Management 7 Flashcards

1
Q

wat hebben Hoofdvormen van organisatiestructuren

A

hierarchie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de grondgedachte van een organisatiestructuur

A

lijnorganisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het kenmerk van een complexe organisatiestructuur

A

eenhoofdige leider (belangrijk kenmerk van lijnorganisatie) komt minder sterk naar voren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de passerelle van Fayol

A

directe horizontale overlegrelatie tussen personeel, zonder dat de baas hiervoor tussenkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een lijnorganisatie

A

strikt hiërarchische verhoudingen tussen de leider en zijn ondergeschikten;

  • biedt de mogelijkheid leiding te geven aan grote aantallen mensen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de lijn-staforganisatie

A

staffunctionaris verzorgt bepaalde werkzaamheden waarvoor specialistische kennis en ervaring nodig is

deze heeft adviserende, informerende en coordinerende bevoegdheid op dat gebied

lijnfunctionaris neemt beslissingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de lijn en functionele staforganisatie

A

werk van een aantal staffunctionarissen zo specialistisch, dat een lijnfunctionaris (bv baas) volledig afgaat op een gegeven advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat geven staffunctionarissen (functionele stafdienst)

A

dwingende adviezen
(hebben geen leiding maar kunnen toch sturing geven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doet een divisieorganisatie

A

groepeerd bedrijfsactiviteiten rond een aantal aanverwante producten/markten en zet deze in divisies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wie is het hoofd van een divisie

A

divisiedirecteur of divisiemanager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar is divisiedirecteur of divisiemanager verantwoordelijke voor

A

de divisiestrategie;
de wijze waarop de divisie wordt gestructureerd;
de uitvoerende werkzaamheden in de divisie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar is de concernleiding verantwoordelijk voor

A

de algemene strategische planning;
het beheren en bewaken van de resultaten van de divisie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een concerndienst

A

diensten van specialistische stafafdelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat doet een matrix-structuur/ projectstructuur

A

voordelen van de lijn- en stafstructuur te combineren met de gedecentraliseerde structuur.

kan conflicten veroorzaken (versch bazen willen iets anders)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de confrontatiematrix

A

sterke en zwakke punten worden “geconfronteerd” met kansen en bedreigingen (uit de swot-analyse)

doel: een goede strategie te ontwikkelen

(swot-analyse in een tabel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn voordelen van een lijnorganisatie

A

eenvoudig en duidelijke structuur

duidelijkheid in gezagsverhoudingen

17
Q

wat zijn nadelen van een lijnorganisatie

A

bureaucratie
bekwame manager nodig

18
Q

wat is een divisie

A

bedrijfsactiviteiten die rond een aantal aanverwante producten en markten gegroepeerd worden

dit is voor grote bedrijven

19
Q

wat behoudt iemand die delegeert

A

een deel van de (eind)verantwoordelijkheid

20
Q

wat is een formele hierarchie

A

in de lijn blijven, hiérarchie respecteren

21
Q

wat is een informele hierarchie

A

over de lijn en hiérarchie heen (bv met directeur op teambuilding gaan

22
Q

wat doet een matrixstructuur

A

lijn- en stafstructuur met gedecentraliseerde structuur combineren

23
Q

wat is de organisatiecultuur

A

feitelijk gedrag van medewerkers van een organisatie dat voorkomt uit stelsels van impliciete en expliciete veronderstelling van waarden en normen

ofwel: sfeer, klimaat, normen

24
Q

welke factoren kunnen de organisatiecultuur beïnvloeden

A

soort mensen die er werken, inrichting werkplaats, architectuur gebouw