probleem 3: behandelingen PTSS Flashcards
EMDR therapie
EMDR – Eye Movement Desensitization en Reprocessing
-> Het is een effectieve behandeling voor het verlichten van trauma-symptomen. De positieve effecten van EMDR zijn wetenschappelijk bevestigd onder zeer gecontroleerde condities.
In dit artikel wordt aangetoond dat oogbewegingen (hypothese 1) en bilaterale stimulatie van de hersenen (hypothese 2) geen vereisten zijn voor de werkzaamheid van EMDR. Wat echter wel belangrijk is, is dat een duale taak (praten over het trauma en een object visueel volgen) ervoor zorgt dat het werkgeheugen wordt uitgeput (hypothese 3).
andere afleidende taken
-> Een implicatie van de werkgeheugentheorie is dat niet alleen oogbewegingen, maar ook andere uitputtende taken kunnen worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de EMDR-therapie effectief is. Voorbeelden van dit soort aandacht eisende taken zijn; auditief schaduwen, een complex figuur overtekenen, een computerspel spelen, hoofdrekenen, hardop rekenen en bewust ademen.
-> De effecten van piepjes
Oogbewegingen worden ook vervangen door afwisselend piepjes te presenteren aan de linker- en rechter- zijde van een koptelefoon. Volgens de werkgeheugen therapie is het luisteren naar piepjes echter een te passieve taak. Mogelijk is dit onvoldoende om het werkgeheugen uit te putten, wat wel nodig is voor een effectieve EMDR. Bewijs vanuit
Onderzoeken ondersteunt deze gedachtegang; oogbewegingen werken effectiever.
-> Mindfulness en bewust ademen
Mindfulness gebaseerde cognitieve therapie (MBCT) is effectief in het behandelen van patiënten met depressie. Daarnaast is het ook nuttig om een terugval te voorkomen. Evenals dat oogbewegingen een cruciaal element zijn van EMDR, is bewuste ademhaling een kernonderdeel van MBCT.
-> Het doel van deze therapie is om de aandacht te richten op de ademhaling, ook wanneer gedachten en beelden opkomen bij een patiënt. Hoewel EMDR en MBCT op veel vlakken van elkaar verschillen is er ook een procedurele overeenkomst; beide beginnen door patiënten te instrueren dat ze nare gedachtes of beelden niet moeten onderdrukken, maar ze juist moeten accepteren. Vervolgens moeten patiënten gelijktijdig een andere taak uitvoeren.
Deze overeenkomst in de procedures van beide therapievormen doet denken dat de werkgeheugentheorie wellicht ook gebruikt kan worden om de effectiviteit van mindfulness training te verklaren. Onderzoek bewijs ondersteunt dit idee. Ook bewust ademen zou dus wellicht nuttig kunnen zijn om traumapatiënten te behandelen.
Positieve herinneringen
EMDR wordt alleen gebruikt om de onplezierige kant van negatieve autobiografische herinneringen te verminderen en niet bij positieve herinneringen, maar het is in theorie wel mogelijk volgens de werkgeheugentheorie. Deze theorie stelt namelijk dat alle emotionele herinneringen minder levendig worden wanneer het werkgeheugen wordt uitgeput tijdens het ophalen van dergelijke herinneringen.
Toekomstig geheugen en flash-forwards
EMDR begon als een trauma therapie, maar therapeuten gebruiken het tegenwoordig om veel verschillende stoornissen te behandelen (vb eetstoornissen, angststoornissen, depressie). Hierbij gaan ze ervan uit dat voor veel psychische patiënten geldt dat hun klachten zijn veroorzaakt door een onplezierige gebeurtenis die wordt behandeld in de EMDR-sessies.
Dit geldt niet alleen voor nare gebeurtenissen uit het verleden, maar ook onprettige beelden of gedachten over toekomstige gebeurtenissen. Dit noemen we ook wel het toekomstige geheugen (prospective memory) en het kan gepaard gaan met flash-forwards.
werkgeheugen uitgeput? lage capaciteit en omgekeerde u?
Hoe weten we of en in hoeverre het werkgeheugen is uitgeput?
Een methode om te bepalen in hoeverre een taak cognitieve capaciteiten vereist, werd ontwikkeld door Donders -> reactietijd (RT) taak. De redenering hierachter is simpel en effectief; er wordt gemeten hoe lang iemand doet over taak A, vervolgens wordt taak B hieraan toegevoegd en wordt opnieuw de reactietijd gemeten. Daarna kijken we in hoeverre de reactietijd van taak A werd vertraagd door het toevoegen van taak B. -> Des te meer vertraging er optreedt, des te meer cognitieve capaciteit taak B vereist.
Lage werkgeheugencapaciteit? -> Voordelen van EMDR
-> Van nature zijn er individuele verschillen in de werkgeheugencapaciteit. De werkgeheugentheorie stelt hierbij dat individuen met een lage werkgeheugencapaciteit extra veel voordeel behalen uit het maken van oogbewegingen. Kortom. Individuen die meer afgeleid raken door oogbewegingen of andere duale taak reageren voordeliger op EMDR.
Omgekeerde ‘u’
Als het uitputten van het werkgeheugen tijdens EMDS therapie leidt tot veranderingen in het geheugen, dan zou je wellicht kunnen denken dat het verhogen van de belasting op het werkgeheugen zou leiden een verbetering van de geheugeneffecten. Dit is echter een misconceptie -> er zit een limiet aan.
We kunnen een omgekeerde U-curve opstellen om grafisch weer te geven waar het optimum van de cognitieve zich bevindt; precies in het midden bij de piek. Kortom; niet te veel, maar ook niet te weing belasting leidt tot een effectievere geheugenverandering
Exposure therapie
wordt gebruikt om pathologische angst en gerelateerde emoties te verminderen die veel voorkomen in anxiety-gerelateerde stoornissen. Tijdens de exposure worden patiënten aangemoedigd om beangstigende, maar veilige, objecten, situaties, gedachten, sensaties en herinneringen aan te gaan met als doel de angst verminderen.
Exposure procedures worden onderverdeeld in 3 primaire soorten afhankelijk van de eigenschappen van de stoornis:
1. In vivo (echte leven) exposure.
2. Denkbeeldige exposure (de traumaherinnering denkbeeldig herbeleven).
3. Interoceptieve exposure (oefeningen die fysieke sensaties van paniek veroorzaken)
Vroege conceptualisatie van anxiety stoornissen
De conceptualisatie van anxiety stoornissen werd beïnvloed door de tweefactor theorie van Mowrer (1960) die stelt dat angstverwerving komt door klassieke conditionering en het behoud van de geconditioneerde angst komt door operante conditionering. Vermijding zorgt dat de angst niet wordt afgeleerd, en exposure zal de angstrespons juist verlichten.
Langdurige exposure therapie voor PTSS
Doel; emotionele verwerking te bevorderen door opzettelijk, systematisch de confrontatie met trauma-gerelateerde stimuli aan te gaan.
In vivo exposure -> activering van trauma en te laten zien dat nare consequentie niet altijd optreedt.
Imaginaire blootstelling -> (groot deel) patiënten leren terug te denken aan trauma zonder het gelijk her te beleven.
De twee hoofdcomponenten van langdurige (prolonged) exposure therapie (PE)
- Blootstelling in het echt aan trauma cues om vermijding van veilige situaties en objecten te overwinnen. Het zorgt voor de activatie van trauma cognitieve structuren en ontkrachting van de verwachte bedreigingen. Dit is een tussen-sessie opdracht.
- Denkbeeldige blootstelling om het trauma te verwerken en verteren. Dit is een binnen-sessie opdracht.
De PE bestaat vaak uit 8 tot 15 individuele 90-minuten sessies die 1 of 2 keer per week plaatsvinden;
- In de eerste sessie vertelt de therapeut over EPT en dat vermijding en negatieve percepties PTSS-symptomen zijn. Het trauma wordt bepaald voor denkbeeldige blootstelling, bij meer trauma’s wordt degene die de meeste distress heeft, gebruikt.
- In de 2e sessie worden veelvoorkomende reacties op trauma’s besproken en is er blootstelling aan echte trauma cues -> hiërarchische lijst opstellen. De patiënt doet dit buiten sessies om (huiswerk).
- In de 3e sessie is er denkbeeldige blootstelling en daarna wordt er over gepraat en moet de patiënt een audio-opname buiten sessies om luisteren (huiswerk).
- In de latere sessies wordt het huiswerk besproken, zal er weer denkbeeldige blootstelling zijn en zal er weer huiswerk gegeven worden.
- In de laatste sessie wordt alles besproken en zal er een plan voor terugvalpreventie worden gemaakt.
-> Het combineren van PE met andere technieken (zoals stress inoculatie training, etc.) zorgde NIET voor verbeteringen, PE alleen is dus al goed genoeg. EMDR-therapie had dezelfde effecten als PE, maar een groter percentage van PE had minder klachten na 6 maanden.
Onderzoek naar mechanismen van PE
Volgens EPT is een behandeling werkzaam wanneer de volgende indicatoren optreden; de vermindering van negatieve gedachtes, angst activatie, gewenning aan angst gerelateerde stimuli binnen één sessie en tussen meerdere sessies.
Er zijn een aantal hypothesen die positief geassocieerd zijn met verbeteringen in PTSS:
1. Negatieve trauma-gerelateerde cognities: minder negatieve cognities over de zelf en de wereld zijn geassocieerd met lagere PTSS-symptomen.
2. Angstactivatie (emotionele betrokkenheid): emotionele betrokkenheid is geassocieerd met therapeutisch herstel. -> hoe hoger, hoe beter de uitkomst van de behandeling
3. Binnen- en tussen-sessies extinctie (gewenning): binnen-sessies angstafnames zijn NIET gerelateerd aan lange termijn angstafnames, dus sessies kunnen korter worden gemaakt. Tussen-sessies angstafnames zijn WEL gerelateerd aan therapeutische verbetering.
a. Een laag-level breinstructuur hoort bij binnen-sessie gewenning, en voorbreinstructuren horen bij tussen-sessie gewenning. Voorbreinstructuren zijn nodig voor behoud van gewenning over tijd en hogere-level cognitieve processen zijn nodig voor consolidatie van extinctie-leren.