spijsvertering Flashcards

1
Q

wat is het spijsverteringskanaal?

A

De holle verbinding tussen mond en anus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is amylase?

A

Een enzym in het speeksel en in het pancreassap. Het splitst koolhydraten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke delen bestaat het spijsverteringskanaal?

A

Mondholte, keelholte, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het spijsverteringsstelsel?

A

Spijsverteringskanaal en lever ,alvleesklier en galblaas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke functies heeft het spijsverteringsstelsel?

A

voedsel opnemen (via de mond), voedsel fijnmaken (kauwen), voedsel vervoeren (door spierbewegingen), voedsel afbreken en verteren (door de verteringssappen en spierbewegingen), voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het bloed. (via dunne darmwand), onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (via anus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 3 paar speekselklieren.

A

Oorspeekselklieren, ondertongspeekselklieren, onderkaakspeekselklieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zitten de oorspeekselklieren?

A

afvoerbuizen komen uit tegenover de 2e valse kies in de bovenkaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zitten de ondertong speekselklieren?

A

buisjes in de slijmvliesplooien van de tongpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zitten de onderkaakspeekselklieren?

A

Achter de onderste snijtanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de functies van de tong?

A

De tong helpt bij het kauwen, door het voedsel heen en weer te duwen. Hij helpt bij het slikken, door het voedsel naar achteren te duwen. Daarnaast is het ook nog een smaakorgaan. smaakpapillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zit de huig en wat is zijn functie?

A

Tussen de mond en de slokdarm. Het zorgt ervoor dat voedsel niet in de neusholte komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zit het strotklepje en wat is zijn functie?

A

onder in de keel. Het gaat omhoog en naar voren om de luchtpijp af te sluiten tijdens het slikken, zodat er geen voedsel in de luchtpijp komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is functie van de slokdarm?

A

Voedsel via peristaltiek naar de slokdarm brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 3 functies van de maag?

A

Verder kneden en fijnmaken van voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt. Afbreken van eiwitten en vetten, doden van bacterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoeveel liter maagsap produceren de klieren ?

A

2,5l

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar bestaat maagsap uit?

A

Water en slijm (hierdoor wordt de massa vloeibaarder), zoutzuur (maakt maaginhoud zuur en werkt bacteriedodend), pepsine ( begint met splitsing eiwitten), intrinsic factor (proteine, belangrijk bij opname vit B12) lebferment (enzym alleen bij zuigelingen, verteert eiwitten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is pepsine?

A

Een enzym in de maag, splitst eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is lebferment

A

Een enzym in de maag van zuigelingen, verteert eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn enzymen?

A

Producten van de levende cel, worden ook wel splitsingsstoffen of ontledingsstoffen genoemd. Eiwitten die als versneller in chemische processen in het lichaam werken. splitsen voedingsstoffen, zodat deze geschikt worden voor opname in het bloed.

20
Q

Waar wordt de werking van enzymen door beinvloed?

A

Door temperatuur en zuurgraad.

21
Q

Wat is lipase?

A

Een enzym dat wordt afgescheiden door de slijmvlieslaag in het bovenste gedeelte van de maag en in het pancreassap. Breekt vetbolletjes af.

22
Q

Vetten zijn moeilijk afbreekbare stoffen. Hoe verteert de maag vetten?

A

Tijdens het kneden van het voedsel verdeelt de maag de vetten eerst in kleine bolletjes. Daarna komt een speciaal enzym vrij: lipase uit de slijmvlieslaag. Dit enzym breekt een gedeelte van de bolletjes af. Het restant gaat mee naar de 12 vingerige darm

23
Q

Wat maakt de maag aan als je aan eten denkt, ruikt of eet.

A

pepsinogeen en zoutzuur

24
Q

Waarom heeft de maag geen last van het zoutzuur?

A

De maagwand is bekleed met een dun beschermend laagje. Het zoutzuur kan daar niet doorheen.

25
Q

Hoe kan een maagzweer ontstaan?

A

Als het dunne beschermende laagje in de maag kapot gaat.

26
Q

Hoe beschermt de 12 vingerige darm zich tegen het zoutzuur?

A

De darmsappen neutraliseren het zuur.

27
Q

Wat is de opening van de 12 vingerige darm en hoe wordt die genoemd?

A

Een kringspier, genaamd de portier.

28
Q

wat is trypsinogeen?

A

een eiwitsplitsend enzym in het pancreassap.

29
Q

Welke enzymen bevat het pancreassap?

A

amylase, trypsinogeen en lipase

30
Q

Noem de functies van de lever.

A

Voedingsstoffen uit het bloed worden omgezet in nuttige chemische stoffen, bv. stollingsfactoren. Het is een opslagplaats voor stoffen, bv. vitaminen die niet meteen nodig zijn. Gifstoffen uit het bloed (alcohol, drugs, ureum) worden omgezet in veiliger stoffen. Vorming van glucose. Tussen de maaltijden door als het suikergehalte daalt zet lever glycogeen om in glucose en geeft dat aan het bloed. De lever fungeert als bloedopslagplaats en produceert gal, dat wordt opgeslagen in de galblaas.

31
Q

Wat is de functie van gal?

A

Gal maakt vetbestanddelen kleiner samen met lipase, zodat het darmsap er beter op kan inwerken.

32
Q

Wat is de galblaas en wat doet hij?

A

Een ballonachtig deel van de lever waar gal wordt opgeslagen. Elke dag wordt er ongeveer een halve liter gal aangemaakt. In de galblaas wordt water onttrokken aan de gal, zodat de gal indikt.

33
Q

Waarom kan de lever zijn opbouwende en zuiverende werking goed uitvoeren?

A

De levercellen staan in direct contact met het bloed via de enorme vertakkingen van de poortader en de leverslagader.

34
Q

Wat zijn de functies van de alvleesklier?

A

Het afscheiden van alvleeskliersap met enzymen die eiwitten, vetten en zetmeel verteren en een stof die het maagzuur uitschakelt. en het aanmaken van insuline en glucagon

35
Q

Welke eiwitten zitten er in het darmsap in de dunne darm?

A

enterokinase, disacharidase en erepsine.

36
Q

wat doet enterokinase?

A

zet trypsinogeen om in trypsine.

37
Q

Wat doet disacharidase?

A

Zet de ene soort suikers( lactose, maltose en sucrose) om in ander soort suikers (galactose, glucose en fructose)

38
Q

Wat doet erepsine?

A

splitst eiwitten in aminozuren

39
Q

Wat is een epitheelcel?

A

Cellen in het epitheel weefsel dat andere weefsels en organen bedekt

40
Q

noem 2 soorten bloedvaten die in de darmvlok voor komen.

A

Lymfvaten voor het vervoer van grote vetdeeltjes en haarvaten voor het vervoer van eiwitten en koolhydraten.

41
Q

uit welke 3 delen bestaat de dikke darm?

A

De blindedarm, de dikke darm en de endeldarm.

42
Q

Wat zijn de taken van de dikke darm?

A

onverteerbare voedingsresten verder stuwen en indikken, water en zouten onttrekken van de voedselresten en slijmstoffen en glijstoffen toevoegen. Er zitten ook bacterien(darmflora) in de dikke darm. Deze hebben een functie bij het gistings- en afbreekproces en zorgen ervoor dat er geen schadelijke bacterien kunnen groeien in de dikke darm. En ze spelen een rol bij de aanmaak van vitamine K, nodig voor bloedstolling.

43
Q

Waarom kan er bij diarree uitdroging ontstaan?

A

Omdat er dan in de dikke darm niet genoeg water en zouten uit de onverteerbare voedingsresten wordt onttrokken.

44
Q

Wat is de functie van het buikvlies?

A

bescherming van de inwendige organen

45
Q

Welke organen worden omgeven door buikvlies en welke niet?

A

Maag, darm, milt en lever wel. nieren en alvleesklier niet.

46
Q

Waarom is een buikvliesontsteking zeer ernstig?

A

Omdat het buikvlies een aantal organen helemaal omgeeft.