Present Perfect 3 Flashcards
Gebeurd
Is
Happened
Vertrokken
Zijn / is
Departed / left / leaved
Eergisteren
The day before yesterday
Geopend
Heeft/heb
Opened
Betaald
Heeft
Paid / paid for
Gebleven
Zijn/ ben
Stayed / remained
Verdwenen
Is
Disappeared
Het verleden
History
Gesproken
Heb/ heeft
Speak / spoken / talked
Bezocht
Heb
Visited
Verkochte
Heb
Sold / was selling
Vergeten
Ben
Forgot/ forgotten/ forgetting
Gevolgd
Heb
Followed
Genomen
Heb
Taken
Gesproken
Heb
Spoke
Gezongen
Heeft
Sung / singing
Getoond
Heb
Shown
Afgesproken
Heb
Agreed
Gereisd
Is
Traveled
Veranderd
Heb
Changed / transformed/ turned
Geteld
Heb
Counted
Teruggevonden
Heb
Found again / recovered
Gepakt
Heeft
Catch / taken
Gezocht
Heb
Searched
Gestolen
Heb
Stolen
Meegenomen
Heeft
Took / take / brought
Opgestaan
Ben
Got up
Ontmoet
Heeft
Met
Gevonden
Heb
Found