Open tentamenvragen Flashcards
Artsenorganisaties houden al enige jaren een pleidooi voor een verbod op het
afsteken van particulier vuurwerk tijdens de jaarwisseling. Zij wijzen hierbij naar het
grote aantal (ernstige) vuurwerkslachtoffers, dat volgens hen met deze maatregel
kan worden voorkomen. Tegenstanders van deze maatregel wijzen erop dat het
aantal (ernstige) vuurwerkslachtoffers ook zonder deze maatregel al jaren aan het
afnemen is.
Welke aspecten dienen in de besluitvorming om deze maatregel wel of niet in
te voeren, te worden meegenomen?
Noem er vier en licht ze kort toe. Noem hierbij andere aspecten dan hierboven door
artsenorganisaties en tegenstanders van de maatregel naar voren zijn gebracht.
Schrijf je antwoord op het bijgevoegde antwoordformulier
- Effectiviteit: zijn er studies waarin aangetoond wordt dat het aantal slachtoffers door het verbod van het afsteken van
vuurwerk is afgenomen of zelfs tot nul gereduceerd? - Doelmatigheid: Zijn er studies waarin ook de kosten effectiviteit van de maatregel is aangetoond.
- Mogelijke negatieve gevolgen: bijvoorbeeld illegaal vuurwerk; handhaven verbod; gedragsverandering door voorlichting.
- Mogelijke alternatieven: door de gemeente aangewezen plek georganiseerd vuurwerk.
- Sociale haalbaarheid: is de bevolking bereid?
- Financiële haalbaarheid: is er voldoende budget om de maatregel uit te kunnen voeren.
Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een 50-jarige verpleegkundige in vaste dienst
bij een plaatselijk ziekenhuis. Zij geeft aan sinds twee maanden diverse klachten te
hebben zoals duizeligheid, hartkloppingen, neerslachtigheid, piekeren, paniekgevoel
en slecht slapen, bang om fouten te maken in het werk. Als zij thuis komt van het
werk, is zij uitgeput. Patiënte geeft aan dat naast problemen thuis (“vechtscheiding”)
vooral de hoge werkdruk en een conflict met een collega haar uit haar evenwicht
hebben gebracht. Je overweegt de diagnose burn-out.
Is er bij patiënte sprake van een burn-out?
Licht je antwoord toe aan de hand van de vier specifieke kenmerken die in
Nederland worden gehanteerd
- Uitputting (extreem moe): wordt niet vermeld (2p)
- Depersonalisatie (cynisme, verlies aan compassie, distantie): wordt niet vermeld (2p)
- Gevoel van falen (verlies aan motivatie): mogelijk, maar niet evident (2p)
- Duur > 6 mnd.: nee, < 6 mnd (2p)
Patiënte vraagt jouw toestemming om zich ziek te melden.
Wat zou daarop je antwoord moeten zijn?
Huisarts dient hier geen uitspraak over te doen.
In Nederland is de afspraak dat de behandelaar geen uitspraken doet over al dan niet ziek melden maar dat deze patiënte
dient te verwijzen naar de werkgever/afdelingshoofd dan wel de bedrijfsarts om te bekijken of ziekmelden is aangewezen
Je bent arts-onderzoeker bij de afdeling Epidemiologie van GGD Haaglanden.
Je krijgt de opdracht de sterfte als gevolg van een zeer zeldzame aandoening te
vergelijken tussen de Haagse wijken ‘Schilderswijk’, een wijk met weinig groen en
veel jonge gezinnen, en ‘Waldeck’, een wijk met veel groen en veel ouderen. Er
overlijden elk jaar enkele tientallen mensen aan deze oorzaak, in uiteenlopende
leeftijdsgroepen.
Je hebt het vermoeden dat de fysieke omgeving een verband heeft met deze
vermoedelijke verhoogde sterftekans door de zeer zeldzame aandoening.
Je hebt een dilemma: je weet dat je voor een goede vergelijking rekening moet
houden met de verschillen in de leeftijdsverdeling tussen de twee wijken, maar je
hebt alleen het totaal aantal overledenen aan deze oorzaak voor mannen en
vrouwen, maar niet naar leeftijd voor de twee wijken. Op Statline, de website van het
Centraal Bureau voor de Statistiek, heb je wel gegevens over het aantal overledenen
aan deze zeldzame aandoening naar leeftijd en geslacht en de bevolkingsopbouw
naar leeftijd en geslacht voor Nederland als geheel. De Gemeente kan je gegevens
verstrekken over de bevolking naar leeftijd en geslacht in de twee wijken.
1 Welke methode is aangewezen om de sterfte in de twee buurten zo goed
mogelijk te kunnen vergelijken en hoe heet de maat die je met deze
methode kunt berekenen? (2p)
2 Beschrijf op welke manier berekend kan worden of er sprake is van een
verhoogde sterfte door deze zeldzame ziekte in de Schilderswijk en
Waldeck. (5p)
Methode: indirecte standaardisatie (1p)
Maat: standardized mortality ratio (SMR) (Nederlandse vertaling is ook goed) (1p)
2. Antwoord: (1p per goed benoemde stap)
1. Je berekent voor Nederland de sterftecijfers naar (doden/bevolking) naar leeftijd voor de mannen.
2. Je vermenigvuldigt in beide wijken de sterftecijfers van Nederland met populatiecijfers van die wijk om het totaal aantal
sterfgevallen te berekenen per leeftijdsgroep in beide wijken.
3. Je telt deze op over alle leeftijden: dit is het verwachte aantal sterfgevallen in de Schilderwijk en Voorburg als de
Nederlandse sterftecijfers zouden gelden.
4. Je deelt voor elke regio het aantal sterftevallen onder mannen door het aantal dat je verwacht op basis van de
Nederlandse sterftecijfers (stap 3 en 4). Dit is het standardized mortaliy ratio (SMR).
5. Je vergelijk beide SMRs. De regio met de hoogste SMR heeft de hoogste sterfte.
Stap 2 en 3 mogen worden samengevoegd in 1 stap. Stap 4 en 5 mogen worden samengevoegd in 1 stap
e bent basisarts en volgt de opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid, profiel
Infectieziektebestrijding. In de module ‘outbreak onderzoek’ wordt de volgende
casus uit Taiwan besproken:
Op 14 oktober 1986 ontvangen de public health autoriteiten in Taiwan melding van
een uitbraak van een onbekende ziekte onder werknemers van een drukkerij.
- Er wordt melding gemaakt van uitbraak van mogelijk botulisme bij zeven van de
40 werknemers in een drukkerij in de laatste week van september 1986. De
zeven werknemers (tussen 18 en 66 jaar) werden binnen een periode van 2- 3
dagen ziek.
- De klachten waren dubbelzien, neerhangende oogleden, spierzwakte, en
ademhalingsmoeilijkheden.
- Twee werknemers werden opgenomen in het ziekenhuis en liggen aan het
beademingsapparaat.
- De arts die de melding maakte, sloot arbeid gerelateerde blootstelling aan
chemicaliën uit en merkte op dat de zeven zieke werknemers hebben gegeten in
de personeelscafetaria. Eén van de twee opgenomen patiënten was de kok van
het cafetaria. Hij was er het meest ernstig aan toe en is uiteindelijk hieraan
overleden.
- Botulisme wordt veroorzaakt door het toxine van Clostridium botulinum, een
bacterie die niet van mens naar mens wordt overgedragen. Mensen kunnen
botulisme oplopen door het eten van ‘besmet’ voedsel.
Op basis van deze informatie zijn de public health autoriteiten een
uitbraakonderzoek gestart, dat zich op dat moment bevond in de fase van ‘definiëren
en identificeren van cases’. Een case-definitie is opgesteld, waarmee mogelijke
cases actief zijn opgespoord.
(gebaseerd op Chou et al, Int J Epidemiol 1988; 899-902.)
Noem vijf gegevens die per case in dit uitbraakonderzoek van botulisme
dienen te worden verzameld
- aard van de klachten/symptomen
- tijdstip van ontstaan van de klachten/symptomen
- duur van de klachten/symptomen
- risicofactoren expliciet noemen:- wel/niet gegeten in de personeelscafetaria- indien wel: welke etenswaren geconsumeerd, welk moment van de dag
- achtergrondkenmerken/demografische gegevens/identificatiegegevens
(o.a. leeftijd, geslacht, functie in drukkerij)
Je bent coassistent en je loopt stage bij het UWV. De verzekeringsarts bij wie je
stage loopt, moet het functioneren van een CVA patiënt beoordelen in verband met
de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Jij mag het functioneren van de patiënt in kaart
brengen met behulp van het ICF model (International Classification of Functioning,
Disability and Health model).
In het dossier van de patiënt lees je onder meer de volgende punten:
1 Een 52-jarige man, die twee jaar geleden was getroffen door een CVA met
rechtzijdige verlamming.
2 Sindsdien kan hij niet lopen.
3 Hij maakt gebruik van een rolstoel.
4 Hij kan zichzelf niet zonder hulp wassen en aankleden.
5 Hij was als datamanager bij een onderzoeksbureau in vaste dienst, en werkte
met name achter de computer.
6 Sinds zijn CVA heeft hij zijn werk niet kunnen hervatten.
7 Hij woont samen met zijn vrouw, die zelf ook een beperking heeft, waardoor zij
hem moeilijk kan helpen in de ADL.
8 Door zijn verlamming wordt hij beperkt in zijn sociaal leven, kan niet meer
sporten met zijn maten.
Noem twee punten uit het dossier die vallen onder ‘activity limitations’ en twee
die vallen onder ‘external factors’.
activity limitations:
2 Sindsdien kan hij niet lopen.
4 Hij kan zichzelf niet zonder hulp wassen en aankleden.
external factoren:
3 Hij maakt gebruik van een rolstoel.
7 Hij woont samen met zijn vrouw, die zelf ook een beperking heeft, waardoor zij hem moeilijk kan helpen in de ADL
Blootstelling aan fijnstof heeft zowel acute als lange termijn effecten op de sterfte
aan hart- en vaatziekten.
Leg uit door middel van welke studie-design(s) het acute effect kan worden
vastgesteld en met welk studie-design(s) het lange termijn effect.
Acute effecten:
- tjidserie, dagen met hoge blootstelling meer sterfte dan dagen met lage blootstelling (2p)
- case-crossover: iedereen zijn eigen controle, je vergelijkt de blootstelling op dag van sterfte met die op de dagen er voor
en erna (2p)
Lange termijn effecten:- cohort studie: mensen met langdurige hogere blootstelling vergelijken met mensen met langdurig lagere blootstelling
voor de sterfte in de follow-up
(2p: cruciale elementen zijn cohort én langdurige hogere blootstelling)
Preventie kent verschillende indelingen. Drie indelingen van preventie zijn:
1 naar doelgroep: universele, selectieve, geïndiceerde en
zorggerelateerde preventie
2 naar type maatregel: ziektepreventie, gezondheidsbevordering en
gezondheidsbescherming
3 naar ziektestadium: primaire, secundaire en tertiaire preventie
Recentelijk heeft het Erasmus MC opgeroepen tot een verbod op roken op haar
eigen grondgebied en de omliggende straten.
Geef voor ieder van de drie indelingen van preventie aan van welk type
preventie de oproep van het Erasmus MC een voorbeeld is.
Dit kan via de verschillende indelingen van preventie worden beantwoord (dus verschillende antwoorden zijn goed!):
1 gezondheidsbescherming (1p): omgevingsingreep, namelijk verbod (1p)
OF [gezondheidsbevordering (1p): door verbod beïnvloeden we de individuele keuze, maar jongeren blijven op allerlei
manieren toch een keuze houden, bv als ouders het voor kopen (1p)]
2 universele preventie (1p): maatregel geldt voor iedereen, rokers en niet-rokers¿hiermee wordt rookgedrag beïnvloed
(1p)
3 primaire preventie (1p): dezelfde uitleg als bij u
Het model van “age-friendly cities” zoals door de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) is opgesteld, en door veel steden in de wereld wordt geïmplementeerd, is
gebaseerd op drie pijlers:
1 gelijkheid
2 inclusieve sociale omgeving
3 toegankelijke fysieke omgeving/voorzieningen.
Stel: de gemeente Rotterdam wil voor ouderen “leeftijdsvriendelijk” worden, en geeft
alle bewoners van 70 jaar en ouder gratis toegang tot het OV.
Geef per pijler aan of en zo ja hoe ze aansluiten bij deze maatregel.
- door OV gratis te maken, kunnen ouderen met een laag inkomen meer gebruik maken van het OV, wordt inkomen
minder een barrière, en dat kan leiden tot meer gelijkheid. (2p) - Door de maatregel kunnen ouderen meer blijven participeren (sociale omgeving), ze hebben nu de mogelijkheid zich te
verplaatsen naar activiteiten in de samenleving, bijvoorbeeld bingoavonden (2p) - Door het OV blijven voorzieningen bereikbaar (o.a. winkels, sport- en culturele voorzieningen), voor mensen die niet
beschikken over eigen vervoer. (2p)
Je bent coassistent op de afdeling inwendige geneeskunde. Op ‘jouw’ zaal ligt een
56-jarige vrouw die cefuroxim intraveneus krijgt in verband met een gecompliceerde
urineweginfectie. Bij het voorbereiden van de visite kom je erachter dat de vrouw
750 mg 3x/dag heeft gekregen in plaats van de geïndiceerde 1,5 g 3x/dag bij een
gecompliceerde urineweginfectie.
1 Wat voor een soort medicatiefout is hier gemaakt? (2p)
2 Welk advies verwacht/hoop je van je supervisor te krijgen met het VO
medicatieveiligheid in je hoofd? (1p
1 Een voorschrijffout (2p)
2 Maak een MIP-melding (1p)
De hiv zorg in Zambia is uitzonderlijk goed geregeld. Via een fijnmazig netwerk van gespecialiseerde hiv klinieken zijn inmiddels meer dan
90% van alle hiv patiënten onder behandeling.
Er blijken echter andere grote gezondheidsproblemen te spelen in deze populatie, maar waarvoor op dit moment geen expertise is binnen
de gespecialiseerde hiv klinieken. Vrouwen met hiv blijken veel vaker baarmoederhalskanker te ontwikkelen en dit is een belangrijke
doodsoorzaak. Daarnaast zijn mentale klachten zoals depressie veel voorkomend bij mensen met hiv.
Bij beide aandoeningen is vroege opsporing essentieel, en daarom besluit de overheid om de opsporing van deze aandoeningen te
integreren met de hiv zorg. Vrouwen met hiv worden voortaan ook routinematig gescreend op baarmoederhalskanker en alle mensen met
hiv worden gescreend op depressie. Daarnaast kunnen mensen zonder hiv ook terecht voor het screenen op deze aandoeningen.
Benoem twee argumenten voor en twee argumenten tegen dit besluit van de overheid. (4p)
Argumenten voor:
1. Meer gelijkheid in toegang tot zorg, ongeacht de aandoening
2. Alle zorg op één plek is patiëntvriendelijker
3. Door middelen in te zetten voor meerdere aandoeningen optimaliseer je de efficiëntie
Argumenten tegen:
1. De goede zorg voor hiv zal waarschijnlijk lijden onder de integratie, omdat de zorg minder gespecialiseerd wordt
2. Het is de vraag in hoeverre vroege detectie alleen voldoende is voor deze aandoeningen. De zorg voor baarmoederhalskanker en
depressie is zeer gespecialiseerd, en de mensen moeten wel toegang hebben tot deze zorg om de vroege opsporing ook daadwerkelijk
nuttig te laten zijn.
3. Er is een risico op lange rijen en wachtlijsten, omdat er veel meer zorgtaken worden geconcerteerd in de klinieken.
Van Gestel YR et al. (2012) bespreken in hun artikel zowel redenen om te stoppen als door te gaan met het publiceren van
gestandaardiseerde ziekenhuissterfte (HSMR, hospital standardized mortality ratio) voor zorgverzekeraars, de overheid en patiënten.
Noem vier redenen om te stoppen met het publiceren van HSMR. (4p)
Antwoord paper Van Gestel et al.:
- Insufficient adjustment for case-mix and disease severity
- Coding variation between hospitals
- Referral bias
- Place of death and end-of-life care
(1p per correct antwoord)
Het is belangrijk dat artsen weten wat de behandelvoorkeuren van hun patiënten zijn.
Noem drie redenen waarom een arts niet moet aannemen te weten welke behandelvoorkeuren de patiënt heeft.
- Behandelvoorkeuren van patiënten lopen uiteen
- Behandelvoorkeuren van patiënten verschillen regelmatig van de voorkeuren van artsen
- Behandelvoorkeuren van patiënten zijn niet goed te voorspellen op basis van patiënt kenmerken
De wachttijden voor specialistische geestelijke gezondheidszorg zijn in Nederland bij de meeste aandoeningen (veel) langer dan 15 weken
en deze lopen nog steeds op.
Noem drie factoren die hierbij een rol spelen.
Toenemende vraag/verwijzingen
Personeelstekort/ ziekteverzuim
Budgetplafonds/ onvoldoende financiering
In Nederland is wettelijk vastgelegd dat het CAK bijdragen kan verstrekken aan zorgaanbieders voor niet betaalde kosten van medisch
noodzakelijke zorg verleend aan ongedocumenteerde vreemdelingen.
Je bent vrijwilliger bij ‘Dokters van de Wereld’, een vereniging die zich o.a. inzet voor toegang tot zorg voor illegalen. Je wordt gebeld door
een familielid van een 79-jarige dementerende man, die illegaal verblijft in Nederland. Zijn familie kan de medische zorg niet meer aan. De
man heeft de hele dag zorg en toezicht nodig. Een huisarts gaf aan dat dit een geval is van medisch noodzakelijke zorg waarbij in feite
langdurige zorg gewenst is voor hem. De kosten hiervan zou de familie zelf moeten betalen.
Het familielid vraagt aan jou wat de mogelijkheden zijn voor een verpleeghuisopname en betaling van de kosten daarvan door CAK.
Welke correcte informatie van het CAK over vergoeding van verpleeghuiszorg aan ongedocumenteerde vreemdelingen geef
jij aan dit familielid? (3p)
Beantwoord de vraag in maximaal
Volgens art 122a Zvw valt wlz zorg ook onder CAK (1p). Het verpleeghuis kan een beroep doen op de regeling onverzekerbare
vreemdelingen (1p), indien het een gecontracteerde instelling is (1p).
Zorgverzekeraars lijden een voorspelbaar verlies op chronisch zieken. Dit kan leiden tot risicoselectie.
Leg uit waarom risicoselectie een belemmering vormt voor het goed-functioneren van het zorgstelsel. (4p)
Voor het maximale aantal punten (4p) dienen twee redenen worden genoemd en correct toegelicht.
- Risicoselectie vormt een bedreiging voor de kwaliteit van zorg. Toelichting: een voorspelbaar verlies op chronisch zieken ontmoedigt
zorgverzekeraars te investeren in de kwaliteit van zorg voor chronisch zieken. Zie ook het artikel “Zorgstelsel spoort nog onvoldoende
aan tot goede kwaliteit” dat bij het college is gevoegd. (2p)
- Risicoselectie vormt een bedreiging voor de doelmatigheid van zorg. Toelichting: naarmate risicoselectie voor verzekeraars profijtelijker is
dan het investeren in doelmatigheid, wordt mogelijk niet (volledig) ingezet op doelmatigheidsverbetering. (2p)
- Risicoselectie vormt een bedreiging voor de risicosolidariteit. Toelichting: naarmate gezonde verzekerden zich concentreren in andere
zorgpolissen dan chronisch zieken, zullen er premieverschillen tussen zorgpolissen ontstaan die te maken hebben met de gezondheid
van verzekerden. Verzekeraars met relatief veel chronisch zieken zullen een hogere premie moeten vragen dan verzekeraars met relatief
veel gezonde verzekerden, hetgeen ten koste gaat van de risicosolidariteit in het zorgstelsel. (2p)
Je bent AIOS specialist ouderen geneeskunde. Je doet onderzoek naar vergrijzing en naar de wens van ouderen om langer thuis te blijven
wonen. Je wilt een preventiecampagne ontwikkelen om mensen vroegtijdig bewust te laten worden van een levensloopbestendige woning.
Hierdoor kunnen ze op tijd hun woning laten aanpassen, zodat zij langer thuis kunnen blijven wonen, zonder hun vertrouwde sociale
omgeving te moeten verlaten.
Een levensloopbestendige woning is een zelfstandige woning die geschikt is (te maken) voor bewoning in alle levensfasen, ook als de
levensomstandigheden veranderen door bijvoorbeeld ouderdom, ziekte of lichamelijke beperking.
Uit onderzoek blijkt dat de groep 50-plussers die baat zouden hebben bij een dergelijke aanpassing zich voornamelijk bevinden in wijken
waar mensen wonen uit een laag sociaaleconomische status (SES).
Noem drie aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij deze groep met een lage SES in deze preventiecampagne.
(3p)
Voorlichting toegespitst op deze groep (laaggeletterdheid, taal): beschikbaar stellen van de informatie op het nivo van de doelgroep
Toegankelijkheid van de informatie : digibeten, kwetsbare personen, ga van deur tot deur (outreach)
Financieel aspect: voor deze groep zal aanpassingen maken duur zijn
Je bent co-assistent bij de GGD en mag meelopen met een regionale werkgroep die de COVID-vaccinatiegraad bij volwassenen in
achterstandswijken wil verbeteren. Allereerst, worden de verbeteracties voor het vaccinatieproces in deze populatie in kaart gebracht met
een onderzoek op een Safety II-manier.
Beschrijf hoe jij dit onderzoek zou aanpakken:
1. Noem een geschikte Safety II onderzoeksmethode om mogelijke verbetermaatregelen in kaart te brengen. (2p)
2. Beschrijf welk aspect(en) van het zorgproces rondom COVID-vaccinatie in achterstandswijken je hierbij onderzoekt dan
wel vergelijkt. (2p)
(NB. geen uitkomstmaat/-maten van vaccinatie)
3. Noem vier professionals die minimaal in de werkgroep zouden moeten zitten en per werkgroeplid in één zin de reden dat je
deze professional wilt betrekken. (4p)
FRAM of Functional Resonance Analysis Method: 2p
Videoreflectie: 2p
‘the work as done’ vergelijking met ‘the work as imagined’ bij (FRAM en) Functional Resonance Analysis Method: 2p
Dagelijkse gang van zaken of huidige (deel)proces of vergelijkbare termen bij videoreflectie/patient journey/(disguised)
observation/interviews: 2 p
Minimaal benoemen:
Twee van de volgende professionals: arts maatschappij en gezondheid/GGD-arts/huisarts/longarts/internist/microbioloog/viroloog
Apotheker
Je bent coassistent op de afdeling chirurgie van een ziekenhuis, waar een 66-jarige mevrouw ligt opgenomen. Ze heeft gisteren een
operatie ondergaan. Als pijnstilling krijgt ze paracetamol 4dd1000 mg, oxycodon langwerkend 2dd10 mg en zo nodig oxycodon kortwerkend
maximaal 2dd5 mg. Verder krijgt ze geen medicatie.
Na enkele dagen blijkt dat de vrouw sinds de operatie nog géén ontlasting heeft gehad. Ze geeft aan dat ze buikpijn heeft.
Je zoekt wat achtergrondinformatie over oxycodon op om deze klachten te kunnen verklaren. Je leest dat de klachten passen bij obstipatie,
een symptoom dat kan ontstaan bij gebruik van opiaten zoals oxycodon en dat bij opiaten volgens de richtlijnen standaard een laxerend
geneesmiddel (laxans) moet worden voorgeschreven.
De obstipatie is als ‘schade’ te benoemen in deze casus.
Is de schade in deze casus zorg-gerelateerd en potentieel vermijdbaar?
De schade is zorg-gerelateerd .
De schade is potentieel vermijdbaar .
Aan de hand van advertenties voor sigarettenmerken waarin artsen figureerden, heeft de historicus Allan Brandt duidelijk gemaakt dat veel
artsen lange tijd helemaal niet zo erg warm liepen voor anti-rookbeleid en -maatregelen. Brandt gebruikt voorbeelden uit de Verenigde
Staten, maar in Nederland was de situatie niet anders: in de periode 1950-2000 kwam het in Nederland nauwelijks tot effectief beleid ter
preventie en/of ter bestrijding van het roken, mede doordat de houding van de meeste Nederlandse artsen op dit punt nogal passief of lauw
was.
Noem drie redenen voor deze passieve opstelling van Nederlandse artsen ten aanzien van het roken in deze periode. (3p)
- Tot ca. 1990 rookten relatief veel artsen rookten zelf (nog meer dan het landelijke gemiddelde). Roken was normaal, ‘iedereen rookte’ in
medische kringen, dat droeg eraan bij dat het niet echt als probleem werd gezien dat actief moest worden aangepakt. - Lange tijd waren de meeste artsen helemaal niet zo bezig met preventie, ze zagen het als hun taak om ziekten te behandelen.
Sommige artsen vonden het niet wenselijk om te veel te waarschuwen voor de gevaren van het roken, omdat dat zou leiden tot
‘kankervrees’. - De tabaksindustrie was met een hele effectieve lobby, o.a. met een gratis tijdschrift, in staat om het denken, doen en laten van artsen
t.a.v. roken en rookbeleid te beïnvloeden. - Veel in de klinische praktijk werkzame artsen hadden weinig op met collectieve, van overheidswege opgelegde maatregelen ter
bevordering van de volksgezondheid. Zij waren vooral gericht op (hun relatie met) individuele patiënten en vonden dat in de
spreekkamer het beste geoordeeld kon worden over wat het beste beleid was voor die individuele patiënt.
1 punt per correcte antwoord vermelden (Als dit het geval is)
Het ANGELO-model is een voorbeeld van een veelgebruikt raamwerk voor het indelen van omgevingskenmerken die kunnen leiden tot
gezonder gedrag.
Geef per voorbeeld aan welke type en op welk niveau de maatregel is.
Vul in onderstaande tekst de ontbrekende woorden
1. De wet die het supermarkten niet meer toestaat sigaretten zichtbaar te tonen.
? maatregel ? niveau.
2. Het besluit van de schoolleiding in de schoolkantine op een middelbare school in Rotterdam alleen nog gezonde producten aan te bieden.
?maatregel ? niveau.
3. Het verbieden van reclame op televisie voor suikerhoudende dranken voor 7 uur ’s avonds.
? maatregel ? niveau
4. Het instellen van een accijns op suikerhoudende dranken (een “suikertax”) door het nieuwe kabinet.
? maatregel ? niveau
- politiek macro
- politiek micro
- politiek macro
4.. economisch macro
Eén van de pijlers van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is het monitoren van de ontwikkeling van jeugdigen.
Noem drie ontwikkelingsdomeinen die door de JGZ worden onderzocht. (3p)
Spraaktaalontwikkeling / cognitieve ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Lichamelijke ontwikkeling
Seksuele ontwikkeling
(Psycho)Sociale ontwikkeling / gedragsontwikkeling
Stel, de gemeente Rotterdam besluit het openbaar vervoer voor alle ouderen in de stad gratis te maken.
Geef aan wat de drie pijlers van het “age-friendly cities” model van de WHO zijn en hoe deze aansluiten op bovenstaande
interventie. (3p
Toegankelijkheid: voorzieningen beter bereikbaar
Inclusieve soc. omgeving: contacten en participatie
Gelijkheid: vooral ook voor mensen met een laag inkomen
De nieuwe Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport legt in een Kamerdebat uit waarom het dragen van een mondkapje in alle
openbare ruimten een goede preventieaanpak is in de bestrijding van het coronavirus. Hij verwijst hierbij naar de preventieparadox. Een
kamerlid springt naar de interruptie microfoon en vraagt de minister deze paradox uit te leggen.
1. Wat is de preventieparadox? (2p)
2. Leg aan de hand van de preventieparadox uit wat het effect is van ‘het dragen van mondkapje in openbare ruimten’ als
preventieaanpak. (2p)
Schrijf je antwoord op in maximaal
2p: De preventieparadox stelt dat een preventiemaatregel met veel gezondheidswinst voor de bevolking, voor individuen weinig
gezondheidswinst zal opleveren.
(zie p. 68 leerboek)
Antwoord 2:
2p: Door het dragen van een mondkapje wordt de besmettingsgraad