H4.1 Een reiziger met klachten na de reis Flashcards

1
Q

Wat zijn de belangrijkste determinanten van het risico op reis-gerelateerde gezondheidsklachten?

A
  • Reisgebonden risico’s
  • Persoonsgebonden
  • locatiegebonden
  • Activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar staat LARISA voor?

A
  • Locatie
  • Activiteiten
  • Reiziger
  • Incubatietijd
  • Syndromen
  • Aanvullend onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is belangrijk bij locatie?

A

Geografische kennis om dingen te weten van incidenties van verschillende ziektes in verschillende landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de dodelijkste infectieziekte die er is?

A

Rabiës

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat moet een niet-gevaccineerd iemand doen als hij door een rabide dier gebeten wordt?

A

Meteen menselijk anti-rabiës immunoglobuline (MARIG)ingediend krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een kenmerkend symptoom van rabiës en hoe ontstaat dit?

A

Hydrofobie, rabiës beschadigt de neuronen, waardoor de verbindingen tussen deze neuronen chaotisch komen te liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kan je rabiës krijgen als een aap je bijt?

A

Alleen als de aap zelf is gebeten door een rabide dier (dus honden). Een aap zelf is geen reservoir voor rabiës.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom geeft water hydrofobie?

A

De schittering van water zorgt voor veel inkomende prikkels die kortsluiting in het gedeserteerde brein veeroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Factoren bij Reizen die verhoogd risico geven op infectie?

A
  • Leeftijd: hogere leeftijd is minder reserves dus eerder ziek.
  • Geslacht: mannen lopen hoger risico op krijgen van infecties
  • Gezelschap: als je alleen reist hogere kans op geslacht ziekten. Mensen die in groepen reizen tonen risicovol gedrag door groepsdruk.
  • Voorgeschiedenis: medicijngebruik, onderliggend lijden
  • Beschermende maatregelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke symptomen vormen 80% van alle tropenproblematiek?

A

koorts, huidafwijkingen en gastro-intestinale klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar denk je aan bij leukopenie?

A

Virale infecties (dengue + atypische lymfocyten), rickettsiose, viscerale leishmaniasis,
buiktyfus (+ linksverschuiving), brucellose (+ relatieve lymfocytose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar denk je aan bij leukocytose?

A

Bacteriële infectie, amoebeabces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Trombopenie?

A

Malaria, arbovirale infecties, leptospirose, rickettsiose, hemorragische koortsen, ziekte met
diffuus intravasale stolling, viscerale leishmaniasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eosinofillie?

A

Vooral paracytaire infecties: strongyloidiasis, schistosomiasis, ascariasis, filariasis, gnathostomiasis, fascioliasis,
trichinellose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly