Comparison Flashcards
1
Q
Even oud
A
The same age
2
Q
Even - als
Hij is even groot als ik
A
As - as
3
Q
Precies
A
Exactly
4
Q
Zo - als
Zij is zo mooi als haar moeder
A
As as
5
Q
Net -als
Hij is net zo oud als ik
A
As as
/ just / just like
6
Q
Langer
A
Longer
7
Q
Sneller
A
Faster
8
Q
De duurdere
A
The more expensive one
9
Q
Belangrijker dan
A
More important than
10
Q
Groter
A
Larger / bigger / greater
11
Q
Kleiner
A
Smaller
12
Q
Jonger
A
Younger
13
Q
Nog meer
A
Even more
14
Q
Gelukkiger
A
Happier
15
Q
Zwakker
A
Weaker