LES 21: Voorrang - afslaan Flashcards

1
Q

Manoeuvres

A

In de vorige delen hebben we uitgelegd hoe de voorrang op een kruispunt wordt geregeld.

Maar een bestuurder moet ook voorrang verlenen wanneer hij een manoeuvre uitvoert.

Met manoeuvres wordt bedoeld: van rijstrook veranderen; een rijbaan oversteken; een parkeerplaats oprijden; een parkeerplaats verlaten; een eigendom verlaten; keren in een straat; achteruitrijden.

Doe je een van bovenstaande manoeuvres, dan moet je dat: heel voorzichtig doen; de andere weggebruikers (dus ook de voetgangers) niet in gevaar brengen; voorrang verlenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voorsorteren

A

Rijbaan met eenrichtingsverkeer

Je rijdt zoveel mogelijk naar links op de rijbaan als je naar links wilt afslaan. In deze voorbeelden staat alleen de blauwe auto goed voorgesorteerd.

Volgorde

Als je ergens naar links wilt afslaan, handel je als volgt:
1. In de spiegel kijken of er achter jou niemand aankomt - let op: ook als de spiegels correct zijn afgesteld, is er een dode hoek;
2. richtingaanwijzer aanzetten;
3. voldoende afremmen;
4. afslaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Van richting veranderen en de andere weggebruikers

A

De bestuurder die van richting verandert, moet voorrang verlenen aan de voetgangers die de rijbaan oversteken die hij gaat oprijden.

Een bestuurder die van richting verandert, moet voorrang verlenen aan de bestuurders en aan de voetgangers die de andere delen van dezelfde openbare weg volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly