Prenatal development Flashcards

Siegler H2

1
Q

Vul aan (HC): Ontwikkeling is… (noem zes aspecten)

A

1: Kwalitatief - bv typen cellen die veranderen
2: Sequentieel - sommige veranderingen moeten voorafgaan aan andere veranderingen
3: Cumulatief - één ontwikkelingsstadium kan voortbouwen op andere ontwikkelingsstadia
4: Directioneel - progressief/regressief, tijdens ontwikkeling dingen afbouwen/opbouwen
5: Multifactorieel - er is niet één factor die het verloop van ontwikkeling bepaalt
6: Individueel - uniek voor elk mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt crossing over in? (HC)

A

Dit gebeurt bij de speciale celdeling (meiosis). Nadat genetisch materiaal is gekopieerd wisselen de vader en moeder paren van chromosomen genetische info met elkaar, dit wordt kruising genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie mitosis (HC)

A

Dit is de normale celdeling. Blauwdruk dat zegt wat genen moeten doen en wat ze moeten zijn. Genetisch materiaal wordt gekopieerd en in twee volledige sets gescheiden, zodat nadat celdeling is voltooid, resulterende twee cellen een identieke kopie van volledige genetische code bevatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie monocygote tweeling (HC)

A

Komen voort uit één enkele zygote (bevruchte eicel) en delen hetzelfde genetische materiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie dyzygote tweeling (HC)

A

Komen voort uit verschillende zygoten en dus genetisch niet identiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de vier ontwikkelingsprocessen die belangrijk zijn in de prenatale ontwikkeling? (HC)

A

1: Mitose/mitosis
2: Cel migratie
3: Cel differentiatie
4: Apoptosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mitosis/mitose is een belangrijk ontwikkelingsproces bij prenatale ontwikkeling. Wat houdt dit in? (HC)

A

Dit is de normale celdeling. Hierna heb je twee identieke cellen. Nadat de eicel bevrucht is, begint de zygote zich in een snel tempo te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cel migratie is een belangrijk ontwikkelingsproces bij prenatale ontwikkeling. Wat houdt dit in? (HC)

A

Alle cellen die worden aangemaakt, moeten naar hun toegewezen plaats in het lichaam gaan. Dit gaat actief of ze worden weggeduwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Celdifferentiatie is een belangrijk ontwikkelingsproces bij prenatale ontwikkeling. Wat houdt dit in? (HC)

A

De zygote ontwikkelt zich snel. Zodra er een klompje cel is (morula), zijn de cellen op de klomp in het begin gelijk en kan het alles worden (totipotent). Cellen worden blastocyst of Inner Mass Cells.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Definitie totipotent (HC)

A

Wanneer cellen op het klompje gelijk zijn en het nog van alles kan worden (de placenta of iets anders van de baby). Ze zijn niet gespecialiseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definitie morula (HC)

A

Een klompje cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definitie blastocyst (HC)

A

Cellen die later deel uit gaan maken van het foetale deel van de placenta.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definitie Inner Mass Cells (HC)

A

Cellen die niet onderdeel worden van de placenta. Dit zijn de cellen die de binnenste massacellen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definitie pluritotent (HC)

A

Wanneer cellen geen deel meer uit kunnen maken van de placenta.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vul aan (HC). Wat cellen uiteindelijk zullen worden, hoe ze differentiëren, hangt af van…

A

neuro chemische signalen die ze tijdens de ontwikkeling ontvangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Apoptosis is een belangrijk ontwikkelingsproces bij prenatale ontwikkeling. Wat houdt dit in? (HC)

A

Dit is geprogrammeerde celdood. Bv een voet dat zich ontwikkelt in de buik: op dag 51 heeft het nog vliezen tussen de tenen en dag 60 zijn die vliezen verdwenen en ontstaan er ‘losse’ tenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe gaat de ontwikkeling van de foetus als je kijkt naar stimulatie van buitenaf? (HC): week 10, 13, 20, 26, 26-28

A

10: Gevoel van druk (spieren, gewrichten, huid)
13: Detectie beweging, als moeder beweegt klotst het kind mee
20: Detectie van licht, voor ze hun ogen kunnen openen
26: Detectie van geluid
26-28: Detectie reuk en smaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de ontwikkeling van foetale beweging (HC)? Week 5-6, 8-9, 10, 10-11, 11-12, 14, 20, 25.

A

5-6: Buigen van hoofd en wervelkolom
8-9: Schokkende bewegingen
10: Verschillende beweging van ledematen (stretch, flex)
10-11: Hoofdbewegingen, ademhalingsbeweging
11-12: Geeuwen, zuigen, amnionvocht inslikken
14: Niet willekeurige bewegingen
20: Bewegingen met alle delen van hun gezicht (wenkies optrekken bv)
25: Openen en sluiten van ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn twee functies van foetale beweging (HC)?

A

1: Slikken - orofaryngeale holte, longen, spijsverteringsstelsel
2: Lichaamsbewegingen - spieren, botten, gewrichten, huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Definitie teratogenen (HC)

A

Dit zijn schadelijke invloeden. Toestand van moeder, ziekten, chemische agents.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn belangrijke bepalende factoren voor de ernst van de effecten van teratogenen? (HC)

A

Tijdstip, duur en hoeveelheid van blootstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Definitie orofaryngeale holte (HC)

A

Dit is de holte achterin de keel. Een belangrijk gebied omdat het de luchtpijp moet afsluiten, en deze beweging zorgt voor verdere ontwikkeling van de longen en spijsvertering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Definitie gameten (Siegler)

A

Reproductieve cellen (eicel of zaadcel) die slechts de helft van het genetische materiaal bevatten van alle andere cellen in het lichaam.

23
Q

Hoe worden gameten geproduceerd? (Siegler)

A

Door meiose, een speciaal type celdeling waarbij de eicel en zaadcel slechts een deel van elk van de 23 chromosoomparen ontvangen.

24
Q

Definitie conceptie (Siegler)

A

Dit is het samenkomen van een eicel van de moeder en een spermacel van de vader.

25
Q

Slechts 200 van de 500 miljoen spermacelen overleven de reis via de baarmoeder naar de eicel. Met welke theorie wordt dit vergeleken? (Siegler)

A

Theorie van Darwin: survival of the fittest.

26
Q

Wat zijn 3 redenen waarom de spermacellen het niet redden tot de eicel? (Siegler)

A

1: Problemen met spermacellen zelf, wat soms gebaseerd is op genetisch defect.
2: Spermacellen raken met elkaar verstrengeld tijdens de reis.
3: Spermacel gaan in een eileider waar geen eicel klaarligt.

27
Q

Definitie zygote (Siegler)

A

Een eicel dat bevrucht is door een spermacel. De eerste twee weken is de bevruchte cel een zygote.

28
Q

Welke 4 ontwikkelingsprocessen van de bevruchte eicel zijn er? (Siegler)

A

1: Mitose - celdeling, dit vindt plaats vanaf 12 uur na de bevruchting
2: Celmigratie - de verplaatsing van nieuwe gevormde cellen weg van hun originele locatie
3: Celdifferentiatie - alle embryo stamcellen kunnen zich ontwikkelen in een willekeurig type cel, deze cellen gaan zich nu specialiseren in structuur en functie
4: Apoptose - celdoding, hier worden bv de vliezen tussen vingers en tenen verwijderd

29
Q

Wanneer is het een embryo en wanneer een foetus? (Siegler)

A

Van 3 tot 8 weken is de bevruchte eicel een embryo, vanaf de 9e week is het een foetus.

30
Q

Op welk punt in de vroege ontwikkeling ontstaan identieke tweelingen vaak? (Siegler)

A

Op de vierde dag na conceptie ordenen de cellen zichzelf in een hol balletje met een aantal cellen (binnenste celmassa) aan een zijde. Dit is het punt waarop identieke tweelingen vaak ontstaan, doordat de binnenste celmassa door de helft splitst, ze hebben dus dezelfde genen.

31
Q

Wat wordt uiteindelijk gevormd tot een foetus? (Siegler)

A

De binnenste celmassa (ook wel embryoblast genoemd).

32
Q

De embryoblast vouwt zichzelf in de tweede week na de bevruchting in drie lagen die een U-vorm aannemen. Uit welke lagen bestaat deze? (Siegler)

A

1: Bevat zenuwstelsel, nagels, tanden, binnenoor, ogen en bovenste huidlaag.
2: Bevat spieren, botten, circulair systeem, onderhuid, interne organen.
3: Bevat spijsverteringssysteem, longen, urineweg en de klieren.

33
Q

Nadat de binnenste celmassa zichzelf vouwt in drie lagen, ontstaat de neurale tube. Waar bestaat deze uit? (Siegler)

A

Hersenen en ruggenmerg.

34
Q

Vul aan (Siegler). De cellen die niet tot de binnenste celmassa behoren (trofectoderm), vormen…

A

de placenta en de amniatische zak.

35
Q

Functie placenta (Siegler)

A

Vervoert stoffen via bloedstroom tussen moeder en foetus, beschermt de foetus tegen giftige stoffen, en produceert progesteron en oestrogeen.

36
Q

Definitie amniastische zak (Siegler)

A

Is een membraan dat gevuld wordt met water dat de foetus beschermd.

37
Q

Vul aan (Siegler). De bloedvaten die in de placenta en het embryo met elkaar verbinden, zijn verzameld in…

A

de navelstreng (umbilical cord).

38
Q

De ontwikkeling van de foetus is een zogenaamde ‘cephalocaudale’. Wat houdt dit in? (Siegler)

A

Lichaamsdelen die zich dicht bij het hoofd bevinden ontwikkelen zich eerder dan lichaamsdelen die zich verder weg van het hoofd bevinden.

39
Q

Wat zijn de eerste bewegingen van de foetus? (Siegler)

A

Hikken en slikken.

40
Q

Definitie habituatie (Siegler)

A

Komt in baarmoeder voor. Simpele vorm van leren waarbij een vermindering in respons ontstaat door herhaalde of blijvende stimulatie.

41
Q

Definitie dishabituatie (Siegler)

A

Komt in baarmoeder voor. Ontstaat wanneer er een perceptuele verandering in de stimulus ontstaat, waardoor er weer interesse komt.

42
Q

Wat houdt fylogenetische continuïteit in? (phylogenetic continuity) (Siegler)

A

Dit is het idee dat, vanwege onze zelfde evolutionaire geschiedenis, mensen veel karakteristieken, gedragingen en ontwikkelingsprocessen delen met andere dieren, voornamelijk zoogdieren.

43
Q

Definitie teratogenen (Siegler)

A

Dit zijn externe stoffen die schade kunnen aanrichten aan de ongeboren baby tijdens de zwangerschap. Deze zijn schadelijker tijdens de gevoelige periode.

44
Q

Wat is het neonatale abstinentiesyndroom en wanneer kan een foetus dit krijgen? (Siegler)

A

Dit is een vorm van ontwenningsverschijnselen, doordat de foetus verslaafd geraakt is aan de opioïden. Gebruik van opioïden tegen pijn kunnen foetussen ernstig beschadigen.

45
Q

Wat is een kenmerk van het foetale alcoholsyndroom? (Siegler)

A

Misvormingen in het gezicht van de baby.

46
Q

Wat houdt het suddan infant death syndrome in? (Siegler)

A

De plotselinge, onverwachte dood van een kind jongeren dan 1 jaar dat geen identificeerbare reen heeft. Hypothese: inadequate reflexieve respons op blokkering van de ademhaling.

47
Q

Wat houdt de staat van arousal in? (Siegler)

A

Dit houdt het niveau van mentale alertheid of bewustzijn in, zoals hele diepe slaap of juist intense activiteit.

48
Q

Definitie koliek (Siegler)

A

Als een baby excessief en ontroostbaar huilt, zonder enige reden.

49
Q

Wanneer heeft een baby een laag geboortegewicht? (Siegler)

A

Onder 2,5 kilo.

50
Q

Wat zijn redenen voor een laag geboortegewicht? (Siegler)

A

1: Te vroeg geboren baby - zwangerschap van 35 weken of korter in plaats van 38 weken, ook prematuur genoemd
2: Baby is te klein geboren - small for gestational age

51
Q

Definitie dose-response relation (siegler)

A

Een relatie waarbij het effect van blootstelling aan een element toeneemt met de mate van blootstelling (prenataal: hoe meer een foetus wordt blootgesteld aan een potentieel teratogeen, hoe ernstiger het effect waarschijnlijk zal zijn)

52
Q

Definitie swaddling (Siegler)

A

Een kalmerende techniek, die in vele culturen wordt gebruikt, waarbij een baby strak in doeken of een deken wordt gewikkeld.

53
Q

Definitie Apgar score (Siegler)

A

Methode voor de beoordeling van de gezondheid van de pasgeborene onmiddellijk na de geboorte, gebaseerd op de huidskleur, de polsslag, de gezichtsreactie, de activiteit van armen en benen, en de ademhaling.

54
Q

Definitie infant morality (Siegler)

A

Dood in het eerste jaar na bevalling