H2.3 Flashcards

1
Q

Wat zijn de rubrieken van het eigen vermogen

A

i. Dotaties, inbreng en giften in kapitaal
ii. Herwaarderingsmeerwaarden
iii. Reserves
iv. Overgedragen resultaat
v. Investeringssubsidies
vi. Sluitingspremies
vii. Voorzieningen voor risico’s en kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn dotaties, inbreng, giften in kapitaal

A

inbreng geld bij oprichting of kapitaalverhoging

giften in kapitaal: giften van onroerende goederen of geld voor duurzame financiëring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn Herwaarderingsmeerwaarden

A

Gebouwen kunnen in waarde stijgen dus moet dit verrekend worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn reserves

A
  1. Wettelijke reserve: je moet verplicht 5% van de winst bijhouden als reserve totdat het reserve 10% van het kapitaal is
  2. Onbeschikbare reserves
  3. Beschikbare reserves: als je winst boekt kun je deze hierop zetten om deze later in je bedrijf te investeren, eigen spaarboek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is overgedragen resultaat

A

Je kunt winst uitkeren aan eigenaars, aandeelhouders, etc maar wat er overblijft kan je overdragen naar volgend boekjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn investeringssubsidies

A
  1. Investeringssubsidies die verkregen worden voor de verwerving van vaste activa
  2. Voor ziekenhuizen: kunnen subsidies krijgen voor bouw van ziekenhuisinfrastructuur via VIPA (Vlaams infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegendheden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een sluitingspremie

A
  1. Overheid toegekende voordelen bij sluiting, reconversie, bedvermindering (omdat mensen niet kunnen werken en dan worden ze zo betaald)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn voorzieningen voor risico’s en kosten

A
  1. Duidelijk omschreven verliezen/kosten (het zijn duidelijk aanwijsbare feiten en risico’s)
  2. Op balansdatum zeker zijn/ duidelijk zijn
  3. Bedrag staat niet juist vast
  4. DOOR ONZEKERHEID staat het hier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de soorten voorzieningen

A

a. Pensioenen en soortgelijke verplichtingen
b. Grote onderhoudswerken
c. Achterstallige bezoldigingen (hangende loonsverhoging terugwerkend)
d. Overige risico’s en kosten (geschillen met patiënten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarvoor mogen voorzieningen niet gebruikt worden

A
  1. Gebruikt worden voor waardecorrecties van activa
  2. Mogen niet afhangen van resultaat van dat boekjaar
  3. Op het einde van het boekjaar hoger zijn dan nodig is/ in vergelijking met een actuele beoordeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn schulden op meer dan een jaar

A

Financiële schulden: door financiële overeenkomsten met 3e

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn voorbeelden van financiële schulden op meer dan een jaar

A

Schulden voor huurfinanciëring en soortgelijke: leasing en erfpachtcontracten
Kredietinstellingen: schulden bij financiële instellingen bv hypotheek
schulden bij congregaties (kloosterorde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn schulden op hoogstens een jaar

A
  1. Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vallen
  2. Financiële schulden: leningen op korte termijn (bank), of lenen
  3. Lopende schulden
  4. Ontvangen vooruitbetalingen: voorschot betalen op opname als er geen verzekering is
  5. Schulden met betrekkingen tot belastingen, bezoldegingen en sociale lasten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voorbeelden van lopende schulden

A

a. Leveranciers (worden op vervaldag betaald)
b. Inhaalbedragen (teveel gekregen)
c. honoraria voor dokters geïnt door ziekenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten

A

schulden op korte termijn die te maken hebben met belastingen en diverse onderdelen van de totale brutoloonkost van het ziekenhuis
a. Belastingen (grond, voertuigen)
b. Bezoldigingen en sociale lasten
i. Bijdragen RSZ
ii. Lonen, wedden, vakantiegeld
iii. Ingehouden voorheffing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly