PD 2.5 Een patiënt met antifosfolipiden syndroom Flashcards

1
Q

wat is Cardiolipine?

A

fosfolipide uit het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn belangrijke targets van antifosfolipiden-antistoffen (APLA)?

A

B2-glycoproteine-1 en andere stollingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke testen worden gebruikt in de praktijk om antistoffen aan te tonen?

A
  • Lupus anticoagulans test: Met een verlenging van de aPTT
    Leidt normaal tot trombose, maar nu niet
  • Anticardiolipine antistoffen
  • Antistoffen tegen β 2-glycoproteïne-I = apolipoproteïne H (Apo-H)
    Zorgt normaal voor het induceren van activatie trombo’s en activeren van fosfolipiden in endotheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Criteria antifosfolipiden syndroom?

A

Minstens 1 van
- Arteriële en/of veneuze trombose
- Recidiverende vruchtdood (door doorbloedingsstoornissen in placenta)

plus
- antifosfolipiden antistoffen

vaak is er ook:
- Trombopenie
- Livedo reticularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Belangrijkste klinische verschijnselen antifosfolipiden syndroom?

A

 arteriële en/of veneuze trombose
 recidiverende vruchtdood
 trombopenie
 livedo reticularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vooral wanneer treedt er vruchtdood op bij APLS?

A

Tweede trimester

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kans op levend kind bij APLA?

A

30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling bij zwangerschap?

A
  • aspirine (lage dosis)
  • laagmoleculaire heparine
  • beide

kans op levend kind bij behandeling: ongeveer 70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vormen van APLS?

A
  • primair APLS:
    geen andere auto-immuunziekte erbij
  • secundair APLS:
    andere auto-immuunziekte erbij (meestal SLE, MCTD
    of syndroom van Sjögren)
  • APLS bij lupus-like syndroom:
    1 tot 3 van de LED-criteria erbij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandeling APLS?

A

 reguliere antistolling*: coumarines, heparine
* Direct werkende orale anticoagulantia zoals DOAC NEE
trombocytenaggregatie remmers: aspirine 80-100 mg/dag
 bij zwangerschap: laagmoleculaire heparine passeert placentabarrière
niet
 Rituximab?? Anti-CD38 om plasmacellen uit te schakelen?? Is wel heel
rationeel
 Immunoglobuline therapie
 Plasmaferese
 statinen: beschermt tegen cerebrovasculaire accidenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Conclusie APLS:

A

APLS komt vaak voor bij gegeneraliseerde auto-
immuunziekten, m.n. bij SLE

APLA zijn belangrijke risicofactor voor trombose,
vroegtijdig eindigen van zwangerschap en atherosclerose

APLA kan zowel arteriële als veneuze trombose geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voorbeelden gegeneraliseerde auto-immuunziekten?

A
  • lupus erythematodes disseminatus (SLE)
  • syndroom van Sjögren
  • antifosfolipiden syndroom
  • mixed connective tissue disease (MCTD)
  • systemische sclerose (sclerodermie, CREST-syndroom)
  • reumatoïde artritis
  • polymyositis/dermatomyositis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Elke gegeneraliseerde auto-immuunziekte heeft zijn eigen kenmerk, wat zijn de kenmerken van SLE, Sjögren, sclerodermie, RA?

A

SLE: overgevoeligheid voor zonlicht en BM-fluorescentie in de huid

Syndroom van Sjögren: aantasting exocriene klieren: droge ogen en mond

Sclerodermie: Toename collageen in de huid

Reumatoïde artritis: erosies in de gewrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Conclusie gegeneraliseerde auto-immuunziekte:

A

 de meeste uitingen van gegeneraliseerde
auto-immuunziekten zijn niet specifiek
 diagnose is gebaseerd op kenmerkende combinatie
 diagnose is belangrijk i.v.m. behandeling en prognose
 als een patiënt aan criteria van >1 auto-immuunziekte
voldoet, is de klinische relevantie doorslaggevend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly