Nov 2017 Class Notes Flashcards

1
Q

It means

A

Het betekent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

We have prepared the food

A

We hebben het eten klaargemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Make the report from our meeting

A

Maak het verslag van onze vergadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Is it important for Isabel to have optimally effective teams now?
Yes, because Isabel no longer has a monopoly on the Belgian market as before

A

Is het belangrijk voor Isabel om nu optimale doeltreffende ploegen te hebben?
Ja, omdat Isabel geen monopolie meer heeft op de Belgisch markt zo als vroeger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

within 1 year, Isabel will have lost its monopoly

A

binnen 1 jaar, zal isabel haar monopolie verloren hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

I am broke

A

Ik ben blut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

The cat eats the mouse

The mouse is eaten by the cat

A

De kat eet de muiz op

De muis wordt door de kat op gegeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

He has a good reason

A

Hij heeft een goede reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

The isabel business results are good

A

de isabel zaken resultaten zijn goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Due to bad weather, it is cancelled

A

Wegens slecht weer is het geannuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

I save it for later

A

Ik bewaar het voor later

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

It is safe to say
It is unsafe
It is dangerous

A

Het is veilig om te zeggen
Het is onveilig
Het is gevaarlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

customer enjoy the ease of use

A

klanten genieten van het gebruiksgemak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

as XXX as

- the small lamps are as expensive as the big ones

A

even XXX als

- De kleine lampen zjin even duur als de grote

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

XXXless

timeless / workless / senseless

A

XXXloos

tijdloos / werkloos / zinloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

the desire / taste

- It is not my cup of tea (liking)

A

de goesting

- Het is niet mijn goesting

17
Q

The friend / s

The girlfriend /s

A

de vriend / vrienden

de vriendin / vriendinnen

18
Q

Give him a small call

A

Geef hem een telefoontje

19
Q

in general

A

In het algemen

20
Q

What are you looking at?

Who are you looking at?

A

Waarnaar kijk je?

Naar wie kijk je?

21
Q

Heeft papa zijn schoenen nog aan?
Hij heeft zijn shoenen nog aan
Hij heeft zjin schoenen nog steeds aan
Hij heeft zijn schoenen nier meer aan

A

Does dad still have his shoes on?
He still has his shoes on
He still has his shoes on
He does not have his shoes on anymore

22
Q

I hire a new worker/employee

A

I neem een nieuwe arbeider in dienst

23
Q

Does dad already wear his shoes?
Yes, he already has his shoes on
No, he does not have his shoes yet

A

Heeft papa zijn schoenen al aan?
Ja, hij heeft zjin schoenen al aan
Nee, hij heeft zjjn schoenen nog niet aan

24
Q

I depend on you

A

Ik ben afhankelijk van je

25
Q

It depends!

it depends on the weather

A

Het hangt er van af

Het hangt van het weer af

26
Q

I work in defense of animals

A

Ik werk ter verdediging van dieren

27
Q

We must align our agendas

I align my agenda with yours

A

We moeten onze agenda’s afstemmen

Ik stem mijn agenda op jouw af