Self Study - Common Phrases & Verbs Flashcards
At what time do you open?
Hoe laat gaat u open?
What time do you close?
Hoe laat gaat u dicht?
Could you repeat this please?
Kunt u/je dat herhalen?
To mean
Bedoelen
To take
Nemen
To give
Geven
To tell
Vertellen
To try
Proberen
To meet
Ontmoeten
To continue
Doorgaan
To spend
Uitgeven
To grow
Groeien
To offer
Aanbieden
To remember
Herinneren
To consider
Overwegen
To build
Bouwen
To stay
Blijven
“Now it becomes clear”
Daar komt de aap uit de mouw
“Getting caught committing a crime”
Tegen de lamp lopen
“Maybe it’s to good to be true”
Er zit een addertje onder de gras
“This is so unexpected”
Nu breekt mijn klomp
“mit dem falschen Fuß aufgestanden”
Met het verkeerde been uit bed stappen
“something really delicious referred to drinks”
Alsof er een engeltje over je tong piest
“it is okay, it sits like a moustache”
Het zit wel snor
“It’s going to be alright”
Niets aan de hand
“when something is uninteresting
Een ver-van-mijn-bed-show