Ontsteking Flashcards
5 kenmerken van ontsteking
Warmte (cabor) Roodheid (rubor) Zwelling (tumor) Pijn (dolor) Beperkte functionaliteit (functio laesa).
Prikkels tot herkenning
Bij schade ontstaan er moleculen die niet zichtbaar zijn van micro-organismen of uit cellen.
ATP zou al een prikkel kunnen geven.
Herkenning kan de prikkel zijn tot een acute ontstekingsreactie.
Welke cellen moeten het probleem neutraliseren, opruimen en herstellen?
Leukocyten
Wat is de functie van het immuunsysteem?
Het herstellen en in stand houden van de homeostase.
Schademechanismen die signalering veroorzaken
Mitochondriën –> actieve zuurstofproducten en energie daalt.
Calcium influx –> een trigger in het cytosol voor fosforyleringsacties (enzymen actief) en verhoogt mitochondriën permeabiliteit.
Membraanschade –> verlies van cel componenten en wanneer lysosomen beschadigd raken komen er enzymen vrij.
Foutieve eiwitvouwing –> activatie van pro-apoptotische eiwitten.
Gevolg van schademechanismen
Hangt af van de sterkte van de respons of de cel herstelt wordt, in apoptose gaat of in het ergste geval er necrose optreedt.
Necrose
Ongereguleerde celdood. Alle inhoud van de cel wordt vrijgelaten waardoor ook buurcellen worden geactiveerd –> ontsteking.
Acute vasculaire effecten bij ontsteking
Vasodilatatie: meer doorstroming, lagere snelheid –> leukocyten kunnen uittreden.
Vasculaire permeabiliteit: lekkage waardoor er meer plasmaeiwitten in het weefsel komen = belangrijk voor de afweerreactie.
Endotheel activatie: leukocyten kunnen emigreren.
Endotheelfunctie, druk
Normaal is er evenwicht tussen de hydrostatische (naar buiten) en osmotische (naar binnen) druk en blijven plasmaproteïne binnen. De mate van druk komt vooral door hoeveelheid eiwitten in het bloed.
Transduaat = In het geval van weinig cellen en eiwit in het bloed vergroot de hydrostatische druk en verlaagde osmotische, dus treedt vocht uit de bloedbaan.
Ontsteking/exduaat = niet alleen vocht treedt uit maar het endotheel wordt meer permeabel dus eiwitten vertrekken ook.
Acute ontsteking proces (6 uur)
Schade + microbiële peptiden + neuronale peptiden (lokale reactie) –> sentinel cel activatie (macrofagen, mestcellen) –> maken ontstekingsmediatoren maken en brengen de ontsteking op gang.
Effecten van schade/micro-organismen
Mediatoren komen vrij op verschillende manieren:
Cellulair: endotheelactivatie, parenchymactivatie, leukocytactivatie–> maken zelf mediatoren als prostaglandinen, leukotriene.
Humoraal: al opgeslagen mediatoren in de vorm van plasma enzym cascades (complement, stolling).
Chemische mediatoren effect
De cellulaire en humorale mediatoren zoals cytokines en complement hebben overlappende functies, maar hebben vooral effect op de vaatwand.
Reactie op het moment van een sterke prikkel, beginnend bij schade (gebeurt niet bij een kleine schade)
Vanuit factor XII worden enzymcascades aangezet: Kininecascade + stollingscascade.
Kininecascade
Zorgt voor vaatverwijding (bloeddrukregulatie), gladde spiercontractie, pijnsensatie.
Complement kan hierbij worden meegenomen: C3 –> C3a + C3b.
Fibrinolytisch systeem, heeft ook effect in de stollingscascade.
Lipide mediatoren
Mediatoren die worden uitgescheiden via de cellulaire route, dus nieuw gesynthetiseerd. Fosfolipasen (kan geremd worden door corticosteroïden)–> arachidonzuur –> productie van inflammatoire factoren.