probleem 6: rol van meta-zorgen bij GAD en behandelingen Flashcards

1
Q

cognitief model van GAD

A

Hoewel piekeren een centrale eigenschap is van GAD, is er weinig bekend over de factoren die
bijdragen aan problematisch of pathologisch piekergedrag. In een recent cognitief model van
GAD werd voorgesteld dat meta-piekeren (type 2 piekeren, of ‘’zorgen over zorgen’’) moet
worden onderscheiden van gewoonlijk piekeren (type 1 piekeren). Zie het figuur hieronder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

type piekeren 1

A

Type 1 piekeren (gewoonlijk piekeren) verwijst naar zorgen maken over externe gebeurtenissen en niet-cognitieve interne gebeurtenissen zoals fysieke symptomen. -> GAD-individuen hebben positieve overtuigingen over het nut van piekeren als coping strategie na het ervaren van een trigger (bv nieuwbericht over een natuurramp). Deze zorgen kunnen op de korte termijn anxiety en geassocieerde cognitieve en somatische symptomen verhogen (zie pijl naar emotie). Op de lange termijn zijn oplossingen voor anticiperende rampen opgesteld en is anxiety verminderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

type 2 piekeren

A

o Type 2 piekeren (meta-piekeren) zijn zorgen maken over zorgen. Hieraan zijn gedrag, gedachtecontrole en emotie gelinkt. GAD-individuen zien piekeren echter ook als oncontroleerbaar en gevaarlijk. Deze negatieve overtuigingen leiden tot type 2 piekeren. Deze combinatie van cognities leidt tot meer piekeren en dus tot de instandhouding van GAD-symptomen. Drie processen dragen hieraan bij; gedrag (bv. vermijding), gedachte controle (bv. doordringende gedachten onderdrukken) en emotie (bv. angst of vrees voor een mentale instorting).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

methode

A

Methode
140 studenten moesten 3 vragenlijsten invullen over pathologische zorgen (afhankelijke variabele), de problemen die door die zorgen ervaren worden en de gevoeligheid voor het type zorgen (onafhankelijke variabelen). Ze vulden ook een vragenlijst over trait anxiety in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Resultaten en discussie

A

De resultaten van het huidige onderzoek ondersteunen de hypothese dat pathologisch piekeren is geassocieerd met meta-piekeren (type 2 piekeren) en dat deze associatie onafhankelijk is van een angstige persoonlijkheid (in het Engels: trait anxiety), type 1 piekeren en controleerbaarheid van piekeren.
- De vragenlijst over het beoordelen van zorgen was ook onafhankelijk en significant geassocieerd met probleemniveau wat overeenkomt met het model dat stelt dat zorgen gedeeltelijk pathologisch worden door het consistent en vaak gebruiken als een coping strategie.
o De opkomst van meta-zorgen en pathologische zorgen als onafhankelijke voorspellers van de problemen ervaren door zorgen maken verklaren dit.
- Er kan worden gesteld dat de behandeling van GAD-patiënten gericht moet zijn op het verminderen van type 2 zorgen en negatieve meta-overtuigingen door cognitieve therapie. Ook moeten ongepaste positieve overtuigingen over zorgen herstructureerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

behandelingen voor GAD -> MCT

A
  1. Metacognitieve therapie (MCT): meta-piekeren (zorgen over zorgen) leiden tot het gebruiken van gedachtensuppressie en vermijdingsstrategieën die niet nuttig zijn. MCT focust op het verminderen van intolerantie tegenover onzekerheid en type-2 piekeren; de overtuigingen over piekeren (wijzigen van metacognities), dus niet per se op de zorgen zelf. Dit wordt gedaan door verbale cognitieve herstructurering. De volgorde van de wijziging:
  2. Introductie over de behandeling.
  3. Metacognities identificeren door geleide vragen te stellen.
  4. Negatieve overtuigingen over de onbeheersbaarheid en het gevaar van zorgen worden aangepakt aangezien die zorgen voor de activatie van meta-zorgen. Dit wordt gedaan door gedragsinterventies of cognitieve herstructurering.
  5. Dan worden de positieve overtuigingen over het nut van zorgen besproken door wederom gedragsinterventies of cognitieve herstructurering.
  6. Tijdens de laatste fase worden alternatieve strategieën om bedreigende triggers te verwerken onderzocht zodat de patiënten geen vermijdings- en veiligheidsgedrag meer vertonen. Dit wordt gedaan door exposure met responspreventie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandelingen voor GAD -> IUT

A
  1. Intolerantie van onzekerheidstherapie (IUT): zorgen zijn een voorbeeld van automatische vermijdingsstrategieën. IUT focust op het verminderen van anxiety en het leren beter om tegen onzekerheid te kunnen en dus tolerantie te verhogen, ermee om te gaan en zelfs te accepteren. De fasen van behandeling:
  2. Introductie over de behandeling. De rol van IU in de etiologie van zorgen en anxiety wordt uitgelegd.
  3. Worry awareness training waarbij patiënten leren onderscheid te maken tussen zorgen die oplosbaar zijn en zorgen die dat niet zijn.
  4. Probleemoplossingstraining voor oplosbare problemen, met 5 stappen:
  5. Probleemdefinitie.
  6. Doel formuleren.
  7. Alternatieve oplossingen genereren.
  8. Besluitvorming.
  9. Implementatie en verificatie van oplossingen.
  10. De cognitieve vermijding wordt aangepakt door exposure opdrachten over zorgen. Patiënten moeten zichzelf confronteren met beelden van de meest gevreesde situaties die oplosbaar zijn bij exposure.
  11. Positieve overtuigingen over zorgen worden direct gewijzigd door cognitieve therapeutische interventies/herstructurering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

resultaten en discussie

A
  • Zowel MCT als IUT waren effectief. In beide behandelingen waren de symptoomlevels (niveaus van negatieve en positieve metacognities en IU) significant verminderd en meerderheid patiënten voldeed niet langer aan de diagnostische criteria, maar MCT was superieur op alle metingen.
  • MCT was beter vergeleken IUT op alle uitkomstmetingen. 91% van de MCT-groep en 80% van de IUT-groep voldeden niet langer aan de GAD-criteria.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

limitaties onderzoek behandelingen

A

● Minimale training therapeuten:
De therapeuten ontvingen slechts minimale behandeling training, wat mogelijk de
behandeling uitkomsten heeft beperkt. Toch werden wel goede resultaten behaald;
● Veranderingen behandeling IUT:
Niet de meest recente versie van IUT is gebruikt, wat mogelijk verklaart waarom
IUT minder goede resultaten behaalde dan MCT. Er is echter geen indicatie voor het feit
dat deze aanpassingen de effectiviteit van IUT hebben aangetast;
● Gekruist onderzoeksontwerp:
De hoofdonderzoeker voerde de randomisering procedure uit en was daarnaast ook de
trainer en supervisor van de therapeuten. Een gekruist onderzoeksontwerp zou mogelijk
gunstiger zijn om eventuele vertekeningen in de resultaten te voorkomen;
● Zelfrapportages:
In het huidige onderzoek werden zelfrapportages gebruikt, dit zijn niet altijd valide
meetinstrumenten (bv. sociale wenselijke bias, malingering, etc). Daarnaast is het gebruik
van twee onafhankelijke diagnose gesprekken een beetje rigoureus en tijdrovend om de
betrouwbaarheid van de diagnoses vast te stellen;
● Geen behandelplan:
Er was geen op bewijs gebaseerde benadering voor GAD als controleconditie.
● Voortijdig uitstappen deelnemers:
30% van de deelnemers gingen niet door met het onderzoek in beide condities.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly