Sin derecho al error - problemas morfológicos Flashcards

1
Q

de hoofdstad

A

la capital

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het kapitaal

A

el capital

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het deel

A

la parte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het bulletin

A

el parte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het bevel

A

la orden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de volgorde

A

el orden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het voorhoofd

A

la frente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de voorgeven / het front

A

el frente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de gids (boek)

A

la guía

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de gids (persoon)

A

el guía

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

toeschrijven aan, verantwoordelijk stellen; toekennen

A

atribuir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bijdragen

A

contribuir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wijzen op, attent maken op, waarschuwen

A

avisar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarschuwen

A

advertir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verzoeken

A

pedir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vragen

A

preguntar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

afspreken

A

quedar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

thuisblijven

A

quedarse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

zoon, kind

A

hijo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

kind (algemeen)

A

niño

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de taal

A

lengua

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het taalgebruik

A

lenguaje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de week daarop

A

siguiente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

volgende week

A

próximo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q
  • doorbrengen, verdrijven (tijd)
  • aan de hand zijn (qué te pasa)
  • doorgeven (pásame el agua)
A

pasar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q
  • te ver gaan, overdrijven
  • vragen hoe het was (?Cómo te lo pasaste?)
A

pasarse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

de enige, uniek

A

único

28
Q

slechts één

A

solo

29
Q

toegankelijk (inkom/persoon)

A

accesible

30
Q

gemakkelijk, betaalbare prijzen

A

asequible

31
Q

opening van een jaar (start)

A

apertura

32
Q

de opening (bv in de muur) (hueco)

A

abertura

33
Q

iets voorzien

A

prever

34
Q

voorzien van

A

proveer

35
Q

traer

A

(mee)brengen, halen, naar mij toe brengen

36
Q

meenemen, naar huis brengen (transport)

A

llevar

37
Q

beweren

A

afirmar

38
Q

bevestigen

A

confirmar

39
Q

uit de weg gaan (bv. ga daar weg), afnemen

A

quitar

40
Q

verlaten, weggaan, laten vallen (stoppen)

A

abandonar/dejar

41
Q

de verduidelijking is een falso amigo die je ook moet vertalen

zodat

op die manier

A

para que

así que

42
Q

de advertentie

waarschuwing/opmerking

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

el anuncio

advertencia

43
Q

de advocaat

A

el abogado

44
Q

gracieus

grappig

A

elegante

graciosa

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

45
Q

jubileum

pensioen

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

aniversario

jubilación

46
Q

het refrein

gezegde

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

el estribillo

el refrán

47
Q

de prijs (winnen)

de prijs (betalen)

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

el premio

el precio

48
Q

de salade

de kropsla

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

la ensalada

la lechuga

49
Q

sociaal

maatschappelijk

A

sociable

social

50
Q

het plagiaat

plagiaat plegen (partic)

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

el plagio

plagiado

51
Q

de tekst

A

la letra

52
Q

figuurlijk

decoratief

A

en sentido figurado

figurativo

53
Q

miljard

een duizendtal

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

mil millones

un millar

54
Q

het onderwerp

het onderwerp van een zin

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

el tema

el sujeto

55
Q

Amerika (de staat)

Amerika (het continent)

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

los Estados Unidos

América

56
Q

benoemen (to apoint)

verschijnen, richten, aangeven

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

nombrar

apuntar

57
Q

het tapijt (carpet)

de map, het tafelkleed

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

la alfombra (al suelo)
el tapiz (en las paredes)

la carpeta

58
Q

zich schamen (embarrassed)

zwanger, verlegen

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

avergonzarse de

embarazada

59
Q

zelfbewust (confident)

de vertrouweling, informant

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

ser segura de sí misma

confidente

60
Q

doen alsof (pretend)

beogen/bedoelen, beweren

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

fingir

pretender

61
Q

opnemen (record)

herinneren

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

grabar

recordar

62
Q

ouders (parents)

(bloed)verwant, familielid

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

padres

parientes

63
Q

verwijderen (remove)

omwoelen, verplaatsen; (medisch) weghalen

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

borrar

remover

64
Q

steunen (support)

verdragen, ondersteunen

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

apoyar

soportar

65
Q

wachten (attendre)

aandacht geven, zorgen voor, bijwonen

verduidelijking = falso amigo (vertaal die ook)

A

esperar

atender