Grammar Flashcards
1
Q
present prolonge
- I was reading when…
A
aan het + INF
- Ik ben aan het lezen wanneer ….
2
Q
Separable verbs
- when together
- when separate
A
Together: Infinitive / Part.Passe / reject - Inf: Je moet weggaan - Part. Passe: Je hebt weggegan - REj: Omdat je weggaat.. Separate:Present / passe - Je gaat weg - Je ging weg Inversion does not matter, look at tense
3
Q
Infinitive form
A
COD + SEP. + te + infinitive