Les 3 - Complottheorie Flashcards
1
Q
The conspiracy theory
A
De complottheorie
2
Q
To presume
A
Vermoeden
3
Q
The event
A
De gebeurtenis
4
Q
Conspiracy
A
De samenzwering
5
Q
Put in scene (in Szene gesetzt)
A
In scène is gezet
6
Q
Convinced that (überzeugt von)
A
Ervan overtuigd
7
Q
The earth
A
De aarde
8
Q
To foster, cherish
A
Koesteren
9
Q
Deep-rooted
A
Diepgeworteld
10
Q
The mistrust, suspicion
A
Het wantrouwen
11
Q
The government
A
De overheid
12
Q
The science
A
De wetenschap
13
Q
To deny sth.
A
Ontkennen
14
Q
The shootout
A
De schietpartij
15
Q
To take place
A
Plaatsvinden
16
Q
Drastic, major
A
Ingrijpend
17
Q
The statement
A
De verklaring
18
Q
Satisfactory
A
Bevredigend
19
Q
Whereby
A
Waardoor
20
Q
Threatening
A
Bedreigend
21
Q
The benefit
A
De baar
22
Q
To find out, discover
A
Achterhalen
23
Q
The cause
A
De oorzaak
24
Q
Complicated, intertwined
A
Ingewikkeld
25
The assumption
De veronderstelling
26
Weak
Zwak
27
Contradictory, conflicting
Tegenstrijdig
28
The Characteristic, trait
Het kenmerk
29
Sensitive, susceptible
Gevoelig
30
Ancient, age-old
Eeuwenoud
31
Dates back to.. (stammt aus)
Stamt uit
32
The age, era
Het tijdperk
33
The stranger
De vreemdeling
34
Intentional, deliberate
Doelbewust
35
The intent, the set-up
De opzet
36
The feeding ground
De voedingsbodem
37
The self-fulfilling believe
Het bevestigingsvooroordeel
38
The prejudice
Het vooroordeel
39
As soon as, once
Zodra
40
The pattern
De patroon
41
The chance, likelihood
De kans
42
The contact, touch
De aanraking
43
Social, societal
Maatschappelijk
44
Not in agreement, uneinig
Oneens
45
The question mark
Het vraagteken
46
To enjoy sth.
Genieten van
47
To rain, it rained
Regenen, het regent
48
The moon landing
De maanlanding
49
The virus
Het virus
50
The attitude
De houding
51
To take advantage
Profiteren van
52
The power
De macht
53
The influence
De invloed
54
The government, governments
De overheid, overheden
55
Crazy
Gek
56
To divide, to distribute
Verdelen
57
The case, cases
Het geval, de gevallen
58
The human trafficking
De mensenhandel
59
The abuse
Het misbruik
60
The place
De plek
61
To obscure, to cloud
Vertroebelen
62
Annoying
Vervelend
63
To tidy up
Opruimen
