probleem 1: wat gebeurt er in hoofd bij stress? + copingmechanismes Flashcards

1
Q

startle respons + potentiated startle respons

A

Startle response = schrikreactie, is een natuurlijke reactie op intense stimuli. Deze kun je observeren of zelfs meten en op basis hiervan angst meten.
→ met angst conditioneren kun je een startle respons opwekken.
Potentiated startle respons is een versterkte schrikreactie door al verhoogde angst. VB. slang en salamander van filmpje.
Breinregio’s hierbij zijn: amygdala, hippocampus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

impliciet leren en fear conditioning

A

Impliciet leren: is een soort Pavloviaans leren waarin een neutrale stimulus zorgt voor een negatieve reactie of emotie door de associatie met een negatieve gebeurtenis. -> Dit heet fear conditioning dat gebruikt wordt om de rol van de amygdala in emotioneel leren te onderzoeken.
Schade aan de amygdala belemmert geconditioneerde angstresponses. Amygdalalaesies blokkeren het vermogen om een geconditioneerde respons (CR) te verwerven en uit te drukken aan een neutrale geconditioneerde stimulus (CS) die gepaard is met een negatieve ongeconditioneerde stimulus (US).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Informatie over de angstige stimulus bereikt de amygdala door twee afzonderlijke, maar gelijktijdige paden, van LeDoux (1995):

A
  1. Signalen van het lage pad (low road) gaan van de thalamus heel snel naar de amygdala zonder gefilterd te worden door bewuste controle. De informatie is dus onzuiver en incompleet. Het kan de amygdala primen voor een snelle reactie (fight-or-flight).
  2. Sensorische informatie over de stimulus gaat naar de amygdala via het hoge pad (high road) die langzamer is, maar de informatie is preciezer en compleet. Sensorische informatie gaat naar de thalamus, die stuurt die informatie naar de sensorische cortex voor een verfijnde analyse. De resultaten worden weer gestuurd naar de amygdala.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Er zijn 2 vormen van bewijs dat de amygdala gevoelig is voor bepaalde categorieën van stimuli (zoals dieren):

A
  1. Bij aangeboren biologische motie onttrekt het visuele systeem bewegingsinformatie van een stimulus en gebruikt dit om de stimulus als levend of levenloos te categoriseren. De rechter amygdala wordt hierbij geactiveerd.
  2. Single-cell recordings van de rechter amygdala hebben neuronen die vooral reageren op afbeeldingen met dieren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Amygdala’s effect op impliciet leren

A
  • Het is impliciet leren, omdat het leren indirect wordt geuit door een gedrags- of fysiologische respons. Bij schade aan de amygdala leren mensen wel de associatie met een negatieve gebeurtenis, maar is er geen fear conditioning. Er is dus een dissociatie tussen intacte expliciete kennis van de gebeurtenissen tijdens fear conditioning en verslechterde CR’s.
  • Bij schade aan de hippocampus is het precies andersom: deze mensen krijgen lichamelijke angstresponses door conditionering, maar weten niet waarom.
  • Deze dubbele dissociatie is bewijs dat de amygdala nodig is voor de impliciete expressie van emotioneel leren, maar niet voor alle vormen van emotioneel leren en geheugen. De hippocampus heeft expliciete kennis over de emotionele eigenschappen van een stimulus, en de amygdala gaat over het uiten van een impliciet geconditioneerde angstrespons.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

artikel cortisol gebruiken als copingmechanisme

A

-> Cortisol verlaagt angst in stressresponses en is het eindproduct van de HPA-as. In dit artikel wordt de literatuur beoordeeld over cortisoladministraties en cognitieve verwerkingen van (stressvolle) informatie.
-> Cortisol wordt ook wel het ‘stresshormoon’ genoemd, omdat HPA activiteit en cortisol verhoogd als reactie op fysiologische of psychologische stress.
-> Directe effecten van veel cortisol zorgen voor makkelijkere stresscoping via inhibitie van automatische verwerking van stressvolle informatie en door meer automatische approach/avoidance responses in emotionele verwerking.
-> Corticosteroïde hormonen worden als schadelijk gezien voor geheugen, maar ze helpen cognitie en gedrag om om te gaan met stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cortisol en stress

A
  • Norepinefrine heeft snel en kort invloed op het centrale zenuwstelsel, maar cortisol heeft pas na een paar minuten na het begin van de stressor effect. Cortisol wordt dus meer gebruikt om angstprocessen te verminderen dan om stress te veroorzaken. Meer cortisol in het bloed leidt tot minder angst of meer agressie en doelgericht gedrag. Cortisol heeft dus een herstellende functie na stress.
  • Cortisol is betrokken bij adaptieve cognitieve verwerking van emotionele stress-gerelateerde informatie via de prefrontale en limbische glucocorticoïd receptoren (GR’s). Cortisol zorgt voor het herstel van de functionele balans tussen stimuli-gedreven en doelgerichte verwerking. Er wordt gekeken naar de effecten van cortisol op hoe mensen omgaan met stress.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

h1: trauma herinneringen ophalen

A

Verder dan traumatische herinneringen
- De traumatische herinneringshypothese stelt dat glucocorticoïd (GC’s) angstige reacties op bedreigende situaties en pathologische indringers zouden kunnen verbeteren door het ophalen van traumatische herinneringen te verhinderen.
- Cortisol kan gemotiveerde verwerking van taakrelevante emotionele informatie vergemakkelijken en emotionele informatie die niet taakrelevant is, inhiberen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

H2: de cognitieve verwerkingshypothese

A

De cognitieve verwerkingshypothese
- Het aandacht systeem richt zich automatisch op bedreigende stimuli. Aandacht beperkt informatie die verder verwerkt wordt in het geheugen. De cognitieve verwerkingshypothese houdt in dat farmacologische interventies die de cognitieve verwerking van emotionele informatie kan veranderen, indirect invloed hebben op affectieve functionering via zulke effecten van emotionele, cognitieve verwerking.
- Er is dus gekeken naar de invloed van cortisol op emotionele verwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vier subconclusies van het artikel:

A
  • Lagere doses toegevoegde cortisol leidde tot een toegenomen startle reflex en dus bij een hogere dose neemt deze af. Beide doses leiden tot een verbetering van stemming.
  • Cortisol faciliteert doelgericht gemotiveerd gedrag. Cortisol zorgt bij angstige personen tot avoidant gedrag bij probleem oplossen.
  • Cortisol in toegevoegde hoeveelheid zorgt voor meer verwerking van bedreigende gezichten, reduceert automatische verwerking van taak irrelevante emotionele afleiders.
  • Hoger cortisol levels worden geassocieerd met een toename van arousal voor neutrale woorden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de voordelen van stress?

A

Mensen functioneren en voelen zich het best met een optimaal niveau van arousal. Mensen verschillen daarin. Het plaatje hiernaast laat zien hoe stress gerelateerd is aan de kwaliteit van functioneren;
-> Functionering is slecht bij erg lage en erg hoge levels van stress, maar het beste bij een gemiddeld ‘optimaal’ niveau.
-> Seyle beweert dat distress negatief en schadelijk is, en eustress is juist voordelig of constructief. Frankenhaeuser kwam met distress en effort waarbij distress met of zonder effort schadelijker is dan effort zonder distress. Lazarus kwam met de 3 stressbeoordelingen van harm-loss, bedreiging en uitdaging en beweerde dat uitdagende mensen zich beter voelen.
-> Cognitieve beoordelingsprocessen spelen een belangrijke rol in het bepalen welke stress we ervaren. Bovendien verschillen mensen heel erg in het ervaren en de gevolgen van stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly