Revalidatie 1 Flashcards
1
Q
ICF
A
- Een classificatiesysteem dat het functioneren centraal stelt, binnen psycho-bio-sociale context
- Gezondheidsconditie: ziekte of aandoening
- Functie en anatomische eigenschappen
- Activiteiten: bewegingsvaardigheden, persoonlijke verzorging, communicatie, cognitie, stemming en gedrag
- Participatie: werk en hobby’s
- Persoonlijke factoren: opleiding, coping
- Externe factoren: sociaal-maatschappelijk-culturele factoren
2
Q
Unieke codering van een ziekte
A
- Ernst
- Aard
- Locatie
- Voor kinderen is een aparte codering
3
Q
Revalidatiearts
A
- Een revalidatie arts houdt zich bezig met de functionele diagnoses en prognoses van patiënten
4
Q
Functionele prognose
A
- Neurologische examination: onderzoek van de patiënt tijdens herstel
o Fysieke examination: vaak herhalen
o Cognitieve examination - Neuro-imaging data: wat zien we bij de data?
o Grootte en lokalisatie van het letsel
o Cognitieve problemen in het brein onderzoeken
o Beeldvormend onderzoek (MRI, CT) - Klinimetrie: meetinstrumenten (zoals ICF, vragenlijsten, observatie en performance testen)
5
Q
Acute Herstel
A
- Doel: reorganisatie van de brein
- Motorisch herstel: mobiliseren
- Cognitieve screening: cognitieve problemen testen
- Support van ‘significant others’
6
Q
Functionele herstel
A
- Restitutie: herstel
o Training doen met de aangedane gedeelte - Substitutie: alternatieve oplossing
o Training met zowel de normale als aangedane gedeelte - Compensatie: compenseren met hulpmiddelen
o Een hulpmiddel gebruiken tegen een aangedaan gedeelte
7
Q
Herstel afhankelijkheid
A
- Herstel is afhankelijk van biologische, sociale en psychologische aspecten
- Type letsel
- Grootte en lokalisatie van letsel
- Tijdstip van letsel
- Leeftijd
- Persoonlijke karakters
- Angst en depressie
- Coping: kunnen omgaan met of opgewassen zijn tegen iets
- Mantelzorg/naasten
- Omgeving
8
Q
Revalidatie na het ziekenhuis
A
- Geriatrische revalidatie: kwetsbare ouderen helpen terugkeren naar de thuissituatie om zo goed mogelijk deel te kunnen blijven nemen aan het maatschappelijke leven
- Medische specialisatie revalidatie: De patiënt werkt samen met dit team aan het opheffen of verminderen van zijn of haar beperkingen of leert ‘ermee om te gaan’.
9
Q
Geriatrische revalidatie
A
kwetsbare ouderen helpen terugkeren naar de thuissituatie om zo goed mogelijk deel te kunnen blijven nemen aan het maatschappelijke leven
10
Q
Medische specialisatie revalidatie
A
De patiënt werkt samen met dit team aan het opheffen of verminderen van zijn of haar beperkingen of leert ‘ermee om te gaan’.
11
Q
Triage
A
- Triage: beoordelen van slachtoffers
- Patiënt gerelateerde factoren
o Functionele prognoses
o Trainbaarheid
o Belastbaarheid
o Multi mobiliteit - Zorg gerelateerde factoren
o Duur van verblijf in ziekenhuis
o Wachtlijst
o Expertise - Leerbaarheid: afhankelijk van cognitiviteit, motivatie en zelfbewustzijn
- Error-less learning: gedragsniveau verhogen door systematische handelingen te doen met de patiënt. Zo kan de patiënt (deels) zelfstandig worden
- De patiënt heeft zelf ook invloed op de triage
12
Q
Motorische revalidatie
A
- Staan / lopen
o Orthese
o Gait analyse - Handfunctie
o Geforceerde therapie - Contractuur voorkomen
o Spasticiteit behandeling - Spraak en taal
13
Q
Cognitieve revalidatie
A
- Perceptie en oriëntatie
- Aandacht training
- Geheugen
- Sociale cognitie
14
Q
Chronische fase
A
- Revalidatie van ‘ontzictbare consequenties’ (bijv. Rijden en gedrag)
- Integratie met werk en activiteiten
15
Q
Spastische parese
A
- Parese: conditie van spierzwakte als gevolg van zenuwschade of ziekte
- Spastische parese: parese gepaard gaand met een verhoogde weerstand tegen bewegen