probleem 4: symptomen en gedragsproblemen van SAD Flashcards

1
Q

Cognitieve biases bij mensen met sociale anxiety

A

Volgens de cognitieve modellen van Clark & Wells en Rapee & Heimberg wordt sociale angst gekenmerkt door negatieve overtuigingen over de zelf en sociale situaties zoals;
- Hoge standaarden; ik moet nooit iets verkeerds zeggen
- Conditionele overtuigingen; als ik iets stoms zeg zal ik worden afgewezen.
- Onconditionele overtuigingen; ik ben niet interessant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Interpretatie- en judgement bias
A

-> Houdt in dat sociale situaties (of gezichtsuitdrukkingen) vaak dubbelzinnig zijn en dat mensen met SAD ze dan vaak op een bedreigende, negatieve manier interpreteren en zichzelf negatief gaan beoordelen. Deze bias zorgt voor het behoud en de oorzaak van SAD. Mensen met SAD of hoge levels van sociale anxiety (HSA) overschatten de (kans op) negatieve situaties en hebben gebrek aan een normatieve positieve bias.
- De biases zijn kneedbaar door herhaaldelijk mensen te trainen om een goedaardige of positieve interpretatie van dubbelzinnige situatie te laten vormen in cognitieve gedragstherapie of cognitieve bias modificatie (CBM). Het verminderen van de biases kan zorgen voor een vermindering in sociale anxiety.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Selectieve aandacht bias
A

-> Houdt in dat er selectief aandacht wordt besteed aan bedreigende informatie en niet aan positieve of neutrale informatie, waardoor potentiële corrigerende (positieve) sociale informatie wordt gemist. Er zijn 2 vormen;
1. Onbewuste selectieve aandacht: houdt in dat mensen onbewust op dreiging reageren om potentiële signalen van gevaar te identificeren. Er kan meer aandacht richting (reageren op bedreigende cues) en weg (vermijdingsgedrag) van de sociale bedreigende cues zijn.
o Bij de dot probe task reageren mensen met SAD en HSA sneller op bedreigende stimuli dan op neutrale stimuli. Bij de emotionele Stroop taak deden mensen met SAD en HSA er langer over om de bedreigende woorden te benoemen dan neutrale woorden. De stimuli werden heel kort gepresenteerd voor onbewuste verwerking.
o Er worden wel vaak andere paradigma’s en stimuli gebruikt waardoor vergelijkingen moeilijk zijn. Er kunnen ook andere mediatoren een rol spelen zoals comorbiditeit, stress, alcohol, etc. Het is dus nog onbekend hoe onbewuste verwerking van bedreigende stimuli verschilt tussen mensen met SAD en HSA en ‘gezonde’ mensen.
2. Bewuste selectieve aandacht: houdt in dat mensen bewust op externe bedreigende cues reageren en negatieve aandacht voor zelffocus hebben. De neiging om naar die negatieve, zelfrelevante sociale informatie te oriënteren voedt de negatieve zelfpercepties.
o Bij de emotionele Stroop taak doen mensen met HSA er langer over om de kleur van sociaal bedreigende woorden te benoemen (interferentie-effect). Bij de dot probe task reageren mensen met HSA sneller op bedreigende stimuli, maar vooral als de stimuli maar kort worden laten zien. De stimuli werden langer gepresenteerd voor bewuste verwerking.
o Er kunnen ook visueel zoeken en face-in-the-crowd paradigma’s worden gebruikt die lieten zien dat mensen met SAD en HSA sneller selectief oriënteren naar bedreigende stimuli.
-> Meeste bewijs voor de bewuste selectieve aandacht en minste bewijs voor onbewuste selectieve aandacht!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Post-event verwerking (PEP) en geheugen
A

-> Kan zorgen voor negatieve zelfovertuigingen en vermijdingsgedrag. Mensen met SAD en HSA herinneren hun sociale prestatie negatiever over tijd door PEP. Dit kan mede komen door het gebrek aan normatieve bias voor positieve sociale informatie. Er kan ook juist een geheugenbias weg van de negatieve stimuli zijn, dat kan duiden op vermijding of suppressie of gebeurtenis juist negatiever herinneren door PEP.
- Het is lastig om algemene conclusies te trekken over de aard van anxiety-gerelateerde geheugen biases, omdat er veel inconsistente resultaten zijn. Er moet ook meer onderzoek gedaan worden naar de kneedbaarheid van PEP en geheugenbias. PEP heeft relatief meer bewijs dan geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. impliciete associaties
A

Bij impliciete associaties worden er onderzoeken gedaan naar oncontroleerbare verwerking dat het onvermogen is om te stoppen of wijzigen met het verwerken van stoornis-relevant materiaal als het eenmaal begonnen is. Dit kan gedaan worden met de Impliciete Associatie Test (IAT) waarbij deelnemers stimuli van 4 bovengeschikte categorieën (zelf, anderen, goed, slecht) bekijken die gepaard zijn op manieren die gelijk of tegengesteld zijn aan de impliciete associaties van deelnemers. De reactietijd voor classificatie geeft de sterkte aan van de associaties. Er zijn 2 bevindingen:
1. Mensen met HSA en SAD associëren sociale cues (zoals een date) impliciet meer met negatieve uitkomsten (zoals afwijzing). De associaties kunnen SAD-specifiek zijn.
2. Mensen met HSA en SAD associëren de zelf en lichamelijk sensaties impliciet met negatieve evaluaties.
-> De impliciete associaties zijn kneedbaar en kunnen dus verminderd worden door cognitieve gedragstherapie of CBM.
-> Er moeten meer replicaties gedaan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anxiety bestaat uit een 3-voudige set van responses op bedreigende situatie

A

-> Anxiety bestaat uit een 3-voudige set van responses op een bedreigende situatie: informatieverwerking (cognitie), fysiologische activatie en gedragsinitiatie/-inhibitie. Evolutionair gezien het voordelig als deze 3 reacties snel optreden om te overleven en reproduceren (a need to belong).
-> Hypergevoelige of hypervigilante (=overgevoeligheid voor bedreigende cues) mensen kunnen een sociale bedreiging detecteren terwijl het er eigenlijk niet is, hierdoor kunnen ze sociale anxiety krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gedragingen die sociale devaluatie uitlokken -> vermijding tijdens sociale interacties

A

-> Mensen met HSA en SAD overschatten vaak negatieve evaluaties, maar er is bewijs dat ze ook daadwerkelijk negatief worden geëvalueerd. -> er wordt gedacht dat bepaalde gedragsafwijkingen bijdragen aan deze negatieve evaluaties. Hieronder zijn een aantal gedragingen die sociale devaluatie uitlokken:
1. Vermijding tijdens sociale interacties: zowel blije als boze gezichten worden vermeden door mensen met HSA en SAD. Ze zien lachende, vriendelijke mensen in een sociale context niet als een teken van sympathie en aanmoediging, maar wellicht als een teken van uitlachen of het is angst voor positieve evaluatie zoals eerder is benoemd.
- Met de Approach-Avoidance Taak (AAT) konden de attitudes of evaluaties van geassocieerd gedrag impliciet worden onderzocht door mensen met een joystick naar stimuli toe of van stimuli af te laten gaan. Mensen met HSA of SAD vermeden boze en blije gezichten sneller of benaderden ze langzamer.
- Mensen met SAD zijn vaak geneigd om sociale interacties te vermijden (weinig oogcontact en niet naar feestjes gaan).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gedragingen die sociale devaluatie uitlokken -> interpersoonlijke afstand en persoonlijke ruimte

A
  1. Interpersoonlijke afstand en persoonlijke ruimte: mensen met HSA en SAD vermijden sociale cues, dit kunnen anderen interpreteren als signalen dat ze niet leuk gevonden worden en er ontstaat devaluatie, dit kan weer zorgen dat mensen met HSA en SAD zich dus negatief geëvalueerd voelen waardoor er meer anxiety ontstaat. Ze reageren met ongemakkelijk, zenuwachtig gedrag als hun persoonlijke ruimte wordt geschonden. Ook vermijden ze oogcontact.
    - Met virtuele realiteit werd gevonden dat mensen met HSA en SAD een avatar langzamer en met grotere afstand ertussen benaderden. Ook vermeden ze oogcontact op 1,5 meter met specifiek mannelijke avatars en bewogen ze hun hoofd steeds meer naar achter, onafhankelijk van de afstand.
    - Met een platform voor stabilisatiekracht werd gevonden dat de mate van sociale anxiety gerelateerd is aan een stijging van shifting en herpositioneren beginnend op 1,6 meter en daarna daalt bij 80 centimeter.
    -> Als de avatar op 1,5 m afstand stond, gaan mensen met sociale angst akward te wiebelen, maar kwam deze dichterbij rond de 80 centimeter houdt dit akwarde gedrag op. Hoe kan dit? -> SAD mensen krijgen door dichterbij afstand niet opeens meer angst, mogelijk juist meer -> en juist bevriezen door de angst.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gedragingen die sociale devaluatie uitlokken -> gedrags- en gezichtsmimiek

A

iemand die een persoon nabootst in een interactie wordt over het algemeen positiever geëvalueerd. Mensen met HSA en SAD lieten minder mimiek zien en evalueren anderen die hen nabootsen niet positiever. Ze gedragen zich anders dan verwacht wordt van hen waardoor er sociale devaluatie kan ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gedragingen die sociale devaluatie uitlokken -> sociale vaardigheden en gedrag

A

Er wordt gesteld dat mensen met HSA en SAD een gebrek hebben aan sociale vaardigheden. Tekorten van sociale vaardigheden hebben 3 dimensies:
1. Tekort in sociale acquisitie houdt in dat er al nooit specifieke sociale vaardigheden aanwezig waren. -> Tekort in het verwerven van sociale vaardigheden.
2. Tekort in sociale prestatie houdt in dat de verkregen vaardigheid niet vaak genoeg wordt gebruikt.
3. Tekort in vloeiendheid houdt in dat er wel specifieke vaardigheden zijn, maar dat er fouten of gebreken zitten in de uitvoering/beheersing ervan.
-> De definitie van ‘vaardigheden’ is breed en bestaat uit veel gedragingen, dus er is meer onderzoek nodig naar sociale vaardigheden van mensen met HSA en SAD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gedragingen die sociale devaluatie uitlokken -> anxiety gedrag

A

mensen met HSA en SAD zijn bang dat anderen hun anxiety-symptomen zien en dat ze negatief geëvalueerd zullen worden. Blozen, friemelen, geruststelling zoeken, een stijf postuur (bevriezen), stijve gezichtsuitdrukkingen, ongemakkelijkheid, gebrek aan sociale vaardigheden en zwakte zijn allemaal gerelateerd aan sociale anxiety.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly