LES 3: Fietspad Flashcards

1
Q

Wat is een fietspad?

A

Een fietspad is een onderdeel van de openbare weg, waarop fietsers en bromfietsers klasse A moeten rijden. Bakfietsen en drie- en vierwielers worden gelijkgesteld met fietsen als ze minder breed zijn dan 1 meter. Soms moeten ook bestuurders van een bromfiets klasse B op een fietspad rijden. Een fietspad wordt aangeduid: door een gebodsbord, ofwel door middel van twee evenwijdige onderbroken strepen, waartussen geen autoverkeer mogelijk is. Het kan zowel links als rechts van de rijbaan liggen. Op sommige plaatsen is het rood gekleurd, maar dat hoeft helemaal niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onderbord

A

Een wit onderbord kan aangeven wanneer ook bromfietsen klasse B verplicht op een fietspad moeten rijden of wanneer ze het helemaal niet mogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mogen fietsers ook op het voetpad?

A

Als er een fietspad is, is een fietser verplicht dit te volgen (behalve als het niet berijdbaar is). Het is verboden om binnen de bebouwde kom op het trottoir met een fiets te rijden. Maar kinderen jonger dan 10 jaar mogen in alle omstandigheden wel rijden op het trottoir (voetpad) of op de verhoogde berm. Buiten de bebouwde kom mogen fietsers, als er geen berijdbaar fietspad is en op voorwaarde rechts in de rijrichting te rijden, op het trottoir (voetpad) en de verhoogde bermen rijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mag ik met een auto op het fietspad rijden/stilstaan?

A

Het fietspad is een onderdeel van de openbare weg. Het is geen onderdeel van de rijbaan. Dit wil dus zeggen dat je met een auto niet op een fietspad mag rijden. Je mag er ook niet stilstaan om vlug een passagier te laten in- of uitstappen of parkeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hebben fietsers voorrang op een oversteekplaats?

A

Fietsers en bromfietsers die een oversteekplaats willen gaan oprijden (aanstalten maken om), maar nog niet op de oversteekplaats zijn, mogen niet denken dat ze voorrang hebben op bestuurders die op de rijbaan rijden. Maar eenmaal ze op de oversteekplaats zijn, hebben ze wel voorrang. Je mag ze dan dus niet omver rijden. Bestuurders op de rijbaan moeten wel altijd een oversteekplaats met de nodige voorzichtigheid naderen en er rekening mee houden dat een fietser of een bestuurder van een bromfiets zomaar een oversteekplaats oprijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet de bestuurder bij een oversteekplaats?

A

een bestuurder:
- niet mag stilstaan en niet mag parkeren OP een oversteekplaats zelf,
- en ook niet op de rijbaan op minder dan 5 meter voor een oversteekplaats voor fietsers.
- je mag ook geen bestuurder inhalen die vertraagt of die stopt voor een oversteekplaats voor fietsers, behalve op plaatsen waar verkeerslichten staan of bevoegde personen het verkeer regelen.
- je mag een oversteekplaats slechts met matige snelheid naderen om de fietsers en bromfietsers niet in gevaar te brengen en niet te hinderen wanneer ze oversteken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fietssugestiestrook

A

In sommige gemeenten worden op een deel van de rijbaan stroken geschilderd. Die kunnen rose, groen, beige of nog een andere kleur hebben. Zo een gekleurde strook noemen we een fietssuggestiestrook. Het is helemaal geen fietspad, omdat er geen twee evenwijdige onderbroken strepen of geen verkeersborden zijn die een fietspad aangeven. Zo’n strook is dus eigenlijk niets anders dan een geverfd stuk rijbaan, waarop je met een auto moet rijden en mag stilstaan of parkeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Middenrijbaan of centrale rijbaan

A

Bij een middenrijbaan wordt op smalle wegen het autoverkeer naar het midden van de weg geduwd. Het deel waar de auto’s rijden, wordt afgebakend door twee evenwijdige onderbroken lijnen. De zijdelingse strook links en rechts naast de middenrijbaan, is de plaats die bestemd is voor bestuurders van rijwielen, bromfietsen klasse A, speed pedelecs, niet ingespannen trekdieren, rijdieren of vee. Voetgangers mogen gebruik maken van de zijdelingse strook, links in de gevolgde richting. Als auto’s elkaar moeten kruisen of willen inhalen, mogen die uitwijken naar de zijdelingse strook, zonder hen daarbij de andere weggebruikers te hinderen. Parkeren op de middenrijbaan of de zijdelingse strook is verboden. Stilstaan mag op de zijdelingse strook, als de berm niet breed genoeg is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Einde fietspad

A
  • Wanneer een fietser of een bromfietser de rijbaan oprijdt omdat het fietspad ophoudt, dan heeft hij voorrang en moeten bestuurders van wagens en motorfietsen die op de rijbaan rijden, voorrang geven. (De reden moet dus zijn dat het fietspad ophoudt en niet dat er een hindernis op het fietspad ligt).
  • Je mag niet stilstaan en niet parkeren, op de rijbaan en op de berm, tot op 5 meter VOOR en VOORBIJ de plaats waar het fietspad ophoudt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fietsers in groep van 15 tot 50 deelnemers

A

De wielertoeristen die in een groep van ten minste 15 tot ten hoogste 50 deelnemers rijden, zijn niet verplicht de fietspaden te volgen en zij mogen bestendig met twee naast elkaar op de rijbaan rijden op voorwaarde dat zij gegroepeerd blijven. De fietsers die met twee naast elkaar rijden mogen slechts van de rechter rijstrook van de rijbaan gebruik maken; indien de rijbaan niet in rijstroken verdeeld is mogen zij niet meer dan een breedte gelijk aan die van een rijstrook en in geen geval meer dan de helft van de rijbaan in beslag nemen. Zij mogen voorafgegaan en gevolgd worden, op een afstand van ongeveer 30 meter, door een begeleidende auto; indien er slechts één begeleidende auto is, moet deze de groep volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fietsers in groep van 51 tot 150 deelnemers

A

De fietsers die in een groep van ten minste 51 tot ten hoogste 150 deelnemers rijden, zijn niet verplicht de fietspaden te volgen en zij mogen bestendig met twee naast elkaar op de rijbaan rijden op voorwaarde dat zij gegroepeerd blijven. Bij groepen vanaf 51 fietsers moeten er twee wegkapiteins zijn. Zij moeten voorafgegaan en gevolgd worden, op een afstand van ongeveer 30 meter, door een begeleidende auto. Op het dak van de begeleidende auto’s moet een blauw bord aangebracht zijn met de afbeelding van het verkeersbord A51 en eronder het symbool in ‘t wit van een fiets. Dit bord moet op een zodanige wijze aangebracht zijn op het voertuig dat de groep voorafgaat, dat het voor de tegenliggers goed zichtbaar is en, op het achteropkomend voertuig, dat het goed zichtbaar is voor het achteropkomend verkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kruispunten

A

Op de kruispunten waar het verkeer niet geregeld wordt door verkeerslichten, mag ten minste één van de wegkapiteins het verkeer in de dwarswegen stilleggen terwijl de groep met inbegrip van de twee begeleidende voertuigen oversteekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fietsstraat - fietszone

A

Een fietsstraat is een straat waar de fietsers de belangrijkste weggebruikers zijn, maar waar ook motorvoertuigen zijn toegelaten. Ze zijn er als het ware “te gast”. In een fietsstraat mogen motorvoertuigen (dus ook niet bromfietsen) de fietsers, speed pedelecs en rijwielen tot 1 m breed niet inhalen. De maximaal toegelaten snelheid is er 30 km/uur. Een fietsstraat stopt bij het eerstvolgende kruispunt, of eerder waar het bord “Einde Fietsstraat” staat. In een fietszone gelden dezelfde regels als in een fietsstraat. De zone stopt bij het bord: “Einde zone”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly