H4.1 Een reiziger met klachten na de reis Flashcards
Wat zijn de belangrijkste determinanten van het risico op reis-gerelateerde gezondheidsklachten?
- Reisgebonden risico’s
- Persoonsgebonden
- locatiegebonden
- Activiteiten
Waar staat LARISA voor?
- Locatie
- Activiteiten
- Reiziger
- Incubatietijd
- Syndromen
- Aanvullend onderzoek
Wat is belangrijk bij locatie?
Geografische kennis om dingen te weten van incidenties van verschillende ziektes in verschillende landen.
Wat is de dodelijkste infectieziekte die er is?
Rabiës
Wat moet een niet-gevaccineerd iemand doen als hij door een rabide dier gebeten wordt?
Meteen menselijk anti-rabiës immunoglobuline (MARIG)ingediend krijgen.
Wat is een kenmerkend symptoom van rabiës en hoe ontstaat dit?
Hydrofobie, rabiës beschadigt de neuronen, waardoor de verbindingen tussen deze neuronen chaotisch komen te liggen.
Kan je rabiës krijgen als een aap je bijt?
Alleen als de aap zelf is gebeten door een rabide dier (dus honden). Een aap zelf is geen reservoir voor rabiës.
Waarom geeft water hydrofobie?
De schittering van water zorgt voor veel inkomende prikkels die kortsluiting in het gedeserteerde brein veeroorzaken.
Factoren bij Reizen die verhoogd risico geven op infectie?
- Leeftijd: hogere leeftijd is minder reserves dus eerder ziek.
- Geslacht: mannen lopen hoger risico op krijgen van infecties
- Gezelschap: als je alleen reist hogere kans op geslacht ziekten. Mensen die in groepen reizen tonen risicovol gedrag door groepsdruk.
- Voorgeschiedenis: medicijngebruik, onderliggend lijden
- Beschermende maatregelen
Welke symptomen vormen 80% van alle tropenproblematiek?
koorts, huidafwijkingen en gastro-intestinale klachten
Waar denk je aan bij leukopenie?
Virale infecties (dengue + atypische lymfocyten), rickettsiose, viscerale leishmaniasis,
buiktyfus (+ linksverschuiving), brucellose (+ relatieve lymfocytose)
Waar denk je aan bij leukocytose?
Bacteriële infectie, amoebeabces
Trombopenie?
Malaria, arbovirale infecties, leptospirose, rickettsiose, hemorragische koortsen, ziekte met
diffuus intravasale stolling, viscerale leishmaniasis
Eosinofillie?
Vooral paracytaire infecties: strongyloidiasis, schistosomiasis, ascariasis, filariasis, gnathostomiasis, fascioliasis,
trichinellose.