Les 31: Volgorde TMP Flashcards

1
Q

bevestigende zinnen

A

bij voorbeld:
de leraar komt om half negen op school
de jongens gaan vanmidag voetballen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vraagzinnen

A

bij voorbeld
komt de leraar om half negen op school?
gaan de jongens vanmiddag voetballen ?

voor vraagzinnen, staat het werkwoord vooraan!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onderwerp en persoonsvorm

A

subject and pronoun:

het onderwerp (wie of wat) en de perssonsvorm van het werkwoord blijven in bevestigende en vraagzinnen altijd bij elkaar..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Let op de volgorde voor bepalingen van tijd !

A

zoals even, meteen, straks, morgen, komenvoor bepalingen van plaats!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bepalingen:

A

provisions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bevestigende

A

affirmative. confirm statements

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly