NsT 2 Flashcards

1
Q

Strikte definitie van oorlog

A

Wijdverspreid gewelddadig conflict gepleegd in de naam van een staat of natie, of een andere organisatie die deze offers kan vragen

Beperkend: geen psychologische factoren en geen oog voor het doel van oorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ontwikkeling van de historiografie over WO II

A

1950s: militair conflict
1960s: Holocaust en onderdrukking, morele vragen
1980s: slachtoffers en daders
2000s: alledaagse oorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

historiografische blik op WO I

A

Klassiek: strategie, technologie, chronologie, slachtoffers, oorlogsrecht en oorlogsschuld

Nieuw: link aan vooruitgangsaspecten zoals vrouwen emancipatie, WO I als trigger van revoluties is complexer dan traditioneel gedacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

historiografische blik op de Koude Oorlog

A

Klassiek: systeemconflict, wapenwedloop en bipolaire wereldorde

Nieuw: wederzijds beïnvloeding van leger en maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nieuwe definitie van oorlog

A

Wijdverspreid gewelddadig conflict, maar ook aandacht voor: asymmetrische oorlogsvoering, terrorisme, interstatelijke en intrastatelijke conflicten, proxy oorlogen, pseudo-staten en entiteiten, vredesmissies, cyberwar, identiteit ipv ideologie

=> involving heterogeneous, organized, mutual enmity an violence between armed groups on more than a small schale carried out with political objectives in mind, possessing sociolpolitics dynamics and focueds on exerting power to overcome an enemy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De opmars naar WO I

A

na 1871 was Duitsland machtig, maar Bismarck ontkende dat
probeerde Frankrijk geïsoleerd te houden, lukte niet doordat Wilhelm II keizer werd
door de expansie van de Duitse marine koos GB de andere kant en sloot ze een betere band met de VS
Wilhelm probeerde deze met Marokko te testen, wat de Entente alleen maar sterker maakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Redenen voor WO I

A

Competitie over koloniën en wereldmarkten
Wapenwedloop
Diplomatieke crisissen
Internationale spanningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De mood van 1914

A

wijdverspreid militarisme en nationalisme
geen grote oorlog sinds de FransDuitseoorlog (1871)
men dacht dat oorlog glorie en prestige bracht
wapenwedloop en discussies over kolonies
staatsmannen gebruikten oorlog om focus op eigen land af te leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitbraak van WO I

A

Gavrillo Princip vermoord Franz Ferdinand
Oostenrijk-Hongarije stelt Servië een onmogelijk ultimatum
Rusland schiet te hulp en verklaart de oorlog
Mobilisatie komt op gang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verloop van WO I

A

Duistland hoopt met het von-Schlieffenplan snel Frankrijk te veroveren, België houdt met steun GB het lang vol en de Duitsers worden verslagen in de slag bij de Marne
Hierna ontstond een patstelling en een loopgravenoorlog, in 1916 vind een enorm Brits bombardement plaats: de slag bij de Somme
In het oosten behaalde de Duitsers grote overwinningen in de slagen bij Tannenberg en de Masuriaanse meren, waarna het front in 1915 stabiliseerde in Duits voordeel
In 1915 probeerde de Britten in de slag bij Gallipoli Constantinopel in te nemen, zette Henry McMahon zette Hussein ibn-Ali aan tot opstand tegen de Ottomanen, voortgezet onder zoon Faisal
Toen de Duitsers de Lusitania zonken en doorgingen met onderzeeërs ging in 1917 de VS meevechten
In 1918 ging Duitsland over tot het GroteLente offensief, maar ze werden verslagen in de 2e slag bij de Marne, waarna de geaillieerden progressie gingen maken en uiteindelijk er vrede gesloten werd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verloop van de Russische revolutie

A

Nicolaas wantrouwde de Duma, ging naar front, tsarin ontsloeg alle ministers en vertrouwde alleen op Rasputin, land in grote crisis
Demonstraties braken uit, waar soldaten in mee gingen en Nicolaas trad af en er kwam een voorlopige regering onder Alexander Kerensky, moest macht delen met de Petrograd Soviet.
Later was er een agrarische rebellie waarna soldaten van het front terugkeerde om daar aan mee te doen, land was in anarchie
Lavr Kornilov leidde een staatsgreep tegen de regering, maar die mislukte en hij verloor steun van het leger
Trotski kon zo een greep naar de macht doen door de Soviet te overtuigen hem een militaire commissie te laten leiden, greep later gewelddadig in om een Bolsjewiekse meerderheid in het Congress te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leninisme

A

Update de filosofie van Marx: alleen gewelddadige revolutie kon kapitalisme vernietigen, een communistische revolutie was ook mogelijk in een agrarisch land en de mogelijkheid van revolutie werd bepaald door leiderschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom waren de Bolsjewieken populair

A

Anarchie was overgegaan in ‘democratie’
Lenin en Trotski waren goede leiders
Bolsjewiekse politiek was aantrekkelijk voor de gewone burger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom wonnen Roden de Russische burgeroorlog

A

1918: Witten (anti-communisten) tegen Roden:
Bolsjewieken wisten snel een leger te ontwikkelen, Trotski maakte oa gebruik van het oude leger
Buitenlandse legers stopte met het steunen van de Witten
Roden controleerde centraal-Rusland en de steden
Witten hadden een rare gemixte ideologie
=> na burgeroorlog hadden Roden grote delen van wat verloren was in WO I terugveroverd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zelfdeterminisme

A

Mensen moeten zelf hun nationale regeringen kiezen door democratische verkiezingen en zijn daarin vrij zijn binnen de grenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

reacties op het verdrag van Versailles

A

in Duitsland en Oostenrijk-Hongarije brak er revolutie uit die het huidige autoritaire regime omver wierpen
in Duitsland werd de Weimarrepubliek gevormd, een communistische revolutie (Spartacist opstand: Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg) en fascistische revolutie (Beer haller Putsch) neergeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Midden-Oosten na WO I

A

Overheersing kreeg vorm in het mandaatsysteem van de Volkenbond, waar Engeland en Frankrijk hadden afgesproken in het Sykes-Picot afspraak om daar samen de baas te gaan spelen
tegelijkertijd werd er in de Balfour-declaratie van 1917 een belofte gedaan voor een Joodse plek waardoor er een zionistische beweging ontstond
Turkije werd binnengevallen door de Grieken met hulp van de geaillieerden, maar Turkije hield stand en in 1923 vond de vrede van Lausanne plaats, waarna er een sterke Turkse nationale beweging ontstond olv Mustafa Kemal Ataturk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Cultuurkritiek

A

Kritische overdenking van de aard, waarde en de ontwikkeling van de heersende cultuur. Soms gericht op een heel specifiek aspect van die cultuur, maar kan ook veel groter. Men is cultuurkritisch door overtuiging om mening te verkondigen of angst. Hoort daarom bij een seculiere samenleving. Cultuurcritici proberen ons te overtuigen, te laten nadenken en een bijdrage te leveren tot het goede. Cultuurkritiek is van alle tijden, ziet het al bij Cicero. Cultuurpessimisten, gekenmerkd door crisisgevoel en alarmistisch, wijzen ons op fundamentele gebreken in de cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Fin de siecle

A

1890-1914: einde van een tijd, idee dat eeuwwende betekenisvol zou zijn (vorige keer namelijk een revolutie) en een collectief bewustzijn van vervagende grenzen (klasse), verlies van samenhang, decadentie en nervositeit
=> leidt tot twijfels over cultuur en angst rondom de ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Friedrich Nietzsche

A

Arts van de cultuur, stelt een diagnose:
- gemiddelde mens is een lastdier, last is alles wat niet oprecht is zoals geloof en moderne ideologieën
- de echte wereld, die we niet zien, is chaos die de mens heeft proberen te ordenen met wetenschap en godsdienst
- maar gelukkig kan je je bevrijdenv an die last, terug naar het kind zijn en de wereld gaan accepteren zoals die is, een kleine groep mensen is dat in staat, maar helemaal te leven in de nietsheid van het bestaan is een unicum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Max Weber

A

Stelt zichzelf de vraag waarom mensen in de wereld eigenlijk geen eenheid meer vormen?
- komt door een proces van onttovering
- mensen handelen vanuit waarde, affectie, traditie of doelen
- in de wereld is het doelrationeel handelen dominant, bureaucratie en efficiëntie zijn dominant wat leidt tot een gebrek aan creativiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Sigmund Freud

A

Schrijver van de Droomduiding:
- het onderbewustzijn bepaalt wie je bent
- de moderne mens is een mens die zijn echte gevoelens (driften) onderdrukt omdat dat sjort aan morele waardes
- op de lange termijn is dat niet zo goed idee, je moet je driften ergens kwijt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Modernisme

A

Modernisten zijn overtuigd dat je de samenleving kan verbeteren en geloven heilig in verandering
- radicaal
- hekel aan 19e eeuw en burgerlijke maatschappij
- kunsten hebben een bijdrage aan betere samenleving
- grensoverschrijdend nieuw en hekel aan het oude => omarmen het onbekende en het experiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

existentialisme

A

stroming die ontstaat na WO II:
- onze existentie gaat altijd vooraf aan de betekenisgeving rondom het zijn
- verklaringen voor ons zijn bieden geen uitweg, want men weet nog steeds niet wat we hier te zoeken hebben
- dat zien ze als een bevrijding: als je je bevrijd van dit soort gedachten en zelf handelt om betekenis te geven aan jouw bestaan is je leven goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Modernisme in kunst

A
  • van andere perspectieven naar Picasso
  • futurisme: verheerlijkheid zijn met idee van oorlog en moderniteit, samenleving kan alleen maar veranderen door oorlog en techniek
  • muziek: igor stravinsky (atonale klanken)
  • dans: isadora duncan (geen regels van ballet)
  • literatuur: virgina woolf (monologen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

gevolgen van dekolonisatie

A
  • nieuwe perspectieven op de wereld
  • postkolonialisme: studie van de gevolgen van kolonialisme en imperialisme (Frantz Fanon en Edward Said)
  • kritiek op het superieuriteitsdenken
    => basis voor postmodernisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Postmodernisme

A
  • geloven niet dat er een waarheid is
  • waarheid is afhankelijk van het menselijk subject
  • kennis is cultureel bepaald
  • geen vastbestaande identiteit en dus geen authenciteit
  • gevolg is dat ieder mens in zijn eigen bubbel leeft waardoor we allemaal een verschillende kijk hebben op de wereld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Postmodernisme in kunst

A
  • muziek en dans: John Cage en Merce Cummingham (elektronische muziek en stilte)
  • kunst: Andy Warhol (dozen en soepblikken)
  • fotografie: Cindy Sherman (zichzelf)
  • architectuur: Charles Moore (dingen gepakt uit bestaande kunst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

metamodernisme

A
  • nieuwe vormen van cultuurkritiek
  • maatschappelijke betrokkenheid
  • diversiteit
  • ruimte voor groepen die eerst onzichtbaar waren
  • kritiek op herdenkingscultuur
  • cultuur als middel om dergelijke vormen van betrokkenheid en kritiek te ventileren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Logisch positivisme

A

Stroming die vooral in Engeland opkwam:
- wat we weten over het leven moet gebaseerd zijn op rationele feiten en dus zijn theologie en filosofie nutteloos
- Ludwig van Wittgenstein: ‘Tractatus Logico-Philosophicus’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Heropleving van het Christendom in de 20e eeuw

A

Christelijk existentialisme rondom de herontdekking van Kierkegaard: men kon God niet leren kennen maar moest een lep of faith nemen (in ‘Sickness into Death’)
Karl Barth: men kon religieuze waarheid leren kennen door God en niet door de ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Nieuwe artistieke bewegingen in de 20e eeuw

A

impressionisme => expressionisme => kubisme => futurisme => dadaïsme en surrealisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Duitsland en het Westen na WO I

A

Fransen wouden harde elementen van Versailles zien, maar volgens Keynes was Duitsland ook essentieel voor de Britse economie (‘The economic consequences of peace’)
in 1921 moest Duitsland aan de herstelbetalingen gaan voldoen, maar konden ze niet en er ontstond inflatie, waarna in 1923 de Fransen het Ruhrgebied gaan bezetten
die bezetting van het economisch centrum zorgde voor nog meer druk op de economie waardoor er nog meer inflatie plaatvond
uiteindelijk ging de VS via het Dawesplan geld lenen aan Duitsland en werd er in 1925 bij het verdrag van Locarno afgesproken dat Duitsland en Frankrijk elkaars grenzen zouden respecteren
in 1926 sloot Duitsland zich aan bij de Volkenbond en in 1928 werd het Kellog-Briand verdrag gesloten waarin werd afgesproken een oorlog proberen te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

internationale organisatie

A
  • vereniging van staten opgericht en gebaseerd op een verdrag, die gemeenschappelijke doelen nastreeft en zijn eigen speciale organen heeft om deze functies te vervullen
  • gedreven door intrinsieke kracht of een ideaal
  • klassieke historiografie vooral over grote verdragen en namen, maar tegenwoordig meer aandacht voor de maatschappelijke impact van internationale organisaties en niet statelijke IO’s zoals het Rode Kruis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

soevereiniteit

A
  • het hoogste gezag op eigen grondgebied en alleenrecht op het gebruik van geweld
  • in internationale context staan naties een deel van hun soevereiniteit af aan de internationale organisatie:
  • intergouvermenteel: Europese regering waar alle lidstaten gelijk zijn, weliswaar afspraken gemaakt maar geen overdracht van bevoegdheden naar een ander orgaan
  • supranationaal: lidstaten hebben afgesproken een stukje soevereiniteit af te staan aan een bovennationaal orgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Volkenbond

A
  • eerste organisatie die een poging doet tot het vormen van een wereldregering: utopische denkbeelden van eenheid
  • willen wereldvrede bevorderen, ontwapening en collectieve veiligheid
  • heersende beeld is een mislukking, maar: een blauwdruk voor komende IO’s, eerste internationale ambtenarij en het had prestige en geslaagde oplossingen zoals het mandaatsysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Verenigde Naties

A
  • ideaal van wereldvrede is geïnstitutionaliseerd
  • zelfde structuur als de Volkenbond: wereldregering van staten, internationale bureaucratie en netwerk van niet statelijke actoren
  • Westfaalse statenorde maar ook VN veiligheidsraad waarin bepaalde landen een veto hebben
  • gaat over op geconditioneerde staatssoevereiniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Europese Unie

A
  • 1946: Europacongres => Raad van Europa: grote ambities met lage instap
  • ideaal van nooit meer oorlog => EGKS
  • mix van supranationaal en intergouvermenteel
  • 1992: verdrag van Maastricht met ingewikkelde constructies
38
Q

overeenkomsten communisme en fascisme

A
  • gewelddadige politieke repressie
  • propaganda
  • charismatische leider, terreur en censuur
  • samenleving veranderen
39
Q

