Sin derecho al error - problemas morfológicos Flashcards
1
Q
de hoofdstad
A
la capital
2
Q
het kapitaal
A
el capital
3
Q
het deel
A
la parte
4
Q
het bulletin
A
el parte
5
Q
het bevel
A
la orden
6
Q
de volgorde
A
el orden
7
Q
het voorhoofd
A
la frente
8
Q
de voorgeven / het front
A
el frente
9
Q
de gids (boek)
A
la guía
10
Q
de gids (persoon)
A
el guía
11
Q
toeschrijven aan, verantwoordelijk stellen; toekennen
A
atribuir
12
Q
bijdragen
A
contribuir
13
Q
wijzen op, attent maken op, waarschuwen
A
avisar
14
Q
waarschuwen
A
advertir
15
Q
verzoeken
A
pedir
16
Q
vragen
A
preguntar
17
Q
afspreken
A
quedar
18
Q
thuisblijven
A
quedarse
19
Q
zoon, kind
A
hijo
20
Q
kind (algemeen)
A
niño
21
Q
de taal
A
lengua
22
Q
het taalgebruik
A
lenguaje
23
Q
de week daarop
A
siguiente
24
Q
volgende week
A
próximo
25
Q
- doorbrengen, verdrijven (tijd)
- aan de hand zijn (qué te pasa)
- doorgeven (pásame el agua)
A
pasar
26
Q
- te ver gaan, overdrijven
- vragen hoe het was (?Cómo te lo pasaste?)
A
pasarse