LES 4: De autosnelweg Flashcards
Autosnelweg
Een autosnelweg is een openbare weg, waarvan het begin of de oprit wordt aan gegeven door het eerste aanwijzingsbord en het einde of de uitrit door het tweede bord. Het is zalig rijden op een autosnelweg, omdat er geen verkeerlichten of voorrangskruispunten zijn. Motorvoertuigen met hun aanhangwagen mogen op een autosnelweg rijden, behalve: bromfietsen, landbouwvoertuigen, vierwielers zonder passagiersruimte, en slepen van kermisvoertuigen.
Wat is de maximum snelheid op de autosnelweg?
In tegenstelling tot gewone wegen, mag je op de rijstroken van een autosnelweg tot 120 km/uur rijden. Dat kan uiteraard alleen maar als de rijomstandigheden het verantwoorden en bevoegde personen of verkeersborden het niet verbieden.
Wat gebeurt er als je meer dan 40 km/u sneller rijdt dan de maximaal toegelaten snelheid op autosnelwegen?
Meer dan 40 km/uur sneller rijden dan de maximaal toegelaten snelheid op autosnelwegen wordt gestraft met een verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste acht dagen en ten hoogste vijf jaar.
Wat is de minimumsnelheid op een autosnelweg?
Op een autosnelweg moet je minstens 70 km/uur rijden, uiteraard als de omstandigheden het toelaten. Voertuigen die zo snel niet kunnen of mogen rijden, zoals bromfietsen of tractors of slepen, mogen daarom niet op een autosnelweg.
SMOG
Bij windstil weer kan ondermeer het verkeer zorgen voor SMOG. De kleine stofdeeltjes (kleiner dan 1/1000ste van een millimeter) zorgen voor gezondheidsproblemen. Om deze smog niet erger te maken, kan tijdelijk (één of enkele dagen) op autosnelwegen een snelheidsbeperking van maximaal 90 km/uur worden opgelegd. De snelheidsbeperking wordt aangegeven door middel van: elektronische borden; door een bord C43 met onderbord SMOG.
Spijkerbanden
Spijkerbanden mogen tussen 1 november tot en met 31 maart geplaatst worden op voertuigen met een M.T.M. tot 3,5 ton. Snelheid: Autosnelwegen en wegen met 2x2 rijstroken gescheiden door een berm: maximaal 90 km/uur. Gewone wegen: maximaal 60 km/uur.
Wat als je te snel rijdt op een autosnelweg met een voorlopig rijbewijs B?
Normaal gesproken zul je opnieuw theorie-examen en praktijkexamen moeten afleggen.
Wanneer kan je rijbewijs onmiddelijk worden ingetrokken?
- 20km/u te snel gaan in bebouwde kom, zone 30 en woonerf.
- 30 km/u te snel gaan op autosnelweg, autoweg of gewone weg.
Deze onmiddelijke intrekking gebeurt door de politie, omdat het een zware overtreding betreft. Bij ELKE zware overtreding kan je rijbewijs onmiddelijk worden ingetrokken.
vervallenverklaring van het recht tot het besturen van een motorvoertuig
- 30 km/u te hard in bebouwde kom, zone 30 en woonerf.
- 40km/u te hard op autosnelweg, autoweg, gewone weg.
Dit gebeurt niet door de politie, maar door rechter in rechtbank, wanneer je zaak behandelt wordt.
Pechstrook
Op de buitenrand van de rechterrijstrook is een dikke witte doorlopende wegmarkering geschilderd. Daarnaast ligt de pechstrook. Op een pechstrook mag je: niet rijden, niet stilstaan, niet parkeren. (Ook niet om bijvoorbeeld een wegenkaart te bekijken of je gsm te beantwoorden)
De pechstrook mag enkel gebruikt worden bij pech of bij een ongeval. Passagiers en bestuurder wachten best achter de vangrails op de hulpdiensten. NOTE: Op autosnelwegen en autowegen mag je niet zelf een voertuig slepen. (Met noodkoppeling op gewone wegen: maximaal 25 km/uur.)
Gevarendriehoek
Stop je op de pechstrook, dan moet je onmiddellijk een gevarendriehoek op minstens 100 meter voor je auto plaatsen. Op gewone wegen moet dat slechts op 30 meter. Hij moet wel voor aankomende bestuurders altijd zichtbaar zijn vanop 50 meter
Fluojasje
Een bestuurder die uitstapt op de pechstrook, moet een fluojasje aandoen, dat verplicht in de auto moet liggen. Passagiers moeten dat niet, maar dragen het best ook.
Praatpaal en noodnummer
In Vlaanderen zijn de praatpalen weggehaald. Indien nodig, bel je het internationaal alarmnummer 112, een nummer dat je goed moet kennen.
Reddingsstrook
Bij file moeten bestuurders die op een rijbaan rijden met twee of meer doorgaande rijstroken in hun rijrichting (dus niet alleen op autosnelwegen) preventief een reddingsstrook vormen voor de hulpdiensten. Dit moet gebeuren voor het verkeer tot stilstand komt. Op een rijbaan met twee rijstroken: tussen de linker en rechterrijstrook. Op een rijbaan met drie rijstroken: tussen de linker en midden rijstrook. Bij het vormen van een reddingsstrook mogen de bestuurders op de rechterrijstrook in principe niet uitwijken naar de gesloten spitsstrook, de pechstrook, de busstrook of de bijzondere overrijdbare bedding voor bussen.
Spookrijders
- Vertraag en rijdt op de rechter rijstrook, (en in uiterste nood om een ongeval te voorkomen op de pechstrook) Dat is de beste manier om de gevolgen van een dergelijke “ontmoeting” in te perken. Studies tonen aan dat spookrijders erg geneigd zijn om rechts te rijden (voor u dus de linkerrijstrook).
- Knipper eventueel met uw lichten wanneer u de spookrijder kruist, maar niet eerder, want dan zou u hem in paniek kunnen brengen.
- Meld de spookrijder aan de politiediensten.