SU na Lenin

A
  • in 1921 introduceerde Lenin het NEP dat weer economische vrijheden gaf
  • in 1924 stierf Lenin en volgde Stalin hem op, ipv Trotski door: effectievere steun, betere ideologie en hij de NEP op de schop wou doen
  • Stalin behaalde uiteindelijk in 1927 complete macht: einde van het NEP en start van vijfjarenplannen, collectivisatie van de landbouw (1929) en alleen culturele onafhankelijkheid in USSR
  • in de 1930s een grote zuivering in CP waardoor Stalins positie verder verstevigd werd
40
Q

Fascisme in Italië

A
  • na WO I ging Mussolini met een groep veteranen rondtrekken, Zwarte Rokken, en groeide tot een extreem gewelddadige militaire groep als massabeweging
  • in 1922 stapte hij naar voren als brenger van orde in zijn zelf veroorzaakte chaos en werd president
  • nam steeds meer vrijheden af tot Italië in 1926 een complete dictatuur werd, kreeg steun van traditionele elites en de kerk
  • in 1935 viel hij Ethiopië binnen en vanaf 1937 had hij een alliantie met Hitler
41
Q

Nationaalsocialisme in Duitsland

A
  • wortels in nationalisme en rascisme en werd populair onder Hitler die veel aandacht kreeg in de media en Mein Kampf schreef
  • superieure Arische ras had meer Lebensraum nodig in Oost-Europa
  • in 1933 werd hij kanselier en na de Reichstag brand dictator, waarna hij politieke vijanden vermoorde en de SS opzette
  • groepen zoals Joden, Zigeuners en gehandicapten werden vervolgd om zo een Volksgemeinschaft te creëren
  • territoriale expansie en kon in de Anschluss Oostenrijk annexeren en Sudetenland innemen door de appeasmentpolitiek van GB en Frankrijk
42
Q

Waarom steunde men Hitler?

A
  • beloning
  • terreur
  • nieuwe kansen
  • economische vooruitgang
  • voordelen voor Duitsers
  • sociale en culturele innovatie
43
Q

verloop van WO II

A
  • Hitler voerde een Blitzkrieg oorlog en nam snel grote delen van Europa in, maar de slag om GB verloor hij
  • in 1941 brak hij zijn pact met Stalin en viel Rusland binnen
  • in bezette gebieden was er sprake van raciaal imperialisme en ieder gebied moest bijdragen aan de oorlog, desondanks bleven verzetsgroepen strijden
  • in 1938 werden Jodenvervolgingen dodelijk, en na de inval van de SU kwamen er einsatzgruppen die iedereen executeerde die ieder doelwitvolk neerschoot
  • in 1941 kwamen dan daadwerkelijk de concentratie en vernietigings kampen
  • ook in Azië was er een raciale oorlog: Japan ging Azië bevrijden van imperiale mogendheden en viel in 1941 Pearl Harbor aan, waardoor de VS ook meegezogen werd
  • GB, VS en de SU sloten een militair bondgenootschap die samen grote succesen hadden, tot in 1944 Eisenhower op D-Day landde en langzaam Europa bevrijd werd
  • in Azië werden er atoombommen gegooid op Hiroshima en Nagasaki waarna Japan zich ook overgaf
44
Q

State simplifications

A

vormen van staatsgeweld zonder oog voor het welzijn van burgers

45
Q

geweld in de 20e eeuw

A
  • geweld als middel van zowel overwinnaars als verliezers
  • instrument van dictatuur
  • vorm van burgeroorlog
  • tegen een bepaald ras/groep
46
Q

transnational justice

A

manier om na een oorlog de samenleving weer te normaliseren:
- accountability (waarheidsvinding en vervolging): tribunalen (neurenberg en tokio, opkomst internationaal strafrecht, Eichmann proces en nationale processen) en waarheidscommissies (kunnen daarna nog leiden tot vervolging en andersom, soms ook sprake van popular justice)
- erkenning van onrecht
-herstel van instituties en het vertrouwen daarin (rechtsherstel: retributief (vervolging) en restauratief (verzoening))
Of door:
herdenken en herinneren: herinneringsgemeenschap en plaatsen van herinnering (stapsgewijs meer pluriformiteit en aandacht voor de gelaagdheid van het verleden, en meer via kunstuitingen)

47
Q

Nalatenschap van WO II

A
  • Europa was vernietigd en veel stromen van vluchtelingen
  • Duitsland werd opgedeeld in 4 bezettingszones, maar er ontstond al snel onenigheid tussen de geallieerden
  • 1947: Trumandoctrine (het containen van het communisme) en Marshallplan of COMECON om de opbouw te betalen
  • 1948: blokkade van berlijn en luchtbrug daarna, waarna de westelijke zones samen gingen in een en de BRD en DDR ontstonden
  • in de jaren ‘50 ging het weer goed met de economie en kwamen veel Christendemocratische regeringen aan de macht, die vooral geloofde in democratie en liberalisme
48
Q

essentially contested concpet

A

er is per definitie geen overeenstemming mogelijk over de definitie, zoals bij democratie

49
Q

representatie

A
  • van relatie vertegenwoordiger (individueel, acting for) naar partije (programma, standig for)
  • meer op identiteit van de kiezer
  • historiografie gaat eigenlijk alleen maar over vertegenwoordiger
    => politieke identiteit is een constructie
50
Q

historiografie van democratie

A
  • vaak alleen het succesverhaal, zoals over de Arabische Lente waar in de realiteit ook andere opvattingen over democratie naar voren komen
  • maar: democratie heeft ook concurrentie en is geen eenvormig of eenduidig model
  • geen aandacht voor alternatieten: directe of deliberatieve democratie
51
Q

Conway over democratie

A
  • omarming van democratie deel van Europese identiteit
  • tot stand koming democratie na 45 deels van boven en deels van onder
  • na 45 vooral checks en balances, maar democratie zeker niet uitbreiden: zekerheid, voorspelbaarheid en stabiliteit, vooral gedaan door hele normale mensen (common walk towards democracy)
  • eindigt in de jaren ‘60: democratie als ideaal en praktijk ingeburgerd en er een democratische cultuur overheerst
52
Q

democratie in de jaren ‘60 en ‘70

A
  • nieuwe generatie critici die het aandurven om een discussie over de democratie te gaan voeren
  • breken met de bekende stijl van politiek bedrijven: het moet anders en beter (democratiemodel nog beter geslaagd)
  • ook meer representatieclaims (zoals op milieu etc.)
53
Q

democratie tijdens de Koude Oorlog

A
  • besef dat democratie niet een Noordwesteuropees project is en dat er veel potentieel in bijv. het Midden-Oosten ligt
  • democratie als exportmodel waar ook steeds strengere eisen aan verbonden gaan worden
54
Q

verklaringen voor snelle wederopbouw

A
  • overheidsinvesteringen: sociale zekerheid, focus op consensus en stabiliering sociale verhoudingen, kan je verklaren door Christendemocraten (verklaring, maar geen voorwaarde (!))
  • Marshallplan: veel geld van VS naar Europa
  • Europese eenwording: deels gestimuleerd door Marshallplan, gemeenschappelijke markt => groei export
55
Q

veranderingen in de naoorlogse sociale structuur

A
  • middenklasse: meer opleiding en management vaardigheden, meer ambtenaren
  • arbeidersklasse: omvang nam af, hogere lonen en meer banen in onderwijs en zorg
  • algemeen: klasselijnen werden fuzzier
  • deels veroorzaakt door grote migratiegolven
56
Q

consumer revolution

A
  • idee dat eind jaren ‘50 er een omwenteling is waardoor een groot deel van de Westerse bevolking een groot deel van hun inkomen gaan besteden aan consumptiegoederen
  • maar zien we niet eerder ook al een consumer revolution: 19e eeuwse industriële revolutie of de 18e eeuwse industrious revolution
  • komt door: kredietmogelijkheden, reclame en de economische groei
  • maar ook door de emancipatie van vrouwen en jongeren: zware industrie naar diensten, grote vraag naar arbeid, overheidsbeleid omtrent onderwijs en demografische transitie => vrouwen gaan meer werken om meer te kunnen consumeren
  • ook bevorderd door opkomende jongeren en hun subcultuur
  • ook hebben gezinsactiviteiten, zoals vakantie, een lekkere verhouding met de politiek van Christendemocraten
  • men gaat de consumptiecultuur inzetten om uitdrukking te geven aan hun klassenpositie, en gaan echt onderzoek doen welke bezigheden ze moeten doen om in een bepaalde klasse te passen (dus minder afhankelijk van geld)
57
Q

hervorming in de SU in de jaren ‘50

A
  • in 1955 werd Nikita Krushchev premier en begon hij een proces van destalinisatie
  • shift naar consumptiegoederen, relaxering van de arbeids regulaties en vrijere kunsten
  • ook in buitenlandbeleid
  • men begon echter zijn politiek als bedreiging te zien en in 1964 kwam Brezjnev aan de macht en er volgde weer een periode van restalinisatie en economische stagnatie
58
Q

naoorlogse dekolonisatie

A
  • eis om zelfdeterminatie en gelijkheid, en er was minder superieuriteitsgevoel bij de overheersers
  • eerst in Indonesië (1949), daarna in Vietnam (1954) en uiteindelijk India en China
  • Palestina werd opgesplitst en een Israëlische staat gesticht
  • nationalistische revolutie in Egypte onder Nasser (1952), die uiteindelijk ook het Suez kanaal wist te nationaliseren (1956)
  • Congo werd plots onafhankelijk onder Lumumba (1960) waarna er veel chaos volgde, en de CIA er een dictator neerzette
  • In Algerije vond er een gruwelijke oorlog plaats (1954-1962) voordat ze onafhankelijk werden
59
Q

ideologie

A

collectie van normatieve overtuigingen en waardes dat een individu of groep heeft, vooral ideeën die een basis voor een economische of politieke overtuiging vormen

60
Q

Kijken naar ideologie

A
  • als denksysteem: ideeënhistorische benadering, ideologie als eigen geschiedenis en los van politieke doorwerking
  • als realpolitiek: machtspolitieke benadering, ideologie in context en instrumentale toepassing
61
Q

dilemma’s omtrent ideologie

A

natuurlijke aanhang <=> oproep aan groep met een gedeeld belang
ideologie construeert de groep <=> groep construeert de ideologie
kracht door steun van de massa <=> steun van de massa door kracht idee
gevangen in eigen ideologisch denksysteem <=> agency

62
Q

communisme

A
  • dogmatisch denken: status maar ook al kritiek in tijd van Marx, zoals te zien is in tegenstelling tussen Revolutionairen en Revisionisten
  • Lenin gaat Marx daadwerkelijk omdenken en ziet twee fases van revolutie: eerst een die ervoor zorgt dat er een arbeidersklasse ontstaat en dan volgt de tweede die het kapitalisme vernietigt
63
Q

ideologie na 1945

A
  • ideologie krijgt nog een negatievere connotatie omdat men de democratie is gaan omarmen
  • socialisme, liberalisme en conservatisme blijven de politiek domineren in het Westerse blok
64
Q

Dalen van de Koude Oorlog spanningen

A
  • 1960s: opkomst linkse regeringen
  • 1970: Willy Brandt bied excuses voor de Holocaust aan en voert de Ostpolitik
  • 1970s: Detente
  • 1975: verdrag van Helsinki met veel humanitaire afspraken
65
Q

Amerikaanse presidenten en Vietnam

A

Eisenhower (1953-1961): zorgt voor escalatie en wapens
Kennedy (1961-1963): breidde dit verder uit
Johnson (1963-1969): breidde dit verder uit
Nixon (1969-1974): zorgde uiteindelijk voor vredesonderhandelingen

66
Q

tegencultuur van de jaren ‘60

A
  • er waren hervormingen maar die gingen niet snel genoeg
  • historiografie had een heel nostalgische aura er om heen
  • gemeenschappelijke noemer: bestaanszekerheid, sociale gelijkheid en fundamentele fouten in het systeem
    => systeemkritiek op kapitalisme, ongelijkheid, seksisme, patriarchaat, institutioneel racisme, neo-kolonialisme en milieuvervuiling
    => eis om meer individuele vrijheid, solidariteit met verdrukten en een andere samenleving
67
Q

Nieuw Links

A
  • nieuwe manier om te denken over Marx, omdat er twijfel is over de toepassing en relevantie van das Kapital
  • oriëntatie op jonge Marx: vervreemding van mens in de industriële maatschappij, toepassing op consumptie dat vervreemd
  • werken: Thesen uber Feurbach én Die Deutshe Ideologie
  • ontstaan door: babyboom (voorwaarde), politieke vrijheid, ongekende welvaart en grootschalige toegang tot hoger onderwijs => dit leidt tot de studentenprotesten
67
Q

Roland Barthes

A

Nieuw Linkse auteur
Mythologies (1957): moderne massacultuur presenteert ideologie en belangen van de bourgoisie en allerlei vormen van ongelijkheid als normaal en vanzelfsprekend

68
Q

Herbert Marcuse

A

Nieuw Linkse auteur
One Dimensional Man (1964): repressieve tolerantie, de autoriteiten bieden ons veel vrijheid en we zien relatief weinig gewelddadige repressie op straat, maar repressie van heersende klassen is onze hoofden en lichamen gaan zitten. Onze belangrijkste behoeften zijn onderdrukt door behoeften aan consumptieartikelen en de illusies die reclames ons voorspiegelen

69
Q

Guy Debord

A

Nieuwe Linkse auteur
La Societe du Spectacle (1967): we leven in een spektakelmaatschappij die uit niets anders bestaat dan uit door kapitalisme gecirculeerde beelden van de werkelijkheid die zozeer onze werkelijkheid zijn gaan vormen dat we ons authentieke zelf, van individu als groep, zijn verloren

70
Q

Simone de Beauvoir

A

Nieuw Linkse auteur
La Deuxieme Sexe (1949): vrouwen zijn gevangen in een patriarchaal systeem van ingesleten denkbeeld en praktijken, maar vrouwen kunnen zich daaruit bevrijden

71
Q

Betty Fiedman

A

Nieuw linkse auteur
The Feminine Mystique (1963): huisvrouwen leven in onzichtbare golden cage die het hun ongmogelijk maakt genuine beings te worden

72
Q

Frantz Fanon en Peau Noire

A

Nieuw Linkse auteurs
Masques Blancs (1952) en Les Damnes de la Terre (1961): koloniale uitdrukking strekt verder dan politieke onvrijheid en economische uitbuiting, heeft zich in psychologische en lichamen zwarte mensen genesteld en hen doen geloven en voelen dat ze minderwaardig zijn. Dekolonisatie is daarmee ook een cultureel project geworden en moet dat ook zijn

73
Q

structuralisme

A

idee dat de mens gevangen is in structuren, zichtbaar in institutionele structuren maar ook dieperliggende sociaaleconomische en culturele structuren

74
Q

Rachel Carons

A

Nieuw linkse auteur
Silent Spring (1962): kritiek op het gebruik van pesticiden en desinformatie door overheid, industrie en reclame

75
Q

studentenprotesten

A
  • jongeren gaan de ideeën van Nieuw Links omarmen: zijn met veel, ongekende welvaart en politieke vrijheid
  • universiteiten blijven vasthouden aan hun traditionele curriculum en zo ontstaan er in 1964-1965 protesten, gebaseerd op de Civil Rights Movement
  • die protesten gaan een gemeenschap vormen en mobiliseren zo een meer algemene levensstijlrevolutie: seksuele vrijheid, drugs, rock and roll en expressieve kleding
  • kernwaarden zijn: vrijheid, anti-establishment, anti-burgerlijk, anti-traditioneel, modern, optimistisch en levenskrachtig
76
Q

Hypocrietie van de counterculture

A
  • anti-burgerlijk, maar veel kinderen uit de middenklasse
  • solidair met arbeiders, maar niet zonder paternalisme en dedain
  • anti-autoritair, maar binnen beweging flink wat autoritair gedrag, ook sterk patrachaal
  • vrije seks vooral een recht voor mannen
  • weinig mensen van kleur in beweging
77
Q

economische crisis van de jaren ‘70

A
  • VS steunde Israël in de 4e Arabische oorlog waardoor de OPEC de olie een stuk duurder maakte
  • hierdoor kregen energieintensieve industrieën het moeilijk en steeg de werkeloosheid
  • een 2e crisis kwam in 1979 door de Iraanse revolutie
  • er ontstond een groter gat tussen arme en rijke landen
  • nieuwe competitie van tijgereconomieën terwijl Europa zicht ontwikkelde tot postindustriële samenleving
78
Q

Neoliberalisme

A

idee dat zo veel mogelijk privatiseren en minder in sociale voorzieningen steken goed is
- Thatcher (1979): vrije markt, lagere belastingen, meer mensen hebben grond, sluiten van zware industrie en groter welvaartsgat
- Reagan (1981): reducering inkomstenbelasting, maar komt in grote schulden
- Kohl: werkeloosheid
- Mitterand: links, maar kan niet voor economische hervorming zorgen

79
Q

Poolse onafhankelijkheid

A
  • in 1970 ontstonden er protesten die in 1980 groter werden toen er een Pool Paus werd
  • die waren zo succesvol dat de beweging Solidariteit werd gesticht door Lech Walesa, maar die werd te moderaat en verdween weer (deels ondergronds)
  • in 1988 waren er nieuwe protesten waarna er in 1989 vrije verkiezingen kwamen die Solidariteit olv Tadeusz Mazowiecki wist te winnen
80
Q

terugkeer van de Koude Oorlog en het einde van de USSR

A
  • Breznjev kwam afspraken uit het verdrag van Helsinki niet na en Amerikanen geloofde dat de USSR voordeel uit de detente haalde, waarna Carter weer wapens opschaalde
  • in 85 kwam echter Gorbatsjov aan de macht die een periode van perestroika en glasnost invoerde
  • hierdoor viel de USSR langzaam uit elkaar, zo viel de Berlijnse muur in 89, waarna ook de BRD en DDR samengevoegd werden
  • uiteindelijk werden veel satellietstaten onafhankelijk en reageerde Gorbatsjov alleen met economisch maatregelen, waarna Yeltsin in 1990 de leider werd
  • onder hem onderging Rusland een proces van anti-communisme en oligarchisering waarna in 1991 de Sovjetunie werd ontbonden
81
Q

Problemen voor de crisis van de jaren ‘30

A
  • beurskrach
  • structurele onevenwichtigheid in de mondiale economie
  • kettingreactie in reële economie
  • monetarisme
  • overheidsbeleid
82
Q

Bretton Woods

A

1944: wereldmachten gaan proberen de wereldeconomie vorm te geven:
- men gaat proberen om een alternatief voor Gouden standaard te vinden, want zonder: onzekerheid over waarde munt én kunnen landen makkelijk hun munt devalueren om export te stimuleren
- Keynes: universele handelsmunt
- White: gold-convertible currency met dollar als standaard
- IMF, Wereldbank en WTO opgericht

83
Q

Comparative Advantage

A

Vergelijkend voordeel:
- Stel voor Engeland kost het 100 uur om 1 textiel te maken en 120 uur om 1 wijn te maken
- voor portugal kost het 90 uur om 1 textiel te maken en 80 uur om 1 wijn te maken
- EN kost het dus 220 uur om beide te maken en PO kost het 170 uur
- met die 220 uur kan EN 2,2 textiel maken en PO kan met 170 uur 2,125 wijn
- PO en EN ruilen een wijn voor een textiel
- nu heeft EN 1,2 textiel en 1 wijn en PO heeft 1,125 wijn en 1 textiel
- ze consumeren beide 1 textiel en 1 wijn en de rest exporteren ze => winst is voor iedereen groter
- maar gepubliceerd in een gemakkelijke overzichtelijke agrarische economie en dat is de economie nu niet meer

84
Q

conclusie tweegesprek Lin en Chan

A
  • industrie is een vereiste voor armere landen om rijker te worden en de overheid speelt een rol om dit te faciliteren, vraag over kleine of grote stappen
  • is het dan mogelijk om met die stappen genoeg kapitaal te vergaren voor kapitaalinvesteringen en is het wel mogelijk dat de hele wereld kapitaalintensieve industrie heeft?
85
Q

ongelijkheid

A
  • Scheidel: elites verrijken zichzelf altijd dus ongelijkheid neemt alleen af door grote oorlogen, revoluties of rampen
  • Piketty: ongelijkheid via economische wetmatigheid (als de rente op vermogen sneller groeit dan de economie) en later politieke verschuivingen
  • Pinker: positief effect van ongelijkheid (hoop) en een recente daling, maar Wilkinson en Pickett wijzen juist erop dat ongelijkheid leidt tot sociale problemen
  • Tornhert: verschillende vormen van ongelijkheid (biologisch, existentieel en economisch)
  • oplossen door overheid: uitbreiding onderwijs, verhoging uitkeringen, hoger minimuum loon en verandering in het belasting beleid etc.
86
Q

migratiegeschiedenis

A
  • 1950-1973: gastarbeiders, dekolonisatie, oostwestmigratie
  • 1973-1989: oostwestmigratie, oliecrisis, gezinshereniging, retourmigratie zuideuropeanen en verzet tegen migranten
  • 1989-nu: oostwestmigratie, migratie naar Zuid-Europa, afschaffen Europese binnengrenzen, toename asielzoekers door conflicten en migratiebeperkingen en door globalisering een grote mobiliteit
87
Q

Bedreiging: Europa veranderd snel, identiteit en sociale cohesie staan onder druk

A

BV: migratiecrisis
- globaal is percentage internationale migranten laag en stabiel
- alleen richting van migratiestromen is veranderd
BV: zwermen illegale migranten
- meeste immigranten zijn geworven voor arbeid
- meeste migranten van buiten Europa komen legaal
- illegale migratie neemt niet sterk toe
- meeste illegalen zijn gewenste arbeidskrachten
BV: aantallen asielzoekers zijn te veel voor ons
- globaal aantal vluchtelingen neemt niet toe
- meeste blijven overwegend dicht bij huis
- UNHCR overdrijft cijfers
- oorlogen worden minder heftig
BV: diversiteit bedreigt sociale cohesie
- EU en VS zijn al heel lang divers en worden al minder divers
BV: multiculturalisme is mislukt
- op lange termijn is integratie een succes
- 2e en 3e generatie doen het goed
- integratie werkt het beste wanneer toegang tot werk en burgerschap wordt geboden
BV: door illegale migranten stijgen misdaadcijfers:
- immigratie hangt juist samen met lagere misdaadcijfers
- neerwaartse assimilatie wordt versterkt door etnisch profileren
BV: publieke opinie keert zich tegen migratie
- men wordt steeds positiever over migratie
- contacthypothese

88
Q

Bedreiging: armoede in de wereld leidt tot en wordt verergerd door migratie

A

BV: ontwikkelingshulp voorkomt migratiestroom
- ontwikkeling leidt tot meer migratie
- capaciteiten-aspiratie model
BV: migranten zijn slachtoffers van ellende en desinformatie
- vertrek was een investering gebaseerd op rationele keuzes
BV: door emigratie van kenniswerkers gaan armere landen verder achteruit
- talent vertrekt niet zo massaal
- kennismigranten krijgen schuld van armoede
- emigratie kan leiden tot braingain in zendende landen

89
Q

Bedreiging: migratie tast de bestaanszekerheid van veel mensen aan

A

BV: mensen met laagbetaalde banden worden beconcurreerd door migranten
- migratie neemt toe als werkgelegenheid stijgt
- komst arbeidsmigranten heeft geringe gevolgen
BV: door komst migranten zal stelsel sociale zekerheid bezwijken
- belastingbijdragen en kosten zijn in evenwicht
- uitkeringen werken niet als magneet
- ongedocumenteerde migranten leveren het meeste op voor de overheid

90
Q

Roze bril: positieve kanten van migratie

A

BV: mobiliteit van arbeid is een van pijlers van de vrije markt economie en levert een winwinwinsituatie op
- bestemmingslanden profiteren het meest en de arme landen bijna niet
- sociale impact is belangrijker dan economische voor of nadelen
BV: migranten zijn nodig om de vergrijzing van Europa op te vangen
- immigratie is daarvoor veel te laag
- migranten worden ook oud
- migratie hangt vooral samen met economische ontwikkelingen

91
Q

Politiek: migratiebeleid

A

BV: regeringen sluiten steeds meer de grenzen
- beleid is juist liberaler geworden
- trilemma: economie, bevolking en mensenrechten

BV: restricties op gastarbeid ed houden migratie in toom
- beperkingen leiden juist tot meer migratie (nu of nooit mentaliteit)

92
Q

Jose Ortega y Gasset

A
  • 1933: La Rebellion de las Masas
  • massamens door toegenomen technologie
  • massamens leidt tot middelmatigheid, ervaart welvaart als vanzelfsprekend en is niet in staat om te leiden (waardoor die ontvankelijk is voor allerlei stromingen)