Histo Flashcards

1
Q

history

A

De vormen waarin het verleden is hersteld, over nagedacht, over gesproken en over geschreven wordt, het gaat dus gewoon over het verleden zelf => een bepaald type geschiedschrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

History

A

het patroon van gebeurtenissen, voor degene die daarin geloofden, dys meer het geschiedverhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Soemerische koningslijstlijst

A

vroegste chronografische werk uit het oude nabije oosten, maar ook de Babyloniërs en Assyriërs waren vroeg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Herodotus

A

Griekse historicus
Gebruikt als eerste het woord historie, maar meer als onderzoek
Beschreef eigen oordelen en bedenkingen
Onderzocht waarom iets gebeurde
Vertrouwde op orale cutluur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Josephus

A

Joodse geschiedschrijver, de rest van de claims op de historiciteit van de Thora van de Joden blijken niet helemaal te kloppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Thucydides

A

Zelf generaal in Peloponessische oorlogen
Schrijft voor een doel publiek
Insider om te snappen
Heeft compleet zelfvertrouwen
Kijkt minder ver terug in de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Romeinse geschiedschrijving

A

Kwam langzaam op gang
Focus op het politieke gedeelte
Geschiedenis een tak van literatuur
Geschiedenis als verhaal met een gevoel van goddelijke afloop voro Rome

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Polybius

A

Pragmatische geschiedenis van het Romeinse Rijk
Historicus moest man van ervaring zij
Theorie van cyclisch wereldbeeld, waarin verschillende regeringsvormen elkaar afwisselden
Meer aandacht voor primaire bronnen
Proces van de geschiedenis zou naar de suprematie van Rome toewerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Griekse geschiedschrijving in de 4e en 3e eeuw

A

Heroriëntatie op het individu
Historicus als rechter van het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Chinese geschiedschrijving

A

Groot belang van traditie
Heel sterk cyclisch
Hoge status als kunstvorm
Annales als hoogste vorm daarvan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sima Qian

A

Eerste Chinese historicus waarvan we echt veel weten
Schreef de Shiji
Chronologisch overzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Van Oudheid naar Middeleeuwen

A

Nadruk op getuigenverklaringen blijft
Geschiedenis als leerschool blijft
Van het menselijk handelen (Tyche) naar het plan van God
Van een cyclische opvatting naar een lineaire en teleologische
Etnografieën ontwikkelen zich tot orio gentis, passend in de universele geschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Translatio Imperii

A

het idee dat het ene wereldrijk overgaat in het andere, maar dus nooit echt sterft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geschiedschrijving in de Vroege Middeleeuwen

A

Wortels in de Joodse en Grieks-Romeinse cultuur
Nieuwe genres: volkeren, hagiografieën en koninklijke biografieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geschiedschrijving in de Late Middeleeuwen

A

Grotere omvatting van het woord geschiedenis (ook romans)
Veel annalen geschreven, want hoefde geen verhaal te vertellen
Verandering in communicatie: meer op schrift, groeiende geletterdheid en meer systematisch opgeslagen
Geschiedenis als middel om claims te gaan doen op eigendommen
Geschiedenis als een historische spigel
1100-1300 wordt Europa militair interessanter en dus meer historische werken
=> focus wordt kleiner en op koninkrijken en zelfs regio’s (en stedelijke kronieken) alhoewel de universele kerkelijke geschiedenissen blijven bestaan
oude modellen nieuw leven: interesse in bronkritiek, ontstaan van filologie, scheiding narratieve en onnarrateive modellen en het idee van een verleden komt
kruistochten zorgen voor meer aandacht recente geschiedensi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geschiedschrijving in de VMT

A

geografie werd meer verwoven met geschiedenis
nieuwe groep die geschiedkundige werken schreven
historici waren grotendeels afhankelijk van tolken
commercie, nieuwsgierigheid en geloof dreven de tekstproductie
vooral gebaseerd op brieven en berichten uit de kolonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ontwikkeling tijdsbeeld

A

Cyclisch
Semilineair
Lineair
Augustinus als overbrugging: in cycli naar een eindpunt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Van de Late Middeleeuwen naar de Renaissance

A

Van een steeds groter belang geschreven bronnen naar een grote diversifiëring van bronnen en kritische houding
van nadruk op chronologieën naar de wederkeer van open narratieven en opkomst van non-narratieven
geschiedenis als leerschool => nieuwe nadruk van humanisme en didactische waarde
lineair-teleologische opvaating van gods plan => lineair-anachronistische opvatting
blijvend belang retoriek => retoriek weer sterk op voorgrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Renaissance als historiografische breuk

A

het is meer een ontwikkeling, maar geen breuk. De uitkomst in de Renaissance is een uitkomst van een ontwikkeling die al langer in gang is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geschiedschrijving in de 18e eeuw

A

18e eeuw is de eeuw van de Verlichting en van de geschiedenis
geschiedenis wordt meer verspreid door oa breder aanbod in bibliotheken
historici gingen meer afhangen van persoonlijk patronage en werden ze publieke figuren
vrouwen gaan steeds meer geschiedenis consumeren
steunde op documenten en archeologie van de vorige eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Pietrio Giovanne

A

Civil history of de kingdom of napels
18e eeuw
meer een sociale geschiedenis
anti-klerikaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Giambattista Vico

A

Scienza Nuevo
18e eeuw
mensen denken anders in andere tijden en we moeten proberen in hun te kruipen
wilde de vooruitgang van culturen presenteren, maar geloofde niet in absolute menselijke vooruitgang
tijd in een serie van cycli met iedere keer eigen disctinctieve eigenschappen, er waren 2 cycli geweest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Speculatieve geschiedenis

A

stroming in de 18e eeuw van Schotse intellectuelen
bevatte een beredeneerde speculatie van de dingen die je niet wist
mindere focus op het politiek-miltaire
lazen niet alleen het gangbare
taalgebruk gebaseerd op de Klassieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Stadialisme

A

idee van de speculatieve geschiedenis
gerationaliseerde kijk op de transities van de geschiedenis
jagver-verzamelaars => nomaden => agrarisch => modern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Voltaire

A

Essay on the manners and spirit of nations
focus op instituteis
kosmopolitisch en nadruk op cultuur
fan van de monarchie en minder van de Kerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Condorcet

A

Esquisse
negendelig stadium voor menselijke ontwikkeling met de 10e stadia als tijd van de rede en ontwikkeling die de revolutie zou volgen
generiek optimisme en geloof in de capaciteit van de gewone man
volgde de speculatieve methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

De Duitse Aufklärung

A

Duitse Verlichting ging verder op de golf van de eerdere Europese Verlichtingen
Kerk bleef belangrijk
Vooral onderzoek naar de natiestaat
Geïnspireerd door de Schotse Verlichting
Iedere tijd had een eigen Zeitgeist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Rousseau

A

dacht over de route van de beschaving en zijn moderne fouten
geloofde meer in de natuurmens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Leopold von Ranke

A

probeerde via de geschiedenis inzicht te krijgen in het plan van god
vooral onderzoek naar de natiestaat
probeerde er achter te komen hoe het eigenlijk geweest is
beïnvloed oor Niebuhr en von Savigny
spanning tussen de door God gegeven individualiteit en speficiteit van een tijdperk, maar ook vooruitgang en geloof in tijdloze ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Van Verlichting naar Romantiek

A

vergelijkende methode en gezond scepticisme => historisme
didactiek en verklaren History als samenhangend proces => History als organische ontwikkeling en narratieven over natinoale identiteit
Menselijk handelen en historische processen => rol natie en individuen
idee van vooruitgang => blijft, organische ontwikkeling
stadialeer, speculatieve geschiedschrijving en filosofische geschiedschrijving => nationalistische geschiedschrijving en beeldende stijl
geschiedenis van de mensheid en samenleving in al haar facetten => focus versmalt naar natie en politieke geschiedenis
bewondering Oudheid en eigen tijd => herwaardering van de Middeleeuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Geschiedschrijving in de Romantiek

A

grote aandacht voor de Middeleeuwen
historisme
ieder land een focus op eigen geschiedschrijving
men kreeg een gevoel voor eigen historische identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Van Renaissance naar Verlichting

A

hulpwetenschappen en bronkritiek => vergelijkende methode en gezond scepticisme
didactische functie => didactiek en verklaren History als amenhangend proces
menselijk handelen en god => menselijk handelen en historische processen
lineair met anachronisme => idee van vooruitgang
narratief en non narratief => stadialeer, speculatieve geschiedschrijving en filosofische geschiedschrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Comte

A

ontwikkelde het positivisme: neemt aan dat progressie onvermijdelijk is
geschiedenis in 3 stadia: theologische, metafysische en postivistische fase
iedere vorm van wetenschap was vooruitstrevend en cumulatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hegel

A

geschiedenis wordt bepaald door dialectiek, het doorgaande conflict tussen thesis, antithesis en synthesis
meer focus op geschiedenis van de filosofie en menselijke ideeën
histroy was nutteloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Marx

A

materialistische theorie van sociaal-economische verandering
ziet 4 epochen: aziatisch despotisme, klassieke, feodale en bourgoisie
na de val van het kapitalisme komt er een klassenloze samenleving

30
Q

Vrouwen en de historiografie

A

in de 19e eeuw gingen er meer vrouwen buiten de universiteiten geschiedenis schrijven, deden veel hulpwerk

30
Q

Alternatieven voor von Ranke

A

Cultuurhistorische kijk van van Burckhardt
Coulanges ziet geschiedenis als observatie wetenschap
Lamprecht zocht meer aansluiting bij de sociale wetenschap
Nietzsche had een genealogische kijk en geschiedenis zou cycli van op en neergang hebben gezien, identificeerde 3 soorten historici: monumentale, antiquariaatse en kritische

31
Q

Maatschappelijke veranderingen

A

nationalisme en nationalisering: thematisch en infrastructureel
industrialisati: thematisch en infrastructureel
Emancipatie: rol van vrouwen als professionals op de achtergrond
professionalisering: afbakening van geschiedenis als discipline en geboorte van veel academische elementen

32
Q

Microgeschiedenis

A

probeert iets algemeens te onderzoeken door naar iets heel lokaals te kijken
dat maakt het erg leesbaar en er kunnen veel details gegeven wordne

33
Q

Vertakkingen in de 19e eeuw

A

nationale geschiedschrijving
- sterk beïnvloed door Romantiek
- heldenverhalen en didactische waarde
- professionalisering en verweving nationale instituties
historicisme (positivisme)
- continuiteit met filosofische gs uit verlichting, Hegel
- sociologische kwesties en systemen
- inherent geloof in vooruitgang van de mensheid en determinisme
historisme (hermeneutiek)
- focus op archiefvorming en bronkritiek
- politieke thema’s, maar ook grotere vraagstukken
- inleving en hoe het geweest is (dus niet speculatief)
sociale en culturele alternatieven
- qua methode dichter bij historisten
- focus meer op sociaalculturele fenomenen
- Nietzsche, Burckhardt en Huizinga

34
Q

Annalen school

A

Franse school die begon onder Bloch en Febvre
zochten naar een meer totale geschiedenis
verwierpen PG
invloed van sociologie en geologie
vooral SEG
onder Braudel meer kwantitatief maar daarna weer een, met de lagen: evenmentelle, conjunctuur en longe duree
focus op de mentalite
3e generatie stond onder leiding van le Roy Ladurie die weer teruggaat naar de microgeschiedenis en de mentalité

35
Q

van vrouwen- naar gendergeschiedenis

A

na Mary beard kwam er de vrouwengeschiedenis op, maar na 1986 met Joan Scott werd de focus verplaats naar gendergeschiedenis

36
Q

De Linguistic en Cultural Turn

A

Linguistic Turn: realisatie dat taal niet alleen beschrijft maar ook maakt
Cultural Turn: zoektocht naar betekenissen en ideeën in de geschiedenis => het representeren van historische culturen

37
Q

Postmodernisme

A

expliciet politieke en fundamentele stroming die sterk is voor verandering
stelt dat er geen zuivere waarheid is en dat die kennis sterk cultureel bepaald is

38
Q

White

A

stelt dat er geen fundamenteel verschil is tussen het schrijven van geschiedenis, geschiedfilo en fictie
geschiedenis had geen betekenis zonder interpretatie van haar auteur

39
Q

Postkolonialisme

A

postkolonialisme bevat oriëntalisme en sub-altern studies
het gaat om een stem geven aan het regionale en het lokale
ziet Westerse historiciteit als een vorm van imperiale controle

40
Q

History wars, revisionisme en geheugen

A

revisionisme ziet historische feiten opnieuw, maar kan gevolgen hebben voor het maatschappelijk geheugen, waardoor er history wars ontstaan

41
Q

Stroming & Turn

A

Stroming: een groep of een school die een bepaald perspectief heeft en daarmee werkt, het heeft ook een theoretisch kader
Turn: als die stromingen wordeng eraakt doordat iets of iemand op een andere manier gaat denken of werken

42
Q

Deep history

A

probeert geschiedenis te integreren met archeologie, palaeontogie en en neubiologie tot het ontstaan van het menselijk ras
je gaat dan geschiedenis echt volledig proberen te contextualiseren

43
Q

Big history

A

Gebeurtenissen in de geschiedenis worden in een lijn gezien als de geshciedenis van het universum, gaat nog verder terug, tot the Big Bang en neemt ook astronomische factoren mee in analyses

44
Q

Professionalisering van de geschiedenis

A

staatssponsering van historische activiteit
expansie van universiteiten
introductie van doctoraten
systematisering van publieke documenten
nieuwe professionele associaties
systematische overgang van erudiete skills in een overbruggende historische wetenschap

45
Q

Genealogie

A

historische methode die probeert voorbij het gangbare discours te kijken door naar de ontstaangeschiedenis van begrippen te kijken

45
Q

Politieke geschiedenis

A

Interesses: staatsinstellingen, politiek, machtsverhoudingen, instituties
Bronnen: aktes, wetgeving, verdragen
Disciplines: politicologie, filosofie, rechten
Doel: achterhalen wat de motieven van mensen waren

46
Q

Sociaal-economische geschiedenis

A

Interesses: structuren, ontwikkelingen, demografie, klassen
Bronnen: registers
Disciplines: economie en sociale wetenschappen
Doel: grotere trends zichtbaar maken

47
Q

Culturele geschiedenis

A

Interesses: kunst, symbolen ideeën
Disciplines: letterkunde, antropologie en filosofie

48
Q

Historicus

A

wordt bepaald door:
- maatschappelijke en politieke context van die tijd
- lijn waar hij in staat
- eigenwijsheid

49
Q

Heuristiek en hermeneutiek

A

Heuristiek: vindkunde
Hermeneutiek: het begrijpen van teksten

50
Q

Historisme en historicisme

A

historisme: tijd en context is belangrijk, iedere periode een eigen Zeitgeist die men kan begrijpen. Het gaat dan dus om het begrijpen van gebeurtenissen en personen en het verwerpt teleologische denkbeelden.
historicisme: historisch determinisme, het bestudeerd dingen in de zin van waar ze vandaan komen

51
Q

nationale geschiedschrijving

A

vanuit etnisch perspectief
vanuit de burger
=> de synthese die ontstaat wordt gevormd door historici nar de behoefte die zijn en de staat hebben

52
Q

hermeneutici

A

Droysen: minder op objectiviteit en meer op literaire aspect
Dilthey: voor historisch denken is er historisch begrip nodig en een historicus staat nooit los van zijn ervaringen
Windelbald: geschiedenis valt onder brede paraplu van empirische wetenschappen
Oakeshott: geen verschil tussen gebeurtenissen geschiedenis en gedachte geschiedenis

53
Q

positivisme

A

methode die op basis van observaties komt tot universele wetmatigheden, geeft dus minder agency dan bijv. de hermeneutische methode
gaat er van uit dat vooruitgang onvermijdelijk is, zo gesteld door Comte

54
Q

Cicero

A

De geschiedenis was getuige van de waarheid, en de historicus moet die waarheid achterhalen
Benadrukte de connectie met de retoriek

55
Q

Tacitus

A

Schreef voor de privé lezer
Kort narratief
Schreef volgens hemzelf onpartijdig
Aristocraat

56
Q

Augustinus

A

Kwam met het concept van twee steden
Is de overgang van het cyclische denkbeeld naar een lineair denkbeeld

57
Q

Otto van Friesung

A

Werkte het concept van Augustinus verder uit, het Romeinse Rijk zou er zo ook onder vallen
Formuleerde de translatio imperii: het Romeinse Rijk was niet gevallen, maar overgedragen tot het Frankische rijk

58
Q

Beda

A

Schreef in een mix van religieus en seculier
Discrimineerde bronnen
Balans tussen mondelinge en geschrevene, maar ook kritisch daarop
Stelde een keten vast van hoe hij aan zijn informatie kwam

59
Q

Ferguson

A

Essay on the History of Civil Society
Speculatieve geschiedenis
Ambivalente houding tov vooruitgang: vrede en zekerheid kosten ook iets
sympathie voor oudere maatschappijen
fabels en mythes waren kenmerkend voor primitief denken
kritisch over de Middeleeuwse historiografie

60
Q

Herder

A

transitie tussen Verlichting en Romantiek
elke periode moet in eigen termen en waarden beoordeeld worden
hielp met vaststellen van ideologisch nationalisme
niet iedere natie volgde hetzelfde ontwikkelingspad
vooruitgang kwam door irrationele elementen
nieuwe nadruk op orale bronnen

61
Q

Droysen

A

Hermeneutiek
pleitte voor een minder naïeve visie op de historicus relatie met bronnen
cultus van objectiviteit had de geschiedenis op het verkeerde pad gezet

62
Q

Dilthey

A

Hermeneutiek
keerde weg van de fetish van het document en stelde dat historisch schrijven historisch denken verondersteld, die een mentale actie van begrip (verstehen) vereiste
betekenis van gebeurtenissen moet dus worden afgeleid van onze eigen ervaring en kan niet direct uit de bronnen worden gehaald

63
Q

Burckhardt

A

Cultuurhistoricus
bestudeerde vooral kunst en cultuur
mijdde het narratief

64
Q

de Coulanges

A

valt in de sociologische traditie
gematigd positivist
geschiedenis kon echt door documenten voor zichzelf spreken en dus was het een observeerbare wetenschap

65
Q

Nietzsche

A

genealogische aanpak
geen enkel verslag van het verleden was echt
er waren cirkels van progressie en verval, eigen tijd was ging richting barbarisme
historische kennis is een instrument zowel als een last
ziet vergetelheid als noodzaak en dus moeten we selectief leven
drie typen historici:
- monumental: schrijft over grote mannen en daden
- antiquarian: hersteld de details van het verleden en zoekt waarde in alles
- critical: brengt het verleden voor het tribunaal van het heden

66
Q

Beard

A

relativisme
geschiedenis wordt gemaakt in het herinneren van gebeurtenissen
elk verhaal is dus potentieel geschiedenis
dus erg relativistisch

67
Q

Croce

A

absoluut historicisme
verwierp positivisme
autonomie van de geschiedenis in de wetenschappen
onafscheidelijkheid van geschiedenis en geleefde ervaringen
maken van monumenten is een morele handeling

68
Q

Bloch

A

stichter van de Anneles school
onderzocht de mentalite

69
Q

Febvre

A

stichter van de annales school

70
Q

Braudel

A

2e generatie annales
zag de aarde en de zee als agenten van verandering
3 niveaus van geschiedenis
- evenementielle: dagelijks leven
- conjuncturale: 1 a 2 generaties
- longue duree: eeuwen

71
Q

Durkheim

A

positivist
socioloog en zag geschiedenis als te gebrekkig om een eigen discipline te zijn

72
Q

Weber

A

historicist en kritiek op positivistische kijk
rationaliteit van menswetenschappen en noodzaak voor heldere concepten en praktijken
maar ook subjectieve elementen

73
Q

Foucault

A

Postmodernist en ideeëngeschiedenis
zag taal als middel om machtsstructuren uit te drukken, waaruit vervolgens gender en postkoloniale geschiedenis ontstonden
heeft problemen met vooruitgangsdenken en wetenschapspositivisme
kennis bestaat uit epistemis (stukjes kennisnarratieven) die zijn bepaald door de heersende machtsstructuren
wetenschap, kennis en expertisme zijn talige en sociale constructen
de historicus creëert dus

73
Q

Kuhn

A

zag dat wetenschap in twee modi werd uitgevoerd:
- normale wetenschap
- crisis modus waarin oude aannames afbrokkelden en nieuwe moeten worden gegenereerd
=> had als gevolg dat:
- geschiedenis meer gericht op sociale en culturele contexten
- is historiografie dan niks meer dan en serie van paradigmaverschuivingen?

74
Q

verschillen Herodotus en Thucydides

A

thucydides is weerhoudender met zoeken van oorzaken ver terug in de tijd
thucydides vindt dat alleen insiders accuraat gebeurtenissen na kunnen vertellen
thucydides maakt weinig verwijzingen naar het bijzondere en ongewone
thucydides presenteert een beeld van compleet zelfvertrouwen
thucydides noemt zijn doelpubliek

75
Q

2 verschillende historiografische tradities

A

1: wat er over een onderwerp geschreven is
2: hangt daar boven en analyseert echt de verschillende auteurs

76
Q

Van PG => SEG

A

Methode: historisme => sociaalwetenschappelijke methodes gericht op verklaren
Archiefonderzoek en objectiviteitsideaal => kwantitatieve bronnen
Heersers en staatsgeschiedenis => sociaaleconomische processen
Universiteit en professionalisering => interdisciplinariteit
Ranke e.a. => annales en history from below
Tijd als organische ontwikkeling => tijdlagen; conjuncturen

77
Q

Gingsburg

A

Cultuurhistoricus
3e generatie annales: microgeschiedenis

78
Q

Verschillende lagen die de geschiedenis beïnvloeden

A

lagen van impact:
- fysiologisch
- menselijk
- gebeurtenissen

worden door verschillende stromingen op verschillende wijze geïnterpreteerd:

empirisch:
- reconstrueren van verleden werkelijkheid
- kwantitatieve methoden => macro
- politieke systemen/mensen en structuren

antropologisch:
- interpreteren van de verleden werkelijkheid
- veel micro: thick description
- cultureel/politiek: betekenis (van toen)

postmodern:
- construeren van narratief
- cultureel/politiek: discoursen construeren
- discourse analyse: critical reading