MOEILIJKST Flashcards

1
Q

Onmiddelijke intrekking rijbewijs

A

Dit riskeer je wanneer je 30km/u te snel gaat op autosnelweg/autoweg/gewone weg of wanneer je 20km/u te snel gaat in bebouwde kom/zone 30/woonerf.

Aangezien het een zware overtreding is, doet de politie deze onmiddelijke intrekking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vervallenverklaring van het recht tot het besturen van een motorvoertuig

A

Dit riskeer je zodra je meer dan 40km/u te snel rijdt op autosnelweg/autoweg/gewone weg of wanneer je 30km/u te snel rijdt in bebouwde kom/zone 30/woonerf.

Dit gebeurt nooit door de politie maar door de rechter in de rechtbank.

Afhankelijk van het vonnis mag je dan min. 8 dagen tot max. 5 jaar geen enkel motorvoertuig besturen op de openbare weg. Ook geen waarvoor geen rijbewijs verijst is. Voor beginnende bestuurders (<2j definitief rijbewijs) is de regelgeving nog strenger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk geheugensteuntje helpt bij MTM & MBT?

A

PICS

Het gaat over de MTM wanneer je borden ziet over Parkeren, Inhalen, Camion, Snelheid.

Bij MBT gaan de borden over richting of toegang verbieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke documenten dient men altijd bij te hebben?

A

Voor bestuurder: ID-kaart en Rijbewijs (ORIGINEEL)

Voor wagen: Inschrijvingsbewijs, gelijkvormigheidsattest, verzekeringsbewijs en keuringsbewijs (allen ORIGINEEL!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ver mag een lading achteraan uitsteken?

A

Max 1m

Op voorwaarde dat je waarschuwingsbord hangt, max 4m. Moeten de lichten van de auto branden, dan moet achter ook een rood licht en oranje reflector aan elke zijkant aangebracht worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ver mag een lading bovenop uitsteken?

A

Hoogte van volledig voertuig = max 4m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ver mag een lading vooraan uitsteken?

A

NIET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ver mag een lading in de breedte uitsteken?

A

Max 2.55m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer ben je vrijgesteld van het dragen van een gordel?

A
  1. Achteruit rijden
  2. Taxibestuurders terwijl ze klant vervoeren
  3. Postbodes
  4. Bevoegde personen en hulpdiensten

(ook op grond van gewichtigde medische redenen kan je een vrijstelling bekomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer moeten kinderen in een aangepast veiligheidszitje vervoerd worden?

A

tot 18j & <1.35 (mogen ook niet vooraan zitten behalve als er geen airbag is of deze uitgeschakeld is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Symbolen lichten

A

Schuin naar onder = dimlicht
rechte lijnen = grootlicht
Schuine lijnen met kronkel erdoor = mistlicht
2 halve zonnetjes = standlicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dimlicht

A

Branden samen met:
Vooraan standlichten
Achteraan rode lampen.

Dimlichten en/of grootlichten aangezetten bij:
Donker
Overdag: wanneer je niet verder dan 200 meter ziet door regen/mist/sneeuwval of iets anders (vb. Rook)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Grootlicht

A

Branden samen met:
Vooraan standlichten
Achteraan rode lampen.

Dimlichten en/of grootlichten aangezetten bij:
Donker
Overdag: wanneer je niet verder dan 200 meter ziet door regen/mist/sneeuwval of iets anders (vb. Rook)

Grootlichten mogen niet branden wanneer:
Weg onafgebroken en voldoende verlicht is, zodat je 100m kunt zien;
Je tegemoetkomende weggebruiker verblindt
Dichter dan 50m voor jou een auto rijdt die je niet gaat inhalen;
Je een spoorvoertuig/vaartuig nadert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mistlicht

A

Voorste mistlampen ≠ verplicht op auto, dus ze moeten nooit verplicht branden. Ze mogen gebruikt worden: mist/regen/sneeuwval/samen met dimlichten of zonder

Achteraan = 1 of 2 rode achtermistlichten verplicht: mist/sneeuwval, als zichtbaarheid minder dan 100m bedraagt; Bij hevige regen moeten ze altijd branden!

Mistbank Opgelet: Kom je plots in een mistbank terecht, druk dan niet hevig op het rempedaal, maar rem geleidelijk af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Standlicht

A

Wanneer je stilstaat of parkeert op rijbaan of berm, tussen vallen v/d avond en aanbreken v/d dag & wanneer je niet meer duidelijk ziet van 200m, moeten vooraan 1 of 2 witte/gele standlichten, achteraan: 1 of 2 rode lichten

Binnen bebouwde kom mogen de standlichten en rode achterlichten vervangen worden door parkeerlicht, wanneer het voertuig evenwijdig met de aslijn van de rijbaan geplaatst is en er geen aanhangwagen aan gekoppeld is. Alleen het parkeerlicht dat zich aan de kant van de aslijn van de rijbaan bevindt, mag dan gebruikt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de vier waarschuwingslichten

A

De vier waarschuwingslichten van een auto mogen enkel branden: als auto defect is, om andere bestuurders te waarschuwen voor ongeval/file/lading die op de weg ligt. Schoolbus zet waarschuwingslichten aan terwijl kinderen in- of uitstappen.

Foutief gebruik: 4 waarschuwingslichten aanzetten als auto verkeerd geparkeerd is. Maar dit is een overtreding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Maximum snelheid op autosnelweg?

A

120 (min 70)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Maximum snelheid op autoweg

A

Buiten BB 120km/u indien 2 rijstroken gescheiden door middenberm.

Binnen BB = 50km/u

Buiten BB zonder middenberm = 70VL 90WAL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Maximum snelheid op woonerf

A

20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Maximum snelheid in BB

A

50km/u WAL VL
BR 30 km/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Maximum snelheid in fietszone

A

30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Maximum snelheid op speelstraat

A

stapvoets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Maximum snelheid in voorbehouden weg

A

30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Maximum snelheid op verhoogde inrichting

A

30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Veilige stopafstand

A

km / 2

Bijvoorbeeld bij 120km/u = 60m veilige stopafstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Reactieafstand

A

De afstand die men aflegt tussen het zien van gevaar en effectief het rempedaal indrukken.

Hoe sneller je rijdt, hoe langer de reactieafstand. Bij 50 km/u is de reactieafstand bijv. 15m; Bij 90 km/u 27m; Bij 120 km/u 36m.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Remafstand

A

Afstand die auto aflegt, vanaf indrukken rempedaal tot de auto stilstaat. Ook hier: hoe sneller je rijdt, hoe langer de remafstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Stopafstand

A

Stopafstand = reactieafstand + remafstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Je rijdt 50km/u, wat is de stopafstand?
Je rijdt 70km/u, wat is de stopafstand?
Je rijdt 90km/u, wat is de stopafstand?
Je rijdt 110km/u, wat is de stopafstand?

A

ca. 30m
ca. 45m
ca. 70m
ca. 95m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is het verschil tussen een vierkant blauw bord met een witte pijl of een rond blauw bord met een witte pijl?

A

Het vierkante bord = eenrichtingsverkeer

Ronde bord = verplicht deze richting volgen

31
Q

Hoe dien je links in te halen?

A
  1. linkerrichtingwijzer aanzetten
  2. zijdelingse verplaatsing naar links maken
  3. Eenmaal naar links verplaatst, aanwijzer uitzetten
  4. voertuig inhalen
  5. rechterrichtingwijzer aanzetten
  6. opnieuw rechts rijden
32
Q

Hoeveel zijdelingse afstand dien je te bewaren bij voetgangers, fietsers of bestuurders van tweewielige bromfietsen?

A

Voetgangers buiten BB = 1.5m
Voetgangers binnen BB = 1m

Fietser of bestuurder bromfiets buiten BB = 1.5m
Fietser of bestuurder bromfiets binnen BB = 1m

33
Q

In welke twee gevallen mag je rechts inhalen?

A

Voorligger slaat links af

Tram (Is rechts inhalen niet mogelijk omdat de doorgang te eng is, bijvoorbeeld door werken, of omdat een auto geparkeerd of stilstaat, dan mag het links, op voorwaarde dat het veilig kan.)

34
Q

Welke regels gelden voor motorfietsen die tussen voertuigen rijden bij file?

A

Niet sneller dan 50km/u en max. 20km/u sneller dan voertuigen die ze inhalen

35
Q

Hiërarchische volgorde verkeer

A
  1. Bevoegd persoon
  2. verkeerslichten
  3. verkeersborden
  4. Verkeersregels
36
Q

Wat als maanwit licht knippert bij spoor en wat als rode lichten knipperen?

A

Witte lichten = doorrijden
Rode lichten = stoppen

37
Q

Wat betekent omgekeerde driehoek bij lichten voor tram?

A

= groen licht

38
Q

Wat betekent een cirkel bij de lichten van de tram?

A

= oranjegeel licht

39
Q

Wat betekent horizontale balk bij lichten tram?

A

= rood licht

40
Q

Wat betekent verticale balk bij verkeerslichten tram?

A

= rechtdoor rijden

41
Q

Wat betekent schuine balk naar links boven bij verkeerslichten tram?

A

Enkel in die richting rijden

42
Q

Wat betekent schuinebalk naar rechts boven bij verkeerslichten tram?

A

Enkel in die richting rijden

43
Q

Dien je ook voorrang van rechts te geven als de bestuurder uit een verboden rijrichting komt?

A

Nee

44
Q

Wat zijn manoeuvres

A
  • Van rijstrook veranderen
  • Eigendom verlaten
  • Rijbaan oversteken
  • Parkeerplaats oprijden/verlaten
  • Achteruitrijden
  • Keren in een straat
    (VERPAK)

Bij een manoeuvre dien je voorrang te verlenen, voorzichtig te zijn en andere weggebruikers niet in gevaar te brengen.

45
Q

Hoe onderscheid je de borden voor een bijzondere overrijddbare bedding en een busstrook?

A

Bij een bijzondere overrijdbare bedding is het een volle streep en bij een busstrook is het een stippellijn

46
Q

Wat is een dambordmarkering?

A

Duidt de plaats aan waar bestuurders op kruispunten over de bijzondere overrijdbare bedding kunnen rijden.

47
Q

Mag je op een busstrook stilstaan/parkeren/strijden?

A

Nee, je mag wel de laatste meters voor een kruispunt op een busstrook rijden om voor te sorteren en je mag een busstrook ook dwarsen op een kruispunt of om een eigendom te bereiken.

48
Q

Hoe ver mag je van een bushalte parkeren?

A

15m (+ op bushalte mag je stilstaan)

49
Q

Stopbord zonder embleem (witte cirkel binnenin)

A

Een stopbord zonder embleem betekent dat het verboden is hier te rijden in beide richtingen!

50
Q

Stopbord met voertuig erin

A

Rijverbod geldt enkel in deze richting

51
Q

Parkeren nabij kruispunt

A

Kruispunt zonder lichten = min 5m ervoor/erna
Kruispunt met lichten = min 20m

52
Q

Mag je direct voor een verkeersbord parkeren?

A

Nee, meot 20m afstand zijn (tenzij het bord min 2m hoog is en de bovenkant van de auto met lading niet hoger is dan 1.65)

53
Q

Mag je parkeren/stilstaan op een voetpad?

A

Nee

54
Q

Hoelang mogen voertuigen op de openbare weg blijven staan?

A

Een defecte auto 24u
Reclamevoertuig max 3u
Voertuig te koop aanbieden langs de openbare weg = verboden

55
Q

Resultaat ademtest - S

A

S – SAFE

<0.22 mg/liter (0,5 °/°°) uitgeademde alveolaire lucht

Het alcoholgehalte is onder het wettelijk toegelaten maximum.

Je mag verder rijden.

56
Q

Resultaat ademtest - A

A

A – ALARM

≥0.22 mg/liter (0,5 °/°°) uitgeademde alveolaire lucht

Ademanalyse is nodig om het exacte resultaat te kennen

Rijbewijs 3u afgeven, strafbaar, geldboete.

57
Q

Resultaat ademtest - P

A

P – POSITIEF

≤0.35 mg/liter (0,5 °/°°) uitgeademde alveolaire lucht

Ademanalyse is nodig om het exacte resultaat te kennen

Rijbewijs 6u afgeven, ook onmiddellijke intrekking van rijbewijs is mogelijk, geldboete, na die 6u volgt een nieuwe ademanalyse/ademtest.

58
Q

Bloedtest

A

Wordt afgenomen wanneer ademtest/ademanalyse niet kan, bijv. omdat bestuurder naar ziekenhuis moest. Maar kan ook, als bestuurder bijv. astma heeft of te dronken is. Het is niet de politie, maar een dokter die de bloedproef afneemt.

59
Q

Speekseltest drugs

A

Is de uitslag meer dan toegestaan?
Rijbewijs voor 12u afgeven
Mogelijk onmiddelijke intrekking rijbewijs
Nieuwe speekseltest na 12u

risico op zware boetes en een verval van recht tto sturen tot max 5j

Speekseltest weigeren = 12u rijverbod

60
Q

Hoe moet gevarendriehoek opgesteld worden

A

min 30m op gewone wegen
min 100m op autosnelwegen
moet zichtbaar zijn vanaf 50m

61
Q

EUROPEES AANRIJDINGSFORMULIER

A

FILMPJES LEZEN EN DOORKIJKEN!!

62
Q

Gewonde

A

Niet verplaatsen: Indien het niet levensnoodzakelijk is, verplaats je best zelf geen gewonden. Ze kunnen immers breuken of inwendige bloedingen hebben.

Helm op hoofd laten: Een helm laat je op het hoofd, behalve als de gewonde ademhalingsmoeilijkheden heeft of bijvoorbeeld moet braken.

Drank en medicijnen: Geef een gewonde geen drank (zelfs geen water) of medicijnen (ook geen pijnstillers).

Bloeding: En bij een hevige bloeding dek je de wonde af met een propere zakdoek of breng je een drukverband aan.

63
Q

STOP-PRINCIPE

A

Stappen (te voet): kan je te voet gaan? Tot 1km best te voet!

Trappen (met de fiets): Kan je met de fiets Van 1-10km best met de fiets!

Openbaar vervoer (bus-trein-tram): Is dit mogelijk?

Privaat vervoer (auto)

Korte afstanden rijden met een koude motor is niet alleen schadelijk voor de motor, het verhoogt ook het brandstofverbruik.

64
Q

Aanbevolen toerentallen

A

2500 bij benzine
2000 bij diesel

65
Q

Bandendruk

A

Een band verliest tussen de 3 en 5 % spanning per maand, deze druk moet gecontroleerd worden als de banden koud zijn bij de verkeerde druk, zorgt het voor meer bandenslijtage en kans op aquaplaning. Bij een extra lange rit of bij het vervoeren van een zware lading verhoog je de bandendruk lichtjes met 0.2 bar

66
Q

diagonaal/radiaal banden

A

Radiaalbanden en diagonaalbanden zijn twee begrippen die in de bandenwereld frequent voorkomen. Het verschil tussen deze beide ligt aan hoe de band opgebouwd is. Beide varianten hebben zowel voor- als nadelen.

Vooraan en achteraan radiaalbanden is toegelaten.
Vooraan en achteraan diagonaalbanden is toegelaten.
Vooraan diagonaal en achteraan radiaal is toegelaten.
Vooraan radiaal en achteraan diagonaal is niet toegelaten. (Want: Je mag alleen vooraan radiaalbanden plaatsen als er achteraan ook radiaalbanden staan.)

TIP: RRDD = NEE

67
Q

Aanduidingen band

A

Op een band staan heel wat aanduidingen. Bijvoorbeeld: 165/70 R 14 81 T

165 = Breedte van de band in mm
70 = Verhouding hoogte/breedte
R = Radiaalband
14 = Diameter van de velg, uitgedrukt in inch
81 = Belastingsindex die het maximale draagvermogen aangeeft
T = Snelheidsindex. Deze geeft de maximale snelheid aan die met de band mag gereden worden

Het is wettelijk verplicht de auto uit te rusten met een band die voldoet aan de maximale snelheid die de auto kan gaan rijden.

68
Q

Banden wisselen

A

Het is belangrijk om uw banden iedere 10.000 à 15.000 kilometer onderling te verwisselen, zelfs als er geen slijtage zichtbaar is, zodat ze gelijkmatig afslijten.

De banden moeten hierbij kruiselings (linksvoor wordt rechtsachter) worden verwisseld. Dit kan worden gedaan bij iedere auto met voor- of achterwielaandrijving.

Ook bij auto’s met inschakelbare of permanente vierwielaandrijving kunnen de vier banden het best kruislings worden verwisseld.

Maar: Als uw banden slechts één looprichting hebben, moeten de banden worden verwisseld tussen twee wielen aan dezelfde zijde van het voertuig.

69
Q

Voorwielslip

A

Tijdens een dergelijke slip breekt de voorkant van de auto uit doordat de voorwielen blokkeren. Dit wordt ook wel onderstuur genoemd. In een bocht zal de auto in een voorwielslip naar buiten (uit de bocht) glijden.

Wat niet te doen? Ondanks dat remmen waarschijnlijk je eerste impuls is, moet je zien te voorkomen dat je te hard remt omdat hierdoor de wielen blokkeren en je grip vermindert.

70
Q

Achterwielslip

A

Hier breekt de achterkant van de auto uit. Je kunt het zien als dat de achterkant van de auto de voorkant in wil halen; de achterste wielen blokkeren. Dit wordt ook wel overstuur genoemd.

Wat niet te doen?
Hard remmen
Reageer niet te heftig/bruusk in je handelingen
Gas bijgeven (dit kan alleen bij een ondergrond die grip geeft en niet glad is)

Wat wel te doen?
Kijk in de richting waar je naar toe wilt.
Tegensturen.
Koppeling intrappen.
Gas loslaten.

71
Q

Vierwielslip

A

Aquaplaning is het verschijnsel waarbij er een dunne waterfilm ontstaat tussen de banden van de auto en het wegdek, waardoor de auto (tijdelijk) zweeft en onbestuurbaar wordt. In dat geval moet je sturen in de richting waar je naartoe wil en niet remmen. Naargelang de snelheid waarmee je in het water rijdt en de hoeveelheid water die op het wegdek ligt kan je geconfronteerd worden met aquaplaning wanneer de diepliggende groeven in je band niet alleen 1,6 mm (wettelijk minimum) diep zijn, maar zelfs 2, 3, 4, 5 of meer mm diep zijn.

72
Q

Alternator

A

Als een auto stilstaat, dan levert de accu van de auto de nodige stroom, zodat bijvoorbeeld de radio kan spelen, of de lichten kunnen branden en je de motor kunt starten. Maar als je met de auto rijdt, dan zorgt de alternator: voor de stroomvoorziening; voor het opladen van de accu (batterij).

73
Q

Aanbevolen toerental

A

Bij normaal rijden op een horizontaal wegdek, schakel je: een benzinemotor best bij 2500 toeren; een diesel best bij 2000 toeren. Tip examen Rijd je in een te lage versnelling, dan verbruikt de auto meer brandstof. Probeer altijd naar een hogere versnelling te schakelen wanneer dit veilig is.