Seperate Words Flashcards
Aanraken
Niemand mag mij aanraken
Touch
Afsperken
Jullie moeten nog een datum afspreken
Agree / agree on / arrange
Doorgaan
Ik ga door met Nederlands leren
Continou
Invullen
Jullie kunnen de woorden zelf invullen
Fill in / enter
Loslaten
We kunnen niet alles loslaten
Let go of / let go
Meedoen
Ze willen weten of je meedoet
Participate / join
Meenemen
Welke dingen willen jullie meenemen
Take with you
Nadenken
Ik moet lang nadenken voordat ik het antwoord weet
Think
Neerzetten
Kunt u de doos hier neerzetten
Put down / place
Omvallen
Als je me duwt , kan ik omvallen
Fall over
Ophalen
Ik moet de auto van mijn vader ophalen
Pick up
Ophouden
Kunt u alstublieft ophouden met praten
Stop
Opschrijven
De secretaresse schrijft onze namen op
Write down
Opstaan
Hoe laat houdt je morgen opstaan
Get up / stand up
Samenwerken
Mijn zus wilt niet met mij samenwerken
Cooperate / collaborate / work together