden zijn de leenhulde/hommage en investituur. Het systeem ziet er uit als een piramide met vorst-vazal-achtervazal-horige

Maar: mensen die aan verschillende leenheren een relatie hebben en daarbij de eed iedere keer veranderd afhankelijk van de situatie pas niet in het model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Marxistisch model

A

Gaat ervan uit dat historische ontwikkelingen het gevolg zijn van sociale en economische verhoudingen, zegt dat feodalisme een systeem na slavernij is waarbij het surplus wordt gevormd door de arbeid van horigen, leen en hof stelsel zijn in elkaar geschoven en de piramide is een manier van de elite om het surplus te onttrekken uit de arbeider

Het systeem is niet typisch Middeleeuws of Europees maar een vorm tussen slavernij en de industriële arbeider in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sociaal-historisch of sociologisch model

A

komt van Marc Bloch die stelt dat feodaliteit de gehele samenleving omvat, met de volgende kenmerken:
-een onderworpen boerenstand,
-prevalentie van leengoederen voor diensten,
-de dominantie van een aristocratische strijdersklasse,
-het overheersen van persoonlijke banden van gehoorzaamheid,
-de versplintering van het openbaar gezag en
-het voortbestaan van andere (eerdere) vormen van verbondenheid
2 fases:
-late Karolingische periode tot de 11e eeuw (invallen zorgen voor afbraak centrale autoriteit)
- 11e-13e eeuw (erfelijke adel en ridder ideaal met hoofse cultuur)
Georges Duby ziet centrale autoriteit nog bestaan tot 1030 waar een geprivatiseerd systeem van rechtspraak door regionale heren => feodale revolutie:
- verdwijnen van traditionele vormen van slavernij en opkomst van horige boerenstand,
- vorming van een kerngezin,
- ontwikkeling van een ridderlijke klasse en
- een hevige periode van geweld door landheren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kritiek op feodalisme

A

Elizabeth Brown: historici zijn concept van feodalisme gaan zoeken in de bronnen en hoe ze die daarin kunnen duwen en de vraag of het concept nuttig is als Middeleeuwers het niet kennen
Susan Reynolds: alleen iets wat wij in bronnen lezen, heeft niet bestaan
Charles West: kijken naar feodale revolutie zoals naar de industriële revolutie, langzame omwenteling en een uitvloeisel van de Karolingische formalisering van de macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Renaissance van de 12e eeuw

A

term voor de 12e eeuw waarin het klimaat veranderd, er commerciële verbeteringen zijn en er steden worden gesticht => veranderend zelfbeeld, nieuwe initiatieven en een stedelijke schoolcultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Scholastieke methode

A

manier om de nieuwe influx van teksten te gaan ordenen, methode om teksten met elkaar te verzoenen door de logica, start met een quastio die je gaat beantwoorden in je tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Standaardwerken

A

Recht: Decretum van Gratianus
Theologie: Sententiën van Peter Lombardus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

privileges van universiteiten

A

ius ubique docendi
clericale status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

curriculum op de universiteit

A

trivum: grammatica, logica, retorica
quadrivium: meetkunde, astronomie, wiskunde en muziek
daarna doorleren in medicijnen, filosofie of recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eigenkloosters/eigenkerken

A

kerken of kloosters gesticht door een seculiere heerser die ook onder diens controle blijven doordat hij eigenaar blijft ban het land waarop dit gebouwd is (en dus ook kan besluiten om dit aan land aan een ander te geven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

investituur

A

het overhandigen van religieuze autoriteit aan een bisschop in een ceremoniële context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hrotsvitha van Gandersheim

A

schreef propaganda voor de Ottonen in haar gesta ottonis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Reichskirkensysteem

A

idee dat de Ottonen en Saliërs een doelbewust systeem hadden voor hun kerkelijke invloed, vandaag de dag wordt dat betwist en gewezen op dat er ook andere partijen een rol speelden in de benoeming van bischoppen => meer een organische groei van hun macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kerkelijke hervormingen

A

-Back to basics beweging met het idee om terug te keren naar een meer pure en originele manier van het Christendom: strikte regel van Benedictus en primitieve kerk met monastieke idealen
-verschillende centra: Cluny en Gorze
-begon zich uiteindelijk steeds meer te concentreren op het concept van investituur: wie heeft de macht om een geestelijke aan te stellen
-Belangrijke figuren: Leo IX (p. 1049-1054), Stephan IX (p. 1057-1058), Alexander II (p. 1061-1073), Gregorius VII (p. 1073-1085) en Humbert van Silva Candida
=> monastieke waarden voor alle geestelijken, kerk moest vrij zijn van seculiere invloed en bevestiging van pauselijke suprematie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Leo IX

A

Paus (1049-1054) die de paassynode bijeenriep en vooral Nicholaïsme en Simonie wou uitroeien waardoor er door heel Europa decreten verspreid gaan worden die dit gaan proberen aan te pakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Nicholaïsme

A

priesterlijk huwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Simonie

A

het kopen van kerkelijke functies voor geld en in ruil voor trouw en functies, sommige hervormers zien dit als ketterij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Dictatus Papae

A

decreet waarin er pauselijke autoriteit geclaimd wordt, waaronder dat alleen de paus het recht op investituur heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

excommunicatie

A

het uit de kerk zetten van iemand, waardoor ook zijn bezittingen werden weggehaald en daarmee ook de vazallen etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Pataria

A

beweging in Milaan die sterk tegen Simonie en Nicholaïsme inging, geleid door aspirantbischoppen tegen de gekozen bisschop door Henrik III, paus koos kant van beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Peter Damian

A

radicale hervormer die uiteindelijk kardinaal werd gemaakt maar zo nog steeds erg weinig daadwerkelijk kon veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Humbert van Silva Candida

A

intellectueel die ‘three books against the simonies’ schreef waarin hij iedere vorm van invloed in de kerk weerde, dele van de kerkelijke hervormingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Gregorius VII

A

paus van 1073 tot 1085 die veel hervormingen doorvoerde, ging een belangrijke rol in de investituurstrijd spelen, zorgde voor mindere invloed in de verkiezing van de paus, celibaat als regel en meer controle over de kerkelijke hiërarchie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hendrik IV

A

Duits keizer van 1056-1105 die een belangrijke rol speelde in de investituurstrijd, erg jonge keizer en greep in bij de Milaanse investituurstrijd waar zijn kandidaat opzij was geschoven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Synode van Worms

A

1076: Hendrik IV verklaart dat Gregorius VII onrechtmatig paus was geworden waarna Gregorius hem excommuniceert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Duitse investituurstrijd

A

Gregorius excommuniceert henrik dus en zo kwamen de Saksische edelen in opstand tegen hem, ze ontmoeten in Canossa waar Hendrik boete doet en gregorius dat wel moet accepteren. Gregorius steunt echter kandidaat van duitse edelen voor keizer en er is weer ruzie waarna hendrik rome in 1084 inneemt, gregorius roept normandiërs om hulp die de stad plunderen waardoor hij geen steun van romeinen meer krijgt en hendrik clemens III tot paus maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Concordaat van Worms

A

1122: hendrik V (r. 1106-1125) en Calixtus II (p. 1119-1124) komen overeen over investituur, keizer mag alleen seculiere rechten (regalia) toekennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

inditio

A

geritualiseerde manier van boetedoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

2-zwaardentheorie

A

theorie dat god het spirituele en temporale zwaard aan de paus had gegeven, de paus mocht het temporale zwaard delegeren maar kon die altijd terugnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hadrianus IV

A

paus van 1154-1159 die een Rome een rebellie olv Arnold van brescia neer moest slaan,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Innocentius III

A

paus van 1198-1216, een van de machtigste, jurist, die veel gedaan wist te krijgen, ging zich ook echt mengen in wereldlijke zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Bahya ibn Pakuda

A

Joodse filosoof die een onderscheid maakte tussen de taken van de ledematen en de taken van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Moses Maimonides

A

Joodse filosoof die ‘guide for the perplexed’ schreef en later een grote invloed op Christelijke theologen had

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

4e Lateraanse concilie

A

1215: zette de Christelijke levensloop vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Cluny-beweging

A

klooster gesticht in 910 door willem van aquitanië en abt berno, geheel onafhankelijk van donors, groeit later doordat meer kloosters zich erbij aansluiten, abt van Cluny is de baas over allemaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Gorze

A

klooster die de congegratie van gorze vestigt, een confederatie van strenge Benedictijner kloosters, onafhankelijk van lokale heersers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Karthuizers

A

Orde die begint als Bruno van Keulen een kluizenaarsvesting sticht, iedere monnik heeft een eigen huisje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Reguliere Kannuniken

A

monniken die ook de mis runnen, volgen de regel van Augustinus die vrijer en korter is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Cisterciënzers

A

orde met een soberdere vorm van Benedictijner vorm, gaat geleid worden door Bernard van Clairveaux, gaan verschillende afgevaardigen sturen naar de algemene kapittel vergadering en vormen zo de eerste echte kloosterorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Katharen

A

dualistische ketterij, splisting van menselijk lichaam en geest, weredlijke wereld als het kwaad en de spirituele wereld als goed en er is dus geen plaats voor lichamen in de Hemel en gaat dus tegen kernwaarden Christendom in (tegen sacrament en wederopstanding Jezus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Waldensen

A

genoemd naar Waldo die in armoede gaat leven na de evangelieën te hebben gelezen, als ze gaan preken komen ze in conflict met de kerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Humiliati

A

lekeninitiatief dat in 1184 veroordeeld wordt maar uiteindelijk weer verzoend waarna het weer een grote orde wordt in Italië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Dominicanen

A

bedelorde die begint als een groep kannuniken die zich gaan bezighouden met de bestrijding van Katharen, zoeken snel de steden op waar ze scholen gaan stichten, volgen regel van Augustinus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Franciscanen

A

bedelorde gesticht door Franciscus van Assisi, worden in 1209 goedgekeurd door Innocentius III, armoedig gerdag en later een orde van geleerde theologen, hebben een eigen regel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Apostolische leven van de vrouw

A

eerste kloostergemeenschappen zijn vrouwelijk
reclusen: vrouwen die zich opsluiten en leven op giften
Begijnhoven of in dubbelkloosters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Clarissen

A

naar clara van assisi, sluiten izch later aan bij de franciscanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Cura monialium

A

als mannen zich spiritueel verantwoordelijk voelen voor vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Militaire ordes

A

ordes die hielpen de politieke grenzen van het Christendom te verleggen: Tempeliers, Hospitatles en Teutoniërs
mochten als monnik wapens hebben om zo pelgrims te beschermen, maar groeide uit tot de bankiers van Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Reconquista

A

het veroveren van de Christenen het Iberisch schiereiland op de moslims, in 1085 werd Toledo veroverd, en in 1212 toen Innocentius III een kruistocht hiertegen opriep werden de moslims verslagen in de slag bij Las navas de tolosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Normandiërs in Sicilië

A

in 1047 komt Robert Guiscard in Sicilië aan als huursoldaat, maar wordt in 1059 middels het verdrag van Melfi hertog en vazal van de paus, in 1060 gaat hij dan ook echt gebied veroveren samen met zijn broer Roger, uieindelijk wordt Roger II in 1130 gekroond tot koning van Sicilië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Hendrik II (EN)

A

Engelse koning (r. 1154-1189) die Ierland binnen viel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

1e Kruistocht

A

1096-1099: Startte toen Alexios Comnenos Urbanus II (p. 1088-1099) om hulp vroeg, bestond uit gewone stroom en professionele stroom, onstaan na speech op het concilie van clermont (1095), weten uiteindelijk Jeruzalem te veroveren waarna er verschillende kruisvaardersstaten ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Deus Lo Vult

A

god wil het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

2e Kruistocht

A

1147-1149: toen Edessa viel in 1144 riep Eugenius II weer op tot een kruistocht met als tegenstander Saladin, hierbij hielpen ook de preken van Bernard van Clairveaux en de militaire ordes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

3e Kruistocht

A

1189-1192: als bij de slag bij Hattin Saladin Jeruzalem innneemt is het weer zo ver, deze keer met een dreamteam van Richard I van Engeland, Filips Augustus van Frankrijk en Frederik Barbarossa, andere route via zee, maar mislukt volledig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

4e Kruistocht

A

1202-1204: weer poging om Jeruzalem in te nemen, opgeroepen door Innocentius III, maar plunderen Constantinopel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Latere kruistochten

A

5e kruistocht: 1213-1221
6e kruistocht: 1228
7e kruistocht: 1248-1254
8e kruistocht: 1270

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Kinderkruistocht

A

tragische kruistocht in 1212 met alleen maar kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Albigeneesze kruistocht

A

kruistocht tegen de Katharen in zuid Frankrijk (1209-1229)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wendische kruistoch

A

kruistocht van Duitsers en de Teutoniërs tegen heidense Slavische volkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

verschillende kijken op wat een kruistocht is

A

traditionalisten: kruistocht moet Jeruzalem als einddoel hebben
Pluralisten; elk initiatief met pauselijke autorisatie is een kruistocht
spiritueel: alles met een spirituele impuls is een kruistocht
generalisten: alles met een vorm van heilige oorlog is een kruistocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Keizer

A

oorspronkelijk legeraanvoerder, universele machtsaanspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Koning

A

erfelijk leider van een land, positie in principe voor altijd, godelijke link enafhankelijk van prestige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Hertog

A

legeraanvoerder namens koning/keizer die bestuurder werd in een veroverd gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Graaf

A

functionaris die namens de koning toezicht houdt op een bepaald gebied of activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Lothar III

A

keizer van het HRR (r. 1125-1137) gekozen omdat hij niet zo machtig was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Conrad III

A

keizer van het HRR (r. 1138-1152), vooral gekozen omdat hij niet zo machtig was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Frederik Barbarossa

A

Keizer van het HRR van 1152 tot 1190, gelimiteerd feodalisme, ruzie met Italiaanse steden maar verloor de slag bij legnano in 1176 waarna zijn aandacht naar het zuiden ging en zijn zoon daarin trouwde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Alexander III

A

paus van 1159-1181 die steun verleende aan de steden in Lombardije

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Henrik VI

A

keizer van het HRR van 1190-1197, ook koning van Sicilië in 1194

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Slag bij Bouvines

A

1214: slag waarin uiteindelijk de opvolging van Hendrik VI beslist werd, Frederik II wist te winnen en werd keizer van 1215-1250

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Frederik II

A

keizer van 1215-1250, anti-klerikaal en had vooral aandacht voor Sicilië dat hij uiteindelijk door belastingen verarmde en zo in zijn latere regering veel opstanden te verduren kreeg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Innocentius IV

A

paus van 1243-1254 die Frederik II excommuniceerde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Interregnum

A

1254-1273: tijd dat het HRR geen keizer had, eindigde toen Rudolph van Habsburg (r. 1273-1291) de kroon pakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Driedeling van Italië na 1250

A

Semizelfstandige stadstaten in het noorden
Pauselijk staat in het midden
Koninkrijk Sicilië in het zuiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Begin van de Anglo-Normandische staat

A

Rollo krijgt van Karel de Eenvoudige Normandië in 911
Richard I huwt dochter Emma uit aan Etheld de Onklare in 1002 die samen Edward en Alfred krijgen
Als Sven Gaffelbaard in 1014 aankomt in Engeland vluchten ze naar Normandië, na zijn dood weten Emma en Ethelred Engeland weer te veroveren
Na zijn dood in 1016 komt Knoet aan, Emma stuurt zoons naar Normandië en trouwt met Knoet, zij krijgen zonen Harthacnut en Gunnhild
Knoet sterft rond 1030, Hartacnut weet de troon te winnen maar wordt ziek en zo wordt Edward (de Belijder) zijn cokoning en later koning
Edward wordt gedwongen om zoon van hertog, Harold, als opvolger aan te wijzen, Willem de Veroveraar is hier niet blij mee en valt in 1066 binnen waarna hij koning wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Massacre of St. Brices Day

A

1002: als deense huursoldaten door Emma vermoord worden in Engeland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Doomsday Book

A

1086: uitgebreid administratief werk

84
Q

Engeland na Willem de Veroveraar

A

Willem II (r. 1087-1100) en Henrik I (r. 1100-1135) volgen hem op, die laatste liet Matilda achter die streed met Stephan van Blois
in 1153 wordt haar zoon, Henrik II, geaccepteerd als koning door Stephan

85
Q

Henrik II

A

Engels koning van 1154-1189, was ook hertog van Normandië, Anjou en Aquitanië waardoor hij een Angevijns rijk had, berustte echter alleen op het gebied

86
Q

Jan zonder Land

A

Engels koning van 1199-1216, opvolger van Richard I (r. 1189-1199) die veel gebied in Frankrijk verloor waardoor de adel in opstand kwam en hij uiteindelijk de Magna Carta moest tekenen

87
Q

Parlement

A

Institutie die opkwam onder Edward I dat uitgroeide tot een belangrijk politiek orgaan

88
Q

Richard I Leeuwenhart

A

Engelse koning van 1189-1199 die vooral zijn Franse bezittingen probeerde te beschermen

89
Q

Hendrik III (EN)

A

Engelse koning van 1216-1272 die gedwongen werd om intensief met zijn baronnen samen te werken

90
Q

Edward I

A

Engelse koning van 1272-1307 die zorgde voor de vormgeving van Parlement, zijn macht berustte op: kanselarij, penningmeester, raad en het huishouden, had territoriale ambities

91
Q

Capetingsche macht vergroten

A

Baas zijn over Ile de France
Vergroten van politieke en economische basis door meer gebied onder koninklijke macht te krijgen
Koninklijke claims maken op feodaal gebied

92
Q

Filips I

A

Franse koning van 1060-1108 die begon met het consolideren van de macht in Ile de France

93
Q

Lodewijk VI

A

Franse koning van 1108-1137 die de politiek van Filips I voortzette

94
Q

Lodewijk VII

A

Franse koning van 1137 tot 1180 die zich actief ging bemoeien met het beperken van de Engelse macht in Frankrijk

95
Q

Filips II Augustus

A

Franse koning van 1180-1223 die het Avengenijnse rijk wist te vernietigen en de macht verder uitbreidde

96
Q

Lodewijk VIII

A

Franse koning van 1223-1226 die de Albigenezische kruistocht begon

97
Q

Lodewijk IX

A

Franse koning van 1226-1270, startte onder regentschap van Blanche van Castillië die heilig werd verklaard

98
Q

Filips III

A

Franse koning van 1270-1285 die de bureaucratie verder uitbreidde

99
Q

Filips IV

A

Franse koning van 1285-1314 die de bureaucratie verder uitbreidde

100
Q

Alfonso X

A

van 1251-1284 koning van Portugal

101
Q

Representatieve instellingen

A

representatieve lichamen komen steeds meer op die zeggen voor de bonum commune op te komen, koningen kunnen daardoor ook beter regeren, regionaal maar ook voor het hele koninkrijk en er ontstaat dus zo een systeem van afvaardiging

102
Q

bronnen van filosofie/theologie

A
  • Klassieke wereld: vooral Plato en Aristoteles waarvan nieuwe vertalingen in Europa kwamen
  • Islamitische wijsbegeerte: via de Islamitische wereld veel nieuwe traktaten schreven
  • Joodse wijsbegeerte: vooral Moses Maimonides
  • Vroege Christelijke theologen: autoriteit van kerkvaders
  • Vroege Middeleeuwse geleerden
  • Geschriften zoals de Bijbel
103
Q

Relatie tussen het geloof en de logica

A

Peter Abelard: geloof vormen via rede
Peter Damian en Bernard van Clairveaux: god niet begrijpen via rede
Thomas van Aquino: rede een goede hulp van geloof en kunnen tegengesteld zijn

104
Q

het debat over universalia

A

Universalia: is het universele idee van een wereldlijk ding
Nomalisten: universalia geen betekenis naast hun naam
Conseptualisten: universalia alleen voor specifieke dingen
Realisten: universalia bestaan

105
Q

John van Salisbury

A

zette in werk policraticus (1159) uiteen dat je een koning moet gehoorzamen maar een tiran mag doden

106
Q

Hildegard van Bingen

A

vrouwelijke componist die de ordo virtutum schreef

107
Q

Heloise van Paraclete

A

vrouwelijk intellectueel, relatie met Peter Abelard

108
Q

Thomas van Aquino

A

intellectueel die de Summa Theologica schreef, het ultieme logische werk, was een coneptualist

109
Q

Het epos

A

liederen van grote daden: Beolwulf en Chanson du Roland

110
Q

De lyriek

A

liederen over liefde: hoofse liefde

111
Q

De roman

A

ridderromans met lange narratieven over emotie en liefde: verhalen over koning Arthur

112
Q

Fablieuax

A

korte satirische poëzie uit de stedelijke traditie

113
Q

Fabels

A

verhaal waar karakters vermomd waren als dieren, vooral in stedelijke context

114
Q

Mysteriespelen

A

spelen gebaseerd op heiligen, zat humor en een Christelijke les in

115
Q

Dante Alighieri

A

schrijver van
La vita Nuova: mystieke en ideale liefde
on vernacular eloquence: Toscaanse volkstaal
The divine comedy: reis door verschillende hellen

116
Q

Kathedraal

A

centrum van het sociale leven, in Romaanse of Gotische stijl gebouwd

117
Q

1300 als kantelpunt

A

1277: werken Thomas á Kempis als ketterij
1300: Ottomanen in Byzantium
1309: Clemens V in Avignon
1315: slechte oogst als voorbode hongersnood
1337: begin 100jarige oorlog

118
Q

Demografische veranderingen in Europa

A

9e en 10e eeuw: bevolkingskrimp door invallen
2e helft 11e eeuw: bevolkingsgroei
vroege 14e eeuw: demografisch maximum van Europa

119
Q

Veranderingen in landbouw

A

nieuwe landbouwtechnieken: windmolen, nieuwe ploeg en drieslagstelsel => meer land gecultiveerd

120
Q

Steden in de Middeleeuwen

A

weinig steden overleven na val Romeinse Rijk, maar daarna verdwijnen de nieuwe steden niet meer
Vrij klein en grote impact op omringend platteland
jonge bevolking
basale vorm van hygiëne
geen stadsplanning nodig of anders wel gedaan
veel interne factiestrijd, soms zelfs nodig om voor een bepaalde tijd een dictator/podesta aan te stellen

121
Q

Pest

A

1347 eerste keer, veel doden, daarna komt hij vaker terug
zorgt voor een beschikbaarheid van land en groeiende vraag naar arbeid waardoor men ook mobieler wordt

122
Q

Periode van religieuze crisis?

A

sommige historici vinden dat na de Pest er een periode van religieuze crisis is, maar dramatische beeldvorming is te groot en te aantrekkelijk:
- Westers Schisma
- conciliëre beweging
- fossilisering van intellectueel klimaat
- veel traktaten tegen de religieuze macht
maar er zijn juist ook:
- technologische en sociale ontwikkelingen
- intensivering en verdieping van religieus leven
- heeft te maken met hogere verwachtingen
=> emancipatie van het lekenpubleik

123
Q

Religieuze reacties op epidemologische en demografische crisis

A

Eerst een paniekreactie zoals bij de Flabberganten beweging, maar op lange termijn juist een doel om zichzelf beter te gaan verdedigen in bewegingen en organisaties => religieuze innovaties

124
Q

Moderne Devotie

A

religieuze beweging door clerici en leken om tot een meer evangelisch leven te komen, inspiratie uit Geert Groote, hij sticht in 1340 de zusters van het gemene leven
hebben de nadruk op de verinnerlijking van het geloof, ieder mens is zelf verantwoordelijk voor zijn zielenheil, richten scholen op
gedeeltelijke monastisering en die sluiten zich aan bij de congegratie van Windesheim
=> scholen en productie van religeus-literarie klassiekers

125
Q

Observantiebeweging

A

een grootschalige complexe vernieuwingsbeweging in de ordes, men vond dat die niet meer leefden zoals ze zouden moeten en er moet vernieuwing plaats vinden, doen ze door een zuivere observantie van de regels => nieuwe kloosterstichtingen en nieuwe ordes, niet alleen intern gericht, maar ook nieuwe preekcampagnes en productie van homiletische literatuur
te maken met een normatieve chirtianisering: vanaf het wieg tot het graf moet in het teken staan van het Christendom

126
Q

Gregorius XI

A

paus van 1370-1378 die besloot de pauselijke zetel terug te verhuizen naar Rome

127
Q

Westers Schisma

A

Toen Gregorius XI stierf werden er in Rome en Avignon allebei een paus gekozen: Urbanus VI en Clemens VII, pas na het concilie van Kontstanz werd Martinus V (p. 1417-1431) tot nieuwe paus gekozen

128
Q

Martinus V

A

paus van 1417-1431, gekozen na het Westers Schisma

129
Q

Conciliëre beweging

A

beweging die probeerde de pauselijke macht te beperken en die bij concilies neer te leggen:
-1409: Pisa
-1414-1418: Kontstanz
-1431-1449: Basel/Ferrara/Florence
gangbaar punt is dat die mislukt is, maar toch een drijvende kracht achter de observantiebeweging, ontwikkelingen in politiek theoretisch perspectief en invloed op de huidige kerk

130
Q

Bonifatius VIII

A

paus van 1294 tot 1303 die ruzie had met Filips IV en zelfs gevangen wordt genomen, waardoor de zetel naar Frnakrijk wordt verhuisd

131
Q

Lollarden

A

volgelingen van John Wycliff die kritiek had op de kerk en eucharastie, werd uiteindelijk op de brandstapel gegooid
iedereen moet Bijbel in volkstaal lezen
universeel priesterscha voor alle mannelijke gelovigen

132
Q

Hussieten

A

volgelingen van Jan Hus die ook een etnische Boheemse factie steunde, subgroepen: Ulraquisten, Taborieten en Orebieten, ook Hus werd op de brandstapel gegooid
kritiek op de Sacramenten leer

133
Q

Malleus Maleficarum

A

werd uit 1486 dat over heksenvervolgingen ging

134
Q

Eckhart

A

intellectuuel die ascetisme wist te linken met mysticisme

135
Q

100jarige oorlog

A

1337-1453: Engelsen wisten te winnen in Crecy (1346) en Poitiers (1356), verloren enthousiasme onder Richard II (r. 1377-1399), vonden dat weer onder Hendrik V (r. 1413-1422)
Jean de Arc wist het Franse tij te keren door Karel VII (r. 1422-1461) te redden waarna de oorlog in 1453 afgelopen was

136
Q

Rozenoorlog

A

oorlog door aristocratisch factionalisme in Engeland (1455-1485) waar de Tudors met Edward IV en Henrik VII (r.1485-1509) als winnaars uitkwamen

137
Q

Karel V

A

Franse koning van 1364-1380 die financieel onafhankelijk werd van andere instituties en zorgde voor militaire successen

138
Q

Karel de Gekke

A

Franse koning van 1380-1422 die zorgde voor burgeroorlog waarbij Bourgondië zelfs de Engelse kant ging steunen

139
Q

Karel VII

A

Franse koning van 1422-1461 die de monarchie weer wist uit te breiden

140
Q

Lodewijk XI

A

Franse koning van 1461-1483 die de macht van de adel wist in te tammen door strategische huwelijken en moorden

141
Q

Inquisitie

A

spaanse rechtbank die moest controleren of men wel echt Christen was

142
Q

unie van Kalmar

A

1397: zorgde voor een groot Deens rijk

143
Q

Moskou en de Mongolen

A

in de 12e eeuw moest men tribuut gaan betalen aan de Gouden Horde
Alexander Nevsky werkte met ze samen en werd zo groothertog van Moskou
Ivan III (r. 1462-1505) werd zo machtig dat hij die tribuut kon gaan weigeren

144
Q

Gouden Bul

A

1356: keurvorsten mochten keizer HRR kiezen, vanaf 1404 altijd een Habsburger: Albert II (r. 1404-1439), Frederik III (r. 1440-1493) en Maximiliaan (r. 1486-1516)

145
Q

Slag bij Tannenberg

A

1410: als Jagiello van Litouwen, na zijn huewelijk in 1386 met Jadwiga van Polen de Teutonische ridders verslaat

146
Q

volkstalen

A

door de dominantie van Latijn waren de meeste volkstalen geen schrifttalen en hebben we alleen sporadische teksten: Serments de Staasbourg, Caedmon’s Hymm en Wachtendonksche Psalmen

147
Q

Hagiografieën

A

in de 10e en 11e eeuwen gaan deze voor het eerst geschreven worden in volkstalen: la vie de saint leger en la vie de saint alexis

148
Q

orale literaire uitingen

A

ook waren er troubadours, troibaritzen en trouveres actief, met namen zoals: Willem van Poitiers, Bernard de Ventadour en Jaufre Rudel die vaak van een hoge aristocratische status kwamen

149
Q

Nieuwe liedvormen

A

Albas/aubades: morgenlied
Dansa/balada: terugkerend refrijn
Pastorela: hitsige ridders
Planh/plainte/lamento: klaagzangen over liefde

150
Q

hoofse liefde

A

concept, geen kuise liefde maar wel gevoelens van emotie en verlangen erin
behelsde de bewondering van een ridder voor een onbereikbare vrouw

151
Q

Auteurs in de 12e eeuwse hofcultuur context

A

Marie de France: korte belerende verhalen
Chretien de Troyes: Eric et Enide
Benoit de Saint-More: Roman de Troie
Renaud de Beaujour: Le bel inconnu
Hartmann van Aue: hoofse minneliederen
Wolfram van Eschenbach: Parzival
Gottfried van Strasburg: Tristan

152
Q

Auteurs in de stedelijke context

A

Jean Bodel: Chanson des Saisnes, Fablieuax, Le jeu de saint nicolas
Adam de la Halle: poëzie en gedichten op muziek, le jeu de la feuillee en le jeu de robin et marion
Rutebeuf: harde satirische gedichten, vie de sainte helysabel en renart le bestourne

153
Q

geestelijk toneel

A

in de 13e eeuw ontsnapt religieus toneel uit de kerk en komt het op de markt terecht, passiespelen

154
Q

wereldlijk toneel

A

vaak ridderromans opgevoerd of van zottengezelschappen met zotheidsliteratuur

155
Q

didactische literatuur

A

didactische literatuur in volkstaal zoals van Jacob van Maerlant

156
Q

vrouwen in de literatuur

A

bekendste is Christine de Pisan, maar ook meer mystica die in de literatuur actief zijn zoals Hadewich, Angela van Foligno en Marguerite Porete

157
Q

Doodspoëzie

A

les vert de la mort van helinant de foridmont
les cognes de jean bodel en le dit des troit morts et des trois vifs en la ballade des penus van Francois Villon
danse macabre

158
Q

wereld achter Europa

A

verhalen van Marco Polo en over Jan de priester zorgde ervoor dat Europa in contact kwam met de wereld buiten Europa, maar er gingen ook missionarissen etc. naar de Mongolen toe

159
Q

Filosofie in de 14e en 15e eeuw

A

trends richting Plato of Thomas van Aquino, twijfel over dre ratio auteurs zoals Marisilio Ficino, Nicolaas van Cusa, John Duns Scotus en William van Ockham

160
Q

politiek in de 14e en 15e eeuw

A

vaak een tussenpositie in hoeverre de koning/keizer macht had over religieuze zaken

161
Q

Seltsjoeken

A

turksprekende volkeren die vanaf de 11e eeuw zich gaan verspreiden in het Perzische gebied:
1040: slag bij Dandanaqan (binnendringen in Armenië)
1048: slag bij Kapetron (onbeslist tegen Byzantijnen en Georgiërs)
1071: slag bij manzikert (binnendringen van Anatolië)
=> Anatolië ligt vor ze open

162
Q

Sultanaat van Rum

A

een deel van de Seltsjoeken splitst zich af en vestigen in Anatolië het sultanaat van Rum (1077-1308)

163
Q

Mongolen

A

Djenghiz Khan verinigd de nomadische stamen en veroverd grote delen, na de slag van Kose Dag (1243) word Rum een vazalstaat en valt het Seltsjoekse rijk uiteen, val van Bagdad in 1258, maar daarna opdeling onder Ilkhanieden

164
Q

Beyliks

A

Anatolië wordt in brokjes achter gelaten en die kleine bestuurlijke eenheden noemen we beyliks

165
Q

Osman I

A

leider van een Beylik (1299-1323)

166
Q

Baldwin van Vlaanderen/Henegouwen

A

wordt na plundering van Constaninopel gekozen tot keizer Boudewijn IX, IV en I

167
Q

Murad II

A

leider van de Ottomanen van 1421-1444 en 1446-1451, meer gematigde houding tov Constantinopel

168
Q

Mehmed II

A

leider van de Ottomanen van 1444-1446 en 1451-1481, had een meer agressieve houding tov Constantinopel

169
Q

Constantinopel na val

A

gebied wordt opgedeeld in verschillende delen (Athene, Acheae etc.) maar ook delen nog in de handen van Griekse elite die een band hadden met de keizer: Contstantinopel, Trebizond, Epirus, Nicaeae, Na Boudewijn komen Johannes VIII en Constantijn IX nog tot de val in 1453

170
Q

Renaissance

A

wedergeboorte die later door de humanisten gaat worden opgepakt en zo echt een breuk met de Middeleeuwen gaan zien, iets waar veel kritiek op is gekomen van historici, kritiek van:
Charles Homes Haskins: Klassieke erfenis in de 12e eeuw
Richard Southern: sinds de 12e eeuw is er een Renaissance bezig, te zien in scholen
Collin Morris: in de 11e en 12e eeuw is er al een ontwikkeling van het individu

171
Q

Erasmus

A

grootste Nederlandse humanist, opgeleid in theologie, vertaald in 1516 een nieuwe bijbeltekst (novum instrumentum), schrijft ook opvoedingstraktaten en de Lof der Zotheid

172
Q

Wederzijdse ondersteuning investituur

A

Keizer krijgt:
- bondgenoten en loyaliteit
- plek om te overnachten
- herdenking en propaganda

Kerk krijgt:
- land en macht
- rechten
- bescherming

173
Q

waarom was investituursstrijd voor men belangrijk

A

Kerk en keizer: bisschop had veel land en geld en zo dus veel macht
Gewone mens: ging over zielenheil, een slechte priester kan niet voor een sacrament zorgen

174
Q

waarom kwamen Saksische edelen tegen Hendrik IV in opstand

A
  • Salische huis was van Franse afkomst en dus verschuift het machtscentrum van Saksen af
  • Hendrik nam veel landgoederen die geen erfgenaam hadden in beslag
175
Q

Conclusie van investituursstrijd

A
  • keizer zweert investituur af
  • keizer mag seculiere rechten (regalia) toekennen
  • keizer geeft paus controle terug over de pauselijke staat
    => geen grootschalige veranderingen maar wel een afspraak waar men zich tijdens een conflict op kon beroepen
176
Q

Het pausdom na 1250

A
  • gingen meer mengen in wereldlijke politiek waardoor ze hun spirituele en morele functie langzaam gingen verliezen
  • wereldlijke machten werden steeds groter wat gaat zorgen voor nieuwe conflicten (Filips IV tegen Bonifatius VIII)
177
Q

succes van de Cluny-formule

A
  • bescherming van Rome
  • presentatie als dat er voortdurend gebeden wordt en dat als mensen aansluiten ze een grotere kans op redding hebben
  • eerste abten hebben een goede persoonlijkheid en blijven lang leven
178
Q

Drie mogelijkheden voor een nieuwe eenvoudigere manier van leven

A
  • Eenvoudigere vorm van kloosterleven, meer handarbeid
  • apostolisch leven, radicaler, rondtrekkende priesters die vaak weer kloosters stichten
  • kluizenaars
179
Q

Derde ordes

A

leken die een actiever religieus leven willen gaan leiden, maar niet het klooster in kunnen, affilieren zich aan een orde, maar leven in een eigen huis

180
Q

Kruistocht

A

Denken meteen aan een heilige oorlog: probleem als je Christen bent, in principe tegen geweld, dus theorie van rechtvaardige oorlog
gerechtvaardigd als: goed doel, goede intentie en gepaste autoriteit

181
Q

Doelen van eerste kruistocht

A
  • zonden kwijtgescholden
  • barbaren die Christendom aanvallen (othering)
  • Byzantijnse Christenen als vrienden
  • God wil het
  • bevrijding van Jeruzalem
182
Q

Kruistocht als deel hervormingsmentaliteit

A

pauselijke autoriteit vergroten, deze legitimatie en vergroting van autoriteit zien we nog steeds

183
Q

Waarom ging men mee op kruistocht?

A
  • wisten niet hoe het zal aflopen
  • je ging naar de Hemel
  • primogenituur
  • religieuze motivaties
184
Q

Waarom was Byzantium tegen kruisvaardersstaten

A

staten in handen van Westelijke Christenen => blokkeren veel initiatieven van de kruisvaardersstaten

185
Q

Engelse investituurstrijd

A

Willem II en Hendrik I hebben een conflict met St. Anselm, maar komen in 1107 tot een compromis
Later komt Hendrik II in conflict met Thomas Becket, die vermoord wordt in 1170 door Hendrik’s mannen, waarna hij een martelaar wordt en Hendrik boete moet doen

186
Q

Breuken en continuïteiten met de val van Constantinopel

A

Breuken:
- veranderd politiek landschap
- veranderd religieus landschap
- dreiging in Latijnse westen
Continuïteiten:
- val wordt voorbereid en verwacht
- Griekse gemeenschappen blijven bestaan
- Rome leeft voort in vele gedaanten

187
Q

Feodalisme volgens handboek

A
  • stelsel van de landbezittende elite
  • ontstaan door desintegratie Karolingische rijk
  • land voor militaire steun
  • publieke macht uitgeoefend door private partijen
188
Q

opleving vanaf de 2e helft 11e eeuw

A
  • tegenover feodale anarchie/ijzeren eeuw daarvor
  • agrarisch/demografisch/economisch
  • groeiende assertiviteit
  • religieuze ontwikkelingen
  • ideologische ontplooiing en machtsontplooiing geestelijke en wereldlijke macht
  • algehele mentale omslag, zichtbaar in kunst en cultuur: gotiek, emancipatie volkstalen en transformatie intellectueel leven
189
Q

gevolgen filosofische en speculatieve speculaties

A
  • wel grenzen, maar nooit volledig afgebakend => vervolgingen
  • nadenken over aard wetenschappelijke kennis
  • nadenken over concepten en werkelijkheid
  • inzichten over theorie over menselijke wil en economie
  • nadenken over politiek-theoretische vraagstukken
190
Q

pausen van de Middeleeuwen

A
  • Leo IX (1049-1054)
  • Gregorius VII (1073-1085)
  • Urbanus II (1088-1099)
  • Innocentius III (1198-1216)
  • Bonifatius VIII (1294-1303)
  • Martinus V (1417-1431)
191
Q

Franse koningen

A
  • Filips I (1059-1108)
  • Lodewijk VI (1108-1137)
  • Lodewijk VII (1137-1180)
  • Filips II (1180-1223)
  • Lodewijk VIII (1223-1226)
  • Lodewijk IX (1226-1270)
  • Filips III (1270-1285)
  • Filips IV (1285-1314)
  • Jan de Goede (1350-1364)
  • Karel V (1364-1380)
  • Karel de Gekke (1380-1422)
  • Karel VII (1422-1461)
  • Lodewijk XI (1461-1483)
192
Q

Engelse koningen

A
  • Ethelred de Onklare (978-1016)
  • Knoet (1016-1035)
  • Edward de Belijder (1042-1066)
  • Willem de Veroveraar (1066-1087)
  • Willem II (1087-1100)
  • Hendrik I (1100-1135)
  • Hendrik II (1154-1189)
  • Richard I (1189-1199)
  • Jan zonder Land (1199-1216)
  • Hendrik III (1216-1272)
  • Edward I (1272-1307)
  • Hendrik VII (1485-1509)
193
Q

Duitse koningen

A
  • Hendrik II (1002-1024)
  • Hendrik III (1039-1056)
  • Hendrik IV (1056-1105)
  • Hendrik V (1105-1125)
  • Frederik Barbarossa (1152-1190)
  • Hendrik VI (1190-1197)
  • Frederik II (1220-1250)
194
Q

Kruistochten

A

1: 1096-1099
2: 1147-1149
3: 1189-1192
4: 1202-1204

195
Q

Wat gebeurt er als Willem de Veroveraar koning van Engeland wordt

A
  • landonteigening van Engelse aristocraten dat in stukjes aan Normandische ridders wordt geschonken
  • grootscheepse huwelijkspolitiek
  • harrying of the north: strafexpeditie naar York waar verzet zat
  • instelling van shires: sheriffs en rechtbanken’
  • instelling van belastingsysteem
  • grote koninklijke macht: al het land wordt leengoed van de koning
196
Q

Westers Schisma

A
  • begint als conflict tussen Bonifatius VIII en Filips IV, uiteindelijk zet Filips de paus gevangen en sterft hij vlak daarna, waarna de pauselijke zetel in Avignon blijft
  • daar worden vaak fransgezinde pausen gekozen en het lijkt erop dat de paus onder strenge controle staat, in werkelijkheid valt dit best mee
  • in 1376 besluit Gregorius XI terug te verhuizen naar Rome en sterft dan snel, dan worden er zowel in Avignon als Rome een paus gekozen: Urbanus VI en Clemens VII
  • uiteindelijk wordt het beëindigd bij het concilie van Kontstanz waar Martinus V in 1417 tot nieuwe paus wordt gekozen
197
Q

Wereldlijke literatuur

A

-spotdichten: gilde van de blauwe schuit/narrenspieghel, van oa Rutebeuf en Testament van Jean le Meung
- Ridderromans over Karel de Grote, Arthur, Alexanderromans, Trojeromans
- Fabliaeux, dierfabels en liederen over tal van onderwerpen (genbeperking)
- diverse vormen van wereldlijk theater: kluchten, satires, moraliteiten en muziektheater

198
Q

nieuwe genres

A
  • chantefabels
  • allegorische romans: deugden en zonden gepersonificeerd
  • fabliauex: korte verhalende gedichten (probleem van genrebeperking)
  • dierfabels
199
Q

Didactische literatuur

A
  • grote omvang, waaronder werken van Hartmann Schedel
  • encyclopedische teksten in volkstalige versie
200
Q

religieuze literatuur

A
  • religieus drama: mysterie en mirakelspelen
  • volkstalige hagiografische bestsellers, ook nieuwe versies
  • religieus beschouwende literatuur en hardcore mystieke teksten, waaronder werken van Hadewijch en Jan Ruusbroec
  • religieuze traktaten van oa William Langlan of Raoul de Houdenc
  • religieuze instructieliteratuur
201
Q

humanistische blik op geschiedenis

A
  • ontkennen waarde Middeleeuwse erfenis
  • herontdekte klassieke beschaving tegenover Middeleeuwse barbaarsheid
  • negeren Middeleeuwse teksten
  • humanistische claim op originaliteit
  • zoektocht ‘verloren’ Klassieke manuscripten
  • opkomst humanistische filologie
  • veranderingen in onderwijspraktijken en curriculum
202
Q

Humanistische geschiedscrijving

A
  • Flavio Bondio: Historium a inclinatione Romanorum imperii decades
  • Matteo Palmieri: Libri de temporibus en della vitta civile
  • geschiedschrijving die aansluit bij Klassieke moddelen
  • nieuwe genres: stadsgeschiedenissen, eigentijdse wereldgeschiedenis en biografieën
  • geschiedschrijvers met goede patron als professionele historicus die belangrijk worden
202
Q

gevolgen van humanistische blik op de Renaissance

A
  • conflict tussen mediëvisten en renaissance specialisten
  • nieuwe benaderingen door buiten historische disciplines
  • connotaties met woorden middeleeuws en renaissance
  • organisatie materiaal in bepaalde hoofdstukken: alle crisissen bij Middeleeuwen en coole dingen bij Renaissance
  • wetenschappers geen oog voor het religieuze karakter van kunstwerken in de Renaissance, alleen oog voor de seculiere elementen erin
203
Q

hervormingen van Gregorius VII

A
  • verminderde invloed van leken in pausverkiezing
  • celibaat als regel
  • paus langzame controle over gehele kerkelijke hiërarchie
204
Q

overzicht literatuur

A
  • ridderroman: Tristan van Gottfried van Strasbourg
  • spotdicht: Lof der Zotheid van Erasmus
  • fablieaux: 3 gebochelde
  • wereldlijk toneel: Le Jeu de la Feuillee van Adam de la Halle
  • allegorische roman: Le Roman de la Rose van Guillame de Lorris
  • fabel: de vos Reinhaart
  • religieus toneel: Le Jeu de Saint Nicolas van Jehan Bodel
  • hagiografie: Leven van Lidwina van Schiedman van Jan Brugman
  • mystiek: Memoriale & Instructiones van Angela van Foligno
  • religieuze tractaten: Piers Plowman van William Langland
  • didactisch: De Spieghel Historiael van Jacob van Maerlant
  • doodspoëzie: Les Conges de Jean Bodel van Jehan Bodel