prépositions 3 Flashcards
1
Q
Slagen in
A
réussir à
2
Q
verplicht zijn
A
être oblige de
3
Q
van plan zijn om
A
être sur le point de
4
Q
zin hebben in
A
avoir envie de
5
Q
denken aan
A
penser
6
Q
hopen op
A
espérer
7
Q
bang zijn van
A
avoir peur de
8
Q
klaar zijn om
A
être prêt à
9
Q
stoppen met
A
cesser de
10
Q
beginnen met
A
commencer à
11
Q
riskeren
A
risquer de
12
Q
klaar zijn om
A
être prêt à
13
Q
verplicht zijn om
A
être obligé de
14
Q
helpen met
A
aider à
15
Q
beloven om
A
promettre de
16
Q
iets accepteren
A
accepter de
17
Q
vergeten om
A
oblier de
18
Q
aarzelen
A
hésiter à
19
Q
proberen om
A
essayer de