Les 21 Verkleinwoorden Flashcards

1
Q

verkleinwoorden worden gebruikt om te vertellen:

A

dat iets of iemand klein is. eindje, sjaaltje, boompje, jongetje

dat iets of iemand leuk, gezellig, aardig of lief is: brilletje, etentje, schatje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lidwoord van een verkleinwoord is altijd….

A

het en het meervoud -s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

meestal - je

A

stad, dorp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

na een l, n, w, r of klinker komt….

A

tje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

na een m komt…..

A

pje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sommige woorden krijgen - etje

A

brilletje, mannetje, sterretje, ringetje, nulletje, bonnetje, weggetje, bruggetje, spelletje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly