de Sprong: vocabulaire Flashcards
1
Q
de begeleiding
A
de hulp, de steun.
de studenten krijgen begeleiding van een docent als ze een presentatie moeten maken.
2
Q
erachter komen
A
ontdekken. discover, find out
3
Q
zelfstandig
A
independent. onafhankelijk
4
Q
met een gerust hart
A
with a calm heart. without worries
5
Q
ondersteunen
A
support. iemand helpen omdat hij problemen heeft
6
Q
geschikt
A
appropriate. goed. juist
7
Q
uitvinden
A
to invent. ontdekken. uitzoken
8
Q
indruk maken op
A
to impress. bijzonder gevonden worden door iemand
9
Q
betrouwbaar
A
reliable.
10
Q
zich realiseren
A
to be aware. beseffen, beginnen te weten
11
Q
nuttig
A
useful, meaningful.
12
Q
zich voorbereiden op
A
to prepared. zorgen dat je klaar bent voor iets
13
Q
de opvoeding
A
upbringing.
14
Q
voor de lol
A
for fun. voor je plezier
15
Q
geschiedenis
A
history
