Introduction Flashcards

Siegler H1

1
Q

Wat is volgens Siegler een manier om te reageren op kinderen met negatieve emoties (bv woedeaanvallen)?

A

Sympathiek reageren, zo kunnen kinderen beter omgaan met een situatie die negatieve emoties oproept. Een andere manier is de kinderen te helpen zoeken naar positieve alternatieven wanneer ze negatieve emoties tonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat waren de bevindingen van de Roemeense adoptiestudie (Siegler)?

A

Deed onderzoek naar kinderen die waren opgegroeid in weeshuizen onder verwaarlozende omstandigheden. Toen de kinderen werd geadopteerd, bleken ze vaak ondervoed, liepen ze achter in fysieke en intellectuele ontwikkeling en waren ze vaak sociaal beperkt. Dit was op 6-jarige leeftijd nog steeds. Sociale en emotionele beperkingen bleven tot in volwassenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vul aan (Siegler). De ontwikkelingsachterstanden die in de Roemeense adoptiestudie naar voren kwamen, konden worden gerelateerd aan de lage…

A

activatie van de amygdala.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke manier kan een betrouwbare verklaring afgenomen worden bij een kind in een rechtszaal? (Siegler)

A

Jonge kinderen vergeten vaak details, maar wat ze zeggen is grotendeels op waarheid gebaseerd. Jonge kinderen zijn gevoelig voor bepaalde ondervragingstechnieken, vooral suggestieve vragen. Daarom moeten vragen neutraal zijn aan kinderen en mogen vragen niet herhaald worden als ze al zijn beantwoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vul in (Siegler). Het blijkt dat kinderen die zich na de geboorte …(1) dan 6 maanden in een instabiele omgeving bevinden, hier …(2) negatieve effecten van ondervinden op latere leeftijd. Duurt deze periode echter …(3) dan 6 maanden, dan kunnen zij hier …(4) problemen door ervaren, ook al bevinden ze zich daarna wel in een stabiele omgeving. De kinderen die …(5) dan 6 maanden in een instabiele omgeving leven, hebben onder andere een atypische sociale ontwikkeling, waar abnormale hersenactiviteit aan ten grondslag ligt.

A

1: korter
2: geen
3: langer
4: wel
5: langer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er als kinderen zich na de geboorte korter dan 6 maanden in een instabiele omgeving bevinden? (Siegler)

A

Hier is geen negatieve effect van ondervonden op latere leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er als kinderen zich na de geboorte langer dan 6 maanden in een instabiele omgeving bevinden? (Siegler)

A

Zij kunnen hier problemen door ervaren, ook al bevinden ze zich daarna wel in een stabiele omgeving. Zij hebben atypische sociale ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kinderen die na de geboorte langer dan 6 maanden in een instabiele omgeving bevinden kunnen last krijgen op latere leeftijd. Waar kunnen zij last van krijgen? (Siegler)

A

Atypische ontwikkeling, waar abnormale hersenactiviteit aan ten grondslag ligt. Zo is er verminderde activiteit in de amygdala, een hersengebied dat betrokken is bij emotionele reacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat stelt filosoof Plato over de ontwikkeling van een kind? (Siegler)

A

Plato stelt dat zelfcontrole door kinderen en discipline door ouders het doel zijn van een goede opvoeding en educatie. Ook zegt hij dat kennis aangeboren is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stelt filosoof Aristoteles over de ontwikkeling van een kind? (Siegler)

A

Aristoteles stelde dat het belangrijk is dat er rekening gehouden wordt met het individuele karakter van kinderen. Daarin is de kwaliteit van opvoeding door ouders belangrijk. Aristoteles geloofde dat kennis niet aangeboren is, maar dat kennis wordt verkregen door ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat stelt filosoof Locke over de ontwikkeling van een kind? (Siegler)

A

Locke stelde dat ouders het kind in eerste instantie moeten opvoeding door middel van discipline. Later kan kind vrijheid krijgen om zelf te exploreren. Locke geloofde dat men geboren wordt als een onbeschreven blad: kennis wordt verkregen door ervaring (tabula rasa).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelt filosoof Rosseau over de ontwikkeling van een kind? (Siegler)

A

Rosseau vindt dat kinderen in eerste instantie juist de maximale vrijheid nodig hebben. Vanaf hun twaalfde levensjaar (zogenaamde ‘age of reason’) moeten kinderen formele educatie krijgen door de ouders en school.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat stelt filosoof Darwin over de ontwikkeling van een kind? (Siegler)

A

Darwin heeft de zogenaamde ‘baby biography’ ontwikkeld, waarin hij de ontwikkelingen van een baby van dag tot dag observeert. Hieronder vallen motorische, sensorische en emotionele ontwikkelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de invloed van Darwins evolutietheorie? (Siegler)

A

Darwins werk leidde tot de opvatting dat intensieve bestudering van de ontwikkeling van kinderen zou kunnen leiden tot belangrijke inzichten in de menselijke natuur. Darwins evolutietheorie, die uitgaat van variatie, natuurlijke selectie en erfelijkheid als fundamentele concepten, beïnvloedt nog steeds het denken van moderne ontwikkelingsdeskundigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke zeven vragen over aspecten in de ontwikkeling van een kind zijn belangrijk? (Siegler)

A

1: Hoe vormen ‘nature and nurture’ samen de ontwikkeling van een kind?
2: Hoe vormt ‘the active child’ zelf zijn eigen ontwikkeling?
3: Op welke manier is de ontwikkeling van een kind continu en op welke manier is de ontwikkeling discontinu?
4: Hoe verandert een kind?
5: Hoe beïnvloedt de sociaal-culturele context de ontwikkeling van een kind?
6: Hoe komt het dat kinderen van elkaar gaan verschillen?
7: Hoe kan onderzoek het welzijn van een kind promoten/bevorderen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe vormen ‘nature and nurture’ samen de ontwikkeling van een kind? (Siegler)

A

Nature = genen die we ontvangen van ouders, aangeboren aspecten van een mens. Nature = omgeving waarin zowel fysieke als sociale aspecten de ontwikkeling beïnvloeden, aangeleerde aspecten van een mens. Ze interacteren met elkaar. Het genoom beïnvloedt gedrag en ervaringen en andersom. Dit heeft geleid tot opkomst van epigenetica en methylatie. Dus: de genen als de omgeving zijn van belang bij ontwikkeling.

17
Q

Definitie genoom (Siegler)

A

Het totale set met erfelijke informatie.

18
Q

Definitie epigenetica (Siegler)

A

De studie van stabiele veranderingen in genexpressie die gemedieerd worden door de omgeving.

19
Q

Definitie methylatie (Siegler)

A

Een biochemisch proces dat gedrag beïnvloedt door genactiviteit en -expressie te onderdrukken.

20
Q

Definitie methylatie (Siegler)

A

Een biochemisch proces dat gedrag beïnvloedt door genactiviteit en -expressie te onderdrukken.

21
Q

Hoe vormt “the active child” zelf zijn eigen ontwikkeling? (Siegler)

A

Hoe ouder het kind wordt, hoe actiever het kind wordt. Op jonge leeftijd bepalen ouders wat het kind doet. Wanneer het kind ouder wordt, kiest hij/zij zelf zijn bezigheden, vrienden, omgeving e.d. Dit idee wordt the active child genoemd.

22
Q

Hoe vormt “the active child” zelf zijn eigen ontwikkeling? (Siegler)

A

Hoe ouder het kind wordt, hoe actiever het kind wordt. Op jonge leeftijd bepalen ouders wat het kind doet. Wanneer het kind ouder wordt, kiest hij/zij zelf zijn bezigheden, vrienden, omgeving e.d. Dit idee wordt the active child genoemd.

23
Q

Op welke manier is de ontwikkeling van een kind continu en op welke manier is de ontwikkeling discontinu? (Siegler)

A

Continue ontwikkeling = dat veranderingen met leeftijd geleidelijk en in kleine stappen ontstaan, kwantiteit staat voorop. Discontinue ontwikkeling = veranderingen met leeftijd plotseling en met grote stappen ontstaan, kwaliteit staat voorop.

Het is afhankelijk van het perspectief dat je inneemt om veranderingen waar te nemen. Als je lang naar een kind kijkt, worden veranderingen vaak als continu ervaren. Maar als je om de zoveel tijd naar een kind kijkt, worden veranderingen vaak als discontinu ervaren.

24
Q

Definitie ingespande aandacht (Siegler)

A

De vrijwillige controle over emoties en gedachten. Moeite hiermee kan zorgen voor allerlei gedragsproblemen.

25
Q

Definitie limbische systeem (Siegler)

A

Een deel van de hersenen dat een belangrijke rol speelt bij emotionele reacties.

26
Q

Definitie anterieure cingulate (Siegler)

A

Dit gebied in hersenen is betrokken bij verschillende cognitieve functies, maar vooral bij taken waar cognitieve conflicten overwonnen moeten worden. Betrokken bij: aandacht, keuzes maken, emotie, empathie, aanpassen aan beloningen, detecteren van fouten.

27
Q

Definitie neurotransmitter (Siegler)

A

Dit zijn chemicaliën die betrokken zijn bij de communicatie tussen hersencellen.

28
Q

Definitie prefrontale cortex (Siegler)

A

Dit gebied is betrokken bij veel verschillende vaardigheden, zoals hogere cognitie, doelen stellen, plannen maken, geheugen en uitvoeren van motorische volgordes. Ook actief bij risicovolle beslissing. Bij kinderen is de cortex verantwoordelijk voor herinneringen.

29
Q

Definitie hippocampus (Siegler)

A

Een hersenstructuur die belangrijk is voor leren en herinneren. Tijdens de slaap worden herinneringen opnieuw afgespeeld in de hippocampus bij mensen. Beschadigingen hieraan zorgen voor moeite met leren.

30
Q

Hoe verandert een kind? (Siegler)

A

Bij ontwikkeling van ingespande aandacht spelen hersenactiviteit, genen en leerervaring een rol.

  • Belangrijk voor ingespande aandacht zijn connecties tussen het limbische systeem en de anterieure cingulate en de prefrontale cortex.
  • Specifieke genen beïnvloeden de productie van belangrijke neurtotransmitters. Variatie in deze genen tussen kinderen zijn geassocieerd met variaties in ingespande aandacht. Wordt beïnvloed door omgeving.
  • Leerervaring kan connecties van hersensysteem dat betrokken is bij ingespande aandacht veranderen. Oefening verbetert vaardigheden. Ontwikkeling van hippocampus is hierbij van invloed. Beschadigingen hieraan zorgt voor moeite met leren. Bij jonge kinderen is cortex verantwoordelijk voor herinneringen.
31
Q

Welke drie connecties ontwikkelen zich in de kindertijd? (Siegler)De

A

Het limbische systeem, de anterieure cingtulate en prefrontale cortex.

32
Q

Hoe beïnvloedt de sociaal-culturele context de ontwikkeling van een kind? (Siegler)

A

De sociaal-culturele context bevat fysieke, sociale, culturele, economische en historische aspecten die omgeving van een kind bepalen. Context afhankelijk van cultuur waarin je leeft, met wie je omgaat, in welke omgeving je leeft en wat je SES is.

33
Q

Definitie cumulatieve risico (Siegler)

A

Wanneer je een laag SES hebt, wat negatieve gevolgen kan hebben: leven in gevaarlijke wijken, slechte educatie krijgen, ondervoed raken en uiteindelijk ook onderontwikkeld raken. Deze negatieve gevolgen samen worden cumulatieve risico genoemd.

34
Q

Hoe komt het dat kinderen van elkaar gaan verschillen? (Siegler)

A

Er zijn vier factoren die van invloed zijn op deze verschillen, ook al kom je uit dezelfde familie: genetische verschillen, verschil in omgang met ouders en anderen, verschil in reactie op dezelfde ervaringen (subjectiviteit), en verschil in de keuze van eigen omgeving/vrienden.

35
Q

Hoe kan onderzoek het welzijn van een kind promoten/bevorderen? (Siegler)

A

Onderzoek heeft altijd praktische voordelen. Bijvoorbeeld wanneer een kind met slechte ogen wordt geboren, kan men meteen opereren zodat het kind er op latere leeftijd minder last van heeft. Ook kan onderzoek zorgen voor betere educatie, doordat beter begrepen wordt hoe kinderen redeneren, herinneren, concepten vormen en probleemoplossen.