Management 2 Flashcards

1
Q

wat zijn enkele ondernemingsgebieden

A

R&D
inkoop
verkoop en marketing
productie
personeel en organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn aandachtsgebieden in R&D

A

o Producten en diensten
o Innovatie (nieuwe producten? Goed!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn aandachtspunten in inkoop

A

o Kwaliteit
o Worden tegen goede prijs ingekocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn aandachtsgevieden in productie

A

o Planning/ beheersing productieproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn aandachtsgebieden in verkoop en marketing

A

o Product-marktcombinaties (hout bij houtbedrijf of bij Gamma)
o Levenscyclus producten
o Onderhouden klantenrelaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarvoor staat BCG-matrix

A

Boston consulting matrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat staat er op de horizontale as van de BCG

A

relatief marktaandeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het relatief marktaandeel, hoe wordt dit berekend

A
  • Geeft concurrentiepositie van onderneming weer
  • Marktaandeel/ marktaandeel grootste concurent (in een bepaald product-marktcombinatie)
    o Groter dan 1 = je bent grootste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat staat er op de verticale as van het BCG

A

marktgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is marktgroei

A
  • Geeft groeimogelijkheden van de omzet weer
  • Laat aantrekkelijkheid van markt voor product op lange termijn zien
  • Hangt samen met levenscyclus product
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de verwachtingen van de marktgroei en wat zijn de criterium

A
  • Verwachting: groeimarkt groeit sneller dan economie
  • Criterium: 10%
    o Hoge groei: >10% per jaar (veel cash nodig)
    o Lage groei: <10% per jaar (minder cash nodig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het probleemkind

A
  • In ontwikkelingsfase (laag marktaandeel, snelgroeiende markt)
  • Levert weinig op, veel investering nodig
    o Fondsen komen van elders om groter marktaandeel te bereiken
     Welke product-marktcombinaties zijn moeite om in te investeren
     PCM’s die succesvol zijn worden sterren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een ster

A
  • Groot marktaandeel in groeimarkt
  • Levert veel cash op zolang omzet gerealiseerd wordt
    o Vereist dat er geïnvesteerd wordt in distributiekanalen, reclame, enz
  • Meestal in cashbalancepositie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer wordt ster melkkoe

A
  • Zodra de markt trager groeit en er verzadiging optreedt, wordt de ‘ster’ een ‘melkkoe’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een melkkoe

A
  • Weinig investering nodig
  • Lage product- en marketingkosten
    o Door ervaring die is opgedaan in ster stadium
  • Marktleider: nog hoge kasontvangsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer wordt een melkkoe een hond

A

als het marktaandeel verliest

17
Q

wat is een hond

A
  • Laag marktaandeel, stagnerende markt
  • Cashflow korte termijn maximaliseren
  • Geen investering nodig, maar levert ook niets op
18
Q

wat doen melkkoeien (wat moet je hiermee doen)

A

zoveel mogelijk winst genereren en deze investeren in sterren (groei van markt volgen) of probleemkinderen (marktaandeel laten groeien)

19
Q

wat moet je doen met honden

A

Honden elimineren tenzij er reden is om product te behouden of verbeteren

20
Q

welke fase is goed voor korte termijn en welke voor lange (geld)

A

KT geld: melkkoe
LT geld: ster