Bevordering van het slaap-waakritme Flashcards

1
Q

Wat is slapen?

A

Een fysiologische toestand van een verlaagde bewustzijnsgraad en verminderde aanspreekbaarheid. Het is een activiteit van de hersenstam die het slaapwaakritme van de mens in evenwicht houdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom moet een mens slapen?

A

Om uit te rusten. Het geeft geestelijke, emotionele en lichamelijke ontspanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat speelt een belangrijke rol in de behoefte aan slaap en activiteit?

A

de biologische klok.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor kan het biologische ritme van slaap verstoord raken?

A

Wisseling van seizoenen. Wisseling naar zomertijd, jet lag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hebben ouderen meer slaap nodig dan andere volwassenen?

A

Nee. Zij slapen vaker overdag in de vorm van dutjes. Daarom slapen ze in de nacht minder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de slaapbehoefte van achtereenvolgens: pasgeborenen, 1-12 maanden, 1-3 jaar, 3-5 jaar, 5-12 jaar, adolescenten, volwassenen en ouderen, zwangere vrouwen?

A

tot 18 uur, 14-18 uur, 12-15 uur, 11-13 uur, 9-11 uur, 9-10 uur, 7-8 uur, 8+ uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Lewy-Body dementie?

A

Een vorm van dementie die vaak voorkomt bij mensen met Parkinson en die progressief verloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een slaapcyclus?

A

Een slaapcyclus is een opeenvolging van 5 slaapfasen, die in elkaar overlopen, zonder scheiding. Een cyclus duurt 90 minuten en wordt 5- 6 keer per nacht herhaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf slaapfase 1

A

fase 1: doezelen, duurt 3 of 4 minuten. Er is gevoel in slaap te vallen zonder het echt bewust te zijn. De ogen beginnen langzaam te draaien en de hersenactiviteit is heel laag. Mensen die in deze fase wakker gemaakt worden, denken nog niet geslapen te hebben en soms komen ze dan moeilijk in slaap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf slaapfase 2

A

fase 2: lichte slaap. Iemand kan nog gemakkelijk wakker worden van geluiden. Deze fase duurt een halfuur. Men zegt daarvan dat het het eerste echte slaapstadium is. Flarden van gedachten kunnen actief zijn in de hersenen. de spieren verslappen nog meer. Na een tijdje is de slaper moeilijk wakker te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf slaapfase 3

A

fase 3: diepe slaap. In deze fase zijn de spieren helemaal ontspannen. Het hartritme en de bloeddruk daalt, de ademhaling is regelmatig en ook de lichaamstemperatuur daalt. Deze slaap heet sws slow wave slaap genoemd, omdat de hersengolven langzaam worden. In de sws rust iemand het meest uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

beschrijf slaapfase 4

A

fase 4: diepste slaap. In deze slaap vinden eveneens slow waves plaats. Dus fase 4 heet ook sws. In deze slaap is het moeilijk om iemand wakker te krijgen. Als de zorgvrager toch wakker wordt, kan hij verward en gedesorienteerd zijn. De sws fase 3 +4 duurt ongeveer een uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf slaapfase 5

A

fase 5: remslaap (dromen). Rem staat voor rapid eye movements, ofwel snelle oogbewegingen. Aan de oogleden is te zien dat iemand zich in de remslaap bevindt. In deze fase vertonen de hersenen net zoveel activiteit als overdag. Het lijkt haast of er geen sprake is van slaap. Maar de slaper is aan het dromen. In de remfase kun je iemand makkelijk wakker maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doen slaapcentra?

A

Zij houden zich bezig met onderzoek en diagnose van slaapstoornissen. Ze brengen de slaapproblemen in beeld en proberen de oorzaak hiervan te vinden. Verder onderzoekt samen met de zorgvrager die slaapproblemen heeft, wat een goede behandeling kan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarin zijn slaapstoornissen te onderscheiden?

A

stoornissen naar tijd= primaire slaapstoornissen en stoornissen naar oorzaak=secundaire slaapstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem 7 slaapstoornissen naar tijd.

A

inslaapstoornissen, doorslaapstoornissen, Zeer vroeg wakker worden, slaapapneu, narcolepsie, nachtmerries, slaapwandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat kan inslaapstoornissen veroorzaken?

A

Emoties en omgevingslawaai.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn doorslaapstoornissen en wie hebben er vaak last van?

A

Hazanslaapjes hebben, even wegzakken en dan weer wakker worden. Vaak worden mensen met doorslaapstoornissen moe wakker. Mensen die lijden aan een depressie hebben hier vaak last van.

19
Q

Zeer vroeg wakker worden. Wie hebben hier vaak last van en wat is de oorzaak?

A

Oudere mensen die overdag soms teveel slapen. Diverse korte slaapmomenten op een dag kunnen ertoe leiden dat het lichaam niet goed uitrust, omdat de periode van slaap tekort is.

20
Q

Waardoor gaat iemand snurken?

A

De luchtwegen achter in de keel vernauwen. De lucht passeert met enige moeite de vernauwing, wat het snurkende geluid veroorzaakt. Dit gebeurt bij iedereen weleens.

21
Q

Wat is slaapapneu?

A

De vernauwing achterin de keel wordt tijdens de slaap zo klein, dat er helemaal geen lucht meer in de longen kan komen. Het zuurstofgebrek in de hersenen zorgt ervoor dat de slaper met een schok en vaak een harde snurk wakker wordt. Dit heet apneu. Apneu vindt vaak 10tallen keren per nacht plaats waardoor de zorgdrager niet is uitgerust en niet kan functioneren. Dit gebeurt vaak onbewust.

22
Q

Wat is de meestgebruikte oplossing voor slaapapneu?

A

een CPAP continuous positive air pressure masker. Door het masker wordt onder lichte druk lucht in de neus geblazen. Door de luchtdruk kan de luchtweg zich niet vernauwen.

23
Q

Wat is narcolepsie?

A

De symptomen zijn slaperigheid en haast onbedwingbare slaapaanvallen overdag. Ook met voldoende nachtrust hebben zij dagelijks last van slaapaanvallen. Ze kunnen overdag ook geheugenstoornissen en concentratiestoornissen hebben, omdat ze zich niet uitgerust voelen. Narcolepsie is niet te genezen.

24
Q

wat zijn nachtmerries?

A

extreem angstige dromen met negatieve emoties waaruit de dromer meestal wakker schrikt.

25
Q

Wat is slaapwandelen?

A

Dit is wandelen tijdens de slaap. Het lijkt alsof de slaapwandelaar wakker is maar de persoon weet er zelf niets van. Erfelijkheid speelt een rol en kinderen hebben er meer last van dan volwassenen.

26
Q

Wat moet je doen als iemand lijdt aan slaapwandelen?

A

Belangrijk is om de oorzaak te achterhalen. Daarnaast moet de omgeving zo veilig mogelijk gemaakt worden. Mensen die slaapwandelen hebben namelijk een slechte coordinatie en niet altijd controle over hun handelen. Hulpmiddelen om te gebruiken zijn sensormatten die een alarm geven als iemand opstaat of een windgong aan de deur bevestigen.

27
Q

Noem 4 slaapstoornissen naar oorzaak.

A

Psychogene slaapstoornissen, organische slaapstoornissen, symptomatische slaapstoornissen, toxische slaapstoornissen.

28
Q

Wat zijn psychogene slaapstoornissen?

A

Hieraan lijden mensen die overspannen zijn, in een acute psychische shock raken of een angststoornis hebben.

29
Q

Wat zijn organische slaapstoornissen?

A

De oorzaak hiervan is een ziekte of hersenbeschadiging.

30
Q

Wat zijn Symptomatische slaapstoornissen?

A

Slaapstoornissen bij mensen die pijn hebben en daardoor slecht slapen

31
Q

Wat zijn toxische slaapstoornissen?

A

Deze worden veroorzaakt door vergiftiging. bv.Medicijnen, peppillen koffie.

32
Q

Noem een voorbeeld van een primaire slaapstoornis die uit een secundaire slaapstoornis voortkomt.

A

Door een toxische slaapstoornis (bv. door koffie) kan een inslaapstoornis ontstaan.

33
Q

Wat heeft iemand nodig voor een goede slaap?

A

Dit is grotendeels persoonlijk. Maar als verzorgende moet je rekening houden met de slaapgewoonten van de zorgvrager. - regelmatig slaap-waakritme -vertrouwde omgeving -Goed bed. -Gezond eet en drinkgedrag

34
Q

Wat gebeurt er als je het vaste slaap waakritme regelmatig verstoort?

A

sneller geirriteerd zijn. -desorientatie. ‘s nachts dwalen

35
Q

Wat voor advies kan je zorgvragers geven die slaapproblemen hebben?

A

’s middags wakker blijven. Als ze ‘s middags slapen kunnen ze hun slaap waakritme verstoren.

36
Q

Hoe kun je voor een zorgvrager in een vreemd bed een vertrouwde omgeving creeren?

A

Iets herkenbaars, fotolijstje, schilderij of eigen dekbed kan ertoe bijdragen dat iemand zich behaaglijk voelt.

37
Q

Wat is bij een goed bed de belangrijkste factor?

A

Dat de matras past bij degene die er gebruik van moet maken.

38
Q

Op welke manier kan eten van invloed zijn op een goede slaap?

A

Overmatig alcoholgebruik zorgt voor geen inslaapproblemen, maar de slaapkwaliteit is dan wel vaak slecht. -Laat en veel eten met hinder van een te volle maag bemoeilijkt het slapen -Teveel koffie en thee drinken met cafeine en theine bemoeilijkt het slapen.

39
Q

Noem 6 adviezen die je kan geven aan slechte slapers

A

1 Beweging en frisse lucht voor het slapen gaan. 2 vermijd psychische spanningen, probeer al voor het naar bed gaan te ontspannen. 3 Lees even voor het slapen gaan. Dit verzet de gedachten en vergemakkelijkt het inslapen. 4 Drink een glas warme melk voor het slapengaan. In melk zitten stoffen die het inslapen vergemakkelijken. 5 Neem een warm bad voor het slapengaan. 6 Zorg voor een koel glas water binnen handbereik. Vooral voor hoesters

40
Q

Wat voor problemen kan iemand die slecht slaapt krijgen?

A

geestelijk: oververmoeidheid en minder alert zijn. Lichamelijk: Verminderde elasticiteit van spieren, slechter eten met als gevolg een slechtere algehele voedingstoestand en vermagering. Sociaal: Door verstoring van contacten met familie en vrienden. bv. bij nachtwerkers.

41
Q

Wat is de beste oplossing voor slapeloosheid?

A

de oorzaak vinden van de slaapproblemen en die wegnemen.

42
Q

wat is belangrijk om te doen als verzorgende bij een zorgvrager die slaapmedicatie gebruikt?

A

de zorgvrager observeren.

43
Q

Wat is het voordeel van slaapmedicatie gebruiken?

A

Slaapmedicatie kan de zorgvrager een behoorlijke nachtrust geven en hem helpen weer in het goede dag-nachtritme te komen.

44
Q

Wat zijn de grootste nadelen van slaapmedicatie?

A

Verslavingsrisico en valgevaar voor minder mobiele zorgvragers